Wrakstukken, aangespoeld op het strand van Koksijde (Sint-Idesbald) ter hoogte van Ster der Zee. Het ging om een 8-tal spanten en een 6-tal planken in lengterichting met houten pennen. De stukken zijn afgevoerd vooraleer ze verder konden worden gedocumenteerd of onderzocht maar er bleven nog foto's van de vondst bewaard via een persfotograaf.

Het schip gladwandig gebouwd en de huid is vast gemaakt aan de inhouten/spanten met houten nagels. Op basis van de foto's gaat het vermoedelijk om een stuk boord bij de achtersteven (wellicht stuurboord): de lassen van de huidplanken vallen aan 1 kant allemaal samen waar ze in de sponning van de stevenbalk vast zaten. De uiteinden van deze huidplanken hadden vermoedelijk nog resten van breeuwsel op het hout. In de lijn van de lassen is niet veel valling, dus het schip had waarschijnlijk een vrij rechte achtersteven. In het achterschip heeft zo een schip S-spanten waarna ze meer rechter worden meer naar voren toe waar het schip open valt. De inhouten/spanten zijn vrij zwaar uitgevoerd en liggen vrij dicht tegen elkaar. Naast de kopse kant van de huidplanken is wellicht een iets dikkere huidplank, mogelijk een berghout. De dunne plank bovenop is vermoedelijk een wegerplank geweest, niet enkel omdat hij vrij smal is maar ook omdat ik er corrosie op zie van een nagel die gebruikt was om het vast te maken (slecht idee aan de buitenkant). Mogelijk waren er ook spijkerpennen aanwezig maar niet geattesteerd op de foto's. Een soortgelijk stuk is gevonden op het strand van Terschelling (Overmeer A., Coenen T. en Vink H. 2024: Een scheepswarcheologisch onderzoek naar een zestiende-eeuws scheepsfragment op het Noordzeestrand van Terschelling, Rapportage Archeologische Monumentenzorg 288, [online] RAM 288: Tussen klinker en karveel | Rapport | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.)

Al deze kenmerken leiden tot een 16de- of begin 17de-eeuws wrak. (determinatie: Johan Opdebeeck, RCE)