Er werden twee aaneensluitende werkputten aangelegd (WP 1 & 2) en er werden in totaal zes profielen aangelegd in de twee werkputten. Profiel PR1, de westelijke zijde van werkput 1, werd hierbij als referentieprofiel genomen. In de profielen van werkput 1 werden er naast vier verschillende C - horizonten meerdere ophogingslagen vastgesteld die opbouw- en afbraakfasen, alsook de tuinaanleg representeren. Door het gebrek aan dateerbaar vondstmateriaal kan er aan de meeste lagen slechts een relatieve datering gegeven worden.
De oudste ophogingslagen (S4, S9 en S10) kunnen door de verticale stratigrafische sequentie als ouder dan de 19de-eeuwse neorenaissancetuin worden beschouwd. Bij de diverse aangesneden tuinlagen, zoals ook gekend uit het tuinarcheologisch onderzoek, zijn een basislaag van de 19de-eeuwse neorenaissancetuin, een verhardingslaag en een bedekkingslaag te herkennen. In werkput 1 werd een kuil aangetroffen en in werkput 2 een bakstenen muur. De kuil (S3 – WP1) betreft mogelijk een deel van een vijver of andere waterpartij. Door de beperkte omvang van werkput 2 is de relatie tussen de bakstenen muur met andere sporen niet duidelijk. Gezien het baksteenformaat en de relatie met de bovenliggende lagen, wordt van een datering in de nieuwe tijd uitgegaan.
Auteurs: Moens, Jan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)