Tijdens het archeologisch onderzoek zijn verspreid over het terrein 928 sporen geregistreerd. Greppels en grachten zijn vooral aangetroffen in het noorden en westen van het projectgebied. In het centrum en zuiden van het terrein werden grote aantallen paalsporen gevonden waarbinnen meerdere clusters te herkennen zijn. De sporen behoren tot de metaaltijden, de middeleeuwen, de nieuwe en de nieuwste tijd.
De sporen uit deze periode omvatten vooral paalsporen en kuilen. Op basis van de ruimtelijke spreiding zijn vier clusters onderscheiden. Een hoofd- en een bijgebouw konden worden herkend. Elders liet de ruimtelijke spreiding van de paalsporen niet toe structuren te identificeren. Wel zijn buiten de clusters een reeks spiekers herkend. Gelet op het vondstmateriaal is een datering tijdens de midden-ijzertijd, circa (5de en) 4de eeuw voor Chr., voor de hand liggend. Via 14C-analyse werd getracht om dit beeld verder te verfijnen. De wetenschap dat het overgrote deel van de sporen uit de metaaltijden in de middenfase van de ijzertijd te situeren zijn, sluit echter niet uit dat ook eerder, in de loop van de bronstijd, activiteit plaatsvond binnen het projectgebied.
De uitgebreide sporen suggereren een intense menselijke aanwezigheid. Het voorkomen van een hoofdgebouw ondersteunt alvast het idee dat hier
minstens één erf werd ingericht. Gelet op het aantal en de spreiding van clusters kan echter gerekend worden op de aanwezigheid van verschillende erven die hier tegelijkertijd of binnen een korte tijdspanne zijn ingericht. Het aangetroffen hoofdgebouw is verwant aan verschillende Kempische voorbeelden van het geschrankt vierbeukige gebouw. Eén van de clusters werd als een activiteitenzone geïnterpreteerd. Het vondstmateriaal omvat verschillende objecten die ook een domestieke component suggereren. Het gaat bijvoorbeeld om kookstenen, een fragment van een weefgewicht en scherven met aankoeksel. Opmerkelijk is dat in deze context een combinatie voorkwam van ceramische en natuurstenen kookstenen.
Het oudste spoor uit de middeleeuwen is een waterput die dateert uit de tweede helft van de 7de eeuw-eind 8ste eeuw. De datering van deze context kwam tot stand op basis van een 14C-analyse en twee fragmenten aardewerk lijken dit te bevestigen.
Een mogelijke volmiddeleeuwse bootvormige gebouwplattegrond werd oversneden door een verstoring waardoor de noordelijke helft nagenoeg volledig ontbrak. Wel bewaard waren de westelijke korte zijde en de zuidelijke lange zijde. Zo leek de structuur het meest te relateren aan hoofdgebouwen van het type Huijbers H2. Deze gebouwen zijn in oorsprong driebeukig, maar omdat de buitenste stijlenwand vrij ondiep gefundeerd werd, was deze hier niet bewaard. Als datering voor dit type wordt doorgaans 950-1300 vooropgesteld, terwijl de meeste voorbeelden omstreeks 1100-1175 worden gedateerd. De typologische kenmerken van een aangetroffen randfragment lijken echter eerder een datering tijdens de 14de eeuw te suggereren.
De fase late middeleeuwen-postmiddeleeuwse periode omvat verder meerdere sporenclusters. Structuren werden niet herkend. Grachten en greppels deelden het terrein in verschillende percelen in.
Tijdens de uitwerking kon op basis van vondstmateriaal geen enkele context met zekerheid specifiek aan de late middeleeuwen worden toegewezen. Evenmin konden 14C-analysen contexten of clusters aan deze fase toewijzen. De goede vertegenwoordiging van bepaalde soorten aardewerk suggereert echter dat sommige contexten teruggaan tot de late middeleeuwen. Waarschijnlijk kan voor deze brede dateringsbasis gewezen worden op de contexten: greppels en grachten. Niet enkel bleven dergelijke structuren vaak erg lang in gebruik, maar ook is de kans reëel dat er ouder materiaal in deze sporen terechtkwam.
Voor de postmiddeleeuwse periode was het relevant om ook de historische kaarten na te kijken. Temeer omdat het vondstmateriaal aangaf dat de indeling van het landschap mogelijk tot de 14de eeuw teruggaat en doorloopt tot diep in de nieuwe of zelfs nieuwste tijd. Opvallend is dat de oudste geconsulteerde kaart, de Ferrariskaart (18de eeuw), geen sporen van bewoning aangeeft. Dit suggereert dat eventuele erven ter hoogte van het projectgebied toen al verlaten waren.
Auteurs: Mestdagh, Bert; Dierckx, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: MONUMENT - VANDEKERCKHOVE