Binnen de te onderzoeken zone werden machinaal 8 putten gegraven om de opbouw en diepte van de stadsomwalling op deze plaats te onderzoeken.
De opstaande omwalling bleek ondiep gefundeerd te zijn met een veelal eerder slordige opbouw met natuurstenen van verschillende formaten. Aan de tuinzijde (Deberiotstraat) was de muur telkens onderschoeid met bakstenen om het hoogteverschil met de achterliggende tuinen op te vangen. In de putten 1 en 2 was deze onderschoeiing duidelijk zichtbaar en bleek er gebruik gemaakt te zijn van cementmortel. In de putten 3, 4, 5 en 6 werd telkens onder de muur gegraven tot op de onderschoeiing, maar deze lag in deze putten aanzienlijk verder naar de tuinzijde toe.
In put 8 werd een bakstenen ondervanging opgegraven die minstens 1,5 m diep onder de omwalling liep. In tegenstelling tot de putten 1 en 2 werd hierbij een gele kalkzandmortel gebruikt. Mogelijk was deze ondervanging ouder. Er leek ook een bouwnaad te zitten te hoogte van deze put 8.
In put 7 werd een fundering dwars op de omwalling aangesneden. Deze is opgebouwd uit bakstenen met een cementmortel. Mogelijk gaat het om een bunker/(schuil)kelder, waarschijnlijk toegankelijk vanuit de tuinzijde (Deberiotstraat). Deze structuur bleef tot minstens 1,5 m onder maaiveld bewaard. Ook ter hoogte van put 7 zit een bouwnaad.
Er is geen datering voor de ondervangingen of onderschoeiingen bekend.
Er werden verder nergens archeologisch relevante sporen of resten gevonden. In overleg met de stadsarcheologe werd beslist om de verdere begeleiding dan ook stop te zetten.
Auteurs: Vander Ginst, Vanessa
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Studiebureau Archeologie