Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er 270 sporen geregistreerd. Er werden 158 grachten en greppels; 36 kuilen (waarvan 1 mogelijk natuurlijk is); 69 paalkuilen (waarvan 1 mogelijk natuurlijk is); 1 spitstrook; 1 waterput en 5 sporen die na het couperen natuurlijk bleken te zijn, aangetroffen.
Over het volledige terrein werden erg veel greppels en grachten aangetroffen (158 in totaal). Slechts weinig van de grachten en greppels kunnen absoluut gedateerd worden aan de hand van vondsten. In enkele grachten en greppels kwam keramiek voor die gedateerd kan worden in de Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd. In enkele greppels en grachten s44, s46 en s105 kwam aardewerk uit de Nieuwe Tijd voor. Mogelijk dateert het overgrote deel van de rechtlijnige grachten en greppels uit de Late Middeleeuwen en/of de Nieuwe Tijd. Opvallend is de aanwezigheid van brokken (verbrande)
ijzerzandsteen in een deel van de grachten en greppels.
Binnen het terrein komen 8 greppels voor die mogelijk geïdentificeerd kunnen worden als (graf)monumenten uit de Late IJzertijd of de vroege Romeinse periode. Deze greppels hebben een afgerond vierkante vorm. De “diameter” ligt tussen 3,6 en 5,5 m. Door het gebrek aan
vondsten kan de identificatie als (graf)monument uit de IJzertijd/Romeinse tijd voorlopig niet 100% bevestigd worden.
Verspreid over het terrein werden 69 paalkuilen aangetroffen. Binnen een van de mogelijke grafmonumenten werden drie paalkuilen aangetroffen. De overige paalkuilen betreffen voornamelijk losse paalkuilen. Paalkuil s98 is de enige paalkuil die een vondst opleverde: een handgevormde scherf uit de metaaltijden.
In totaal werden er 36 kuilen aangetroffen. De meeste kuilen liggen vrij geïsoleerd en de functie van de kuilen is onduidelijk. Er werden geen kuilen aangetroffen die duidelijk als afvalkuil kunnen worden geïdentificeerd. Vijf kuilen dienen speciaal vermeld te worden. Kuil s250, in het zuiden van werkput 19, bevatte een kleine scherf handgevormd aardewerk uit de metaaltijden.
In het centrale deel van werkput 2 werd een mogelijke waterput aangetroffen (s40). Het spoor is rond en heeft een diameter van ca. 3,25 m. De vulling is licht van kleur. Er werd geboord in het spoor, de natuurlijke bodem werd bereikt op een diepte van ca. 1,2 m onder het aangelegde vlak. Mogelijk is het spoor echter nog dieper, door de plaatsing van het spoor in de sleuf kon niet volledig centraal geboord worden. Er werden geen vondsten aangetroffen, maar de mogelijke waterput ligt in de omgeving van een greppel en kuil s26 waarin aardewerk uit de Nieuwe Tijd werd aangetroffen. Mogelijk dateert de mogelijke waterput uit deze periode.
Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)