Bij infrastructuurwerken aan het hoekplein werd een schuilkelder aangetroffen. De binnenzijde is nagenoeg identiek is aan een schuilkelder in Overijse. De kans lijkt dan ook groot dat hij in dezelfde periode (WO II) en door dezelfde diensten werd aangelegd, maar archiefonderzoek is nodig om dat te bevestigen.

De schuilkelder bestaat uit een U-vormige gang met zitbanken aan weerszijden. De ‘opening van de U’ wijst naar het noorden. De betonnen zitbanken vormen een geheel met de wanden. Erop zijn drie houten planken van 10 cm breedte en 1 cm dikte bevestigd. De gangen hebben een ei-vormige doorsnede.

Aan beide uiteinden van de gang bevinden zich kleine doorgangsruimten, die elk uitgeven op een toegang en een toilet. Het algemene plan is nagenoeg symmetrisch.

De trappen van beide toegangen zijn afgesloten met gemetste bakstenen muren. De eerste trede is nog als een dorpel zichtbaar, de muren staat op de rand van de tweede trede. Het metselwerk is weinig verzorgd; het gaat duidelijk om latere muren die zijn gemetst om de schuilkelder permanent af te sluiten. De toegang bij het toevalsvondstonderzoek was dus niet via de trappen, maar via door de werken gecreëerde gaten in het plafond van beide toegangsruimten. Het plafond van de toegangsruimtes is 25 cm dik en bevindt zich op dezelfde hoogte als de klinkers van het plein. Het is afgedekt met een dun laagje roodachtige cement. De vloer van de schuilkelder bevindt zich 235 cm beneden het maaiveld.

Alleen de deuropeningen tussen de doorgangsruimten en de toiletten, en tussen de doorgangsruimten en de toegangen, hadden deuren. De deuren zijn niet bewaard, maar delen van de houten deurframes nog wel, en sommige stukken van de ijzeren scharnieren. De deuropeningen tussen de doorgangsruimten en de gang hadden geen deurframes of deuren.

In de noordoostelijke hoek van de oostelijke doorgangsruimte komt een dikke elektriciteitskabel de schuilkelder binnen. Deze is maar voor een stuk bewaard, maar de houders op de muren ervoor leiden naar het stuk muur tussen de deuropeningen naar het toilet en de gang. Daar zijn nog bevestigingspunten bewaard voor een elektriciteitskast.

Op de hoogste punten midden in het plafond zijn op vier plaatsen verluchtingspijpen aanwezig: in de twee hoeken van de gang, en in de twee doorgangsruimtes. De luchtpijpen zijn in ijzer vervaardigd en hebben afsluitkleppen.

De bunker zal door de werken verstoord worden, maar waarschijnlijk blijft een deel in situ bewaard.