Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden weinig archeologisch relevante sporen aangetroffen. Het grootste aantal sporen was te interpreteren als perceelsgrenzen. Het ging hier voornamelijk om greppels. Een aantal hiervan was nog herkenbaar op historische kaarten en luchtfoto's uit de 19de en 20ste eeuw. Vele andere bleven ongedateerd, maar zijn waarschijnlijk ook eerder in deze postmiddeleeuwse fase te dateren, dit gezien hun erg scherpe aflijning en donkere vulling. Er werden enkele ongedateerde potentiële kuilen aangesneden, maar geen van deze bleek archeologische erg interessant te zijn. Het betrof drie restanten van de bovenliggende bouwvoor en/of natuurlijke processen, en één recente kuil. Bovendien lagen deze geografisch gezien erg gespreid van elkaar.
Het enige duidelijke archeologisch relevante spoor was een houtskoolmeiler, deze werd aangetroffen in het noorden van het onderzoeksgebied. Door een gebrek aan dateerbaar materiaal kon deze niet in de tijd geplaatst worden. De aanwezigheid van een dergelijk spoor wijst overigens ook niet meteen op de aanwezigheid van een site, vaak liggen dergelijke structuren eerder buiten bewoonde arealen.
Auteurs: Janssens, Niels
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba; Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)