Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden weinig archeologisch relevante sporen aangetroffen. Het grootste aantal sporen was te interpreteren als perceelsgrenzen of afwateringsgreppels. De noordelijke brede greppel in zone 2 was nog herkenbaar op recente luchtfoto's en in het landschap. Enkele andere greppels bleven ongedateerd, maar zijn waarschijnlijk ook eerder in deze postmiddeleeuwse fase te dateren, dit gezien hun erg
scherpe aflijning en donkere vulling. Er werden twee ongedateerde potentiële (paal)kuilen aangesneden, maar geen van beide bleek archeologische erg interessant te zijn. Het betrof mogelijk restanten van de bovenliggende bouwvoor en/of natuurlijke processen. Bovendien lagen deze kuilen steeds
geïsoleerd en erg verspreid.
Auteurs: Hellinx, Alice-Jan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba