waarneming

Camille Huysmansstraat

archeologisch element
ID
993438
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/993438

Beschrijving

Algemeen

De initiatiefnemer voorziet een nieuwbouwproject met 60 sociale huurappartementen in de wijk Cauterhoek in Kruibeke.

Tijdens de opgraving van het projectgebied werd een funeraire site aangetroffen met een grafheuvel die vanaf de bronstijd een markant element in het landschap is geweest en lange tijd in gebruik gebleven is met bijzettingen in de late bronstijd en de Romeinse tijd. Daarnaast zijn op het terrein ook sporen van ambachtelijke activiteiten aanwezig. Op basis van de sporen en vondsten werden binnen het plangebied minstens vier gebruiksfasen vastgesteld. Het betreft sporen van aanwezigheid in de bronstijd, late ijzertijd (tot vroeg-Romeinse periode), Romeinse periode en (post)middeleeuwen.

Bronstijd

Occupatiefase 1: bronstijd

De opgraving heeft een goed bewaarde kringgreppel van een grafmonument uit de middenbronstijd, omstreeks 1600 tot 1500 voor Christus opgeleverd. De grafstructuur bestaat uit een ronde greppel met een diameter van ongeveer 13 m. De jongere sporen op het terrein, van zowel bewoning als begraving, laten zien dat de grafheuvel nog lange tijd een markant element in het landschap is geweest, waaraan een bijzondere waarde werd toegekend.

Bijzonder is dat enige tijd later een alleenstaand crematiegraf in de omgeving werd bijgezet. Het spoor is zeer goed bewaard gebleven en vertoont de typische tweeledige vulling. Er kon tijdens het fysisch antropologisch onderzoek vastgesteld worden dat het een volwassen persoon betreft, het aangetroffen esdoornhout gaat mogelijk om de restanten van een bijgift. Dit spoor situeert zich wat de datering betreft op de overgang van de midden- naar de late bronstijd, omstreeks 1230 tot 1040 voor Christus. Dit is opmerkelijk, dergelijke crematiegraven uit deze periode worden zelden aangetroffen. De vondst laat zien dat er wel enige continuïteit is in het gebruik van het terrein als begravingslocatie in de metaaltijden.

IJzertijd

Occupatiefase 2: late ijzertijd (tot vroeg-Romeinse periode)

Vanaf de late ijzertijd lijkt het terrein ook voor andere doeleinden in gebruik. Verspreid over de centrale tot oostelijke zone zijn diverse paalsporen opgetekend, ze zijn vermoedelijk allemaal in deze periode te plaatsen. Enkel in het uiterste oosten kon met zekerheid een structuur herkend worden, waarvan vier paalkuilen binnen het onderzoeksgebied aanwezig zijn. Waarschijnlijk ligt de rest van de constructie buiten het plangebied. De structuur kan algemeen in de late ijzertijd tot vroeg-Romeinse periode gedateerd worden. De grote hoeveelheden huttenleem in de paalkuilen zijn opmerkelijk, op basis van de takindrukken is duidelijk dat ze deel uitmaakten van een vlechtwerken wand. Het betreft dus vermoedelijk een depositie van het afval na het opgeven van het gebouw. Aangezien de structuur niet volledig is opgegraven, blijft de precieze opbouw ervan en de functie (wonen of opslag) onduidelijk.

Romeinse tijd

Occupatiefase 3: Romeinse periode

Hoewel de individuele paalsporen en kuilen niet eenduidig gedateerd kunnen worden, lijkt er op basis van de vulling van de verschillende sporen een tweedeling te zijn met de volgende fase. Vanaf ergens in de Romeinse tijd, lijkt centraal in de onderzoekszone een noordwest-zuidoost langgerekte poel te verschijnen met omringend enkele kuilen en structuren voor ambachtelijke activiteiten. Het natuurwetenschappelijk onderzoek op stalen schetst een algemeen beeld; de poel zelf bestaat uit open water. De oevers werden vaak betreden, dit duidt op enige activiteit rondom en kan passen in het idee van een ambachtelijke zone. Buiten de poel lijkt het landschap verder zeer open te zijn. Wel zullen verspreid nog beboste zones met eik aanwezig zijn, aangezien het hout van deze boomsoort gebruikt werd bij het crematieritueel.

Ten zuiden werd een cluster van diverse, globaal rechthoekige leemwinningskuilen en paalkuilen aangetroffen. De ligging van enkele palen suggereert de aanwezigheid van een vier- of zespostige structuur parallel aan de waterlijn, maar wegens het ontbreken van enkele palen is dit niet met zekerheid te zeggen. In totaliteit betreft het waarschijnlijk een ambachtelijke zone nabij de poel, het is dus zeker plausibel om te stellen dat zowel de paalsporen als de kuilen gelijktijdig in gebruik waren tijdens de Romeinse periode.

Verschillende andere geïsoleerde sporen, verspreid binnen het plangebied, worden op basis van opnieuw de gelijkaardige lichtgrijze vulling, vorm, grootte en opbouw van de sporen in de doorsneden, vermoedelijk ook in deze periode gedateerd. Het is echter niet uitgesloten dat een aantal hiervan jonger zijn, dit kon tijdens het onderzoek niet vastgesteld worden. Binnen het terrein werd geen bewoningskern uit deze periode aangetroffen, duidelijke sporen van bewoning of gebouwplattegronden ontbreken. Echter kunnen deze, op basis van de aanwezigheid van leemwinningskuilen, wel in de directe omgeving verwacht worden.

Nog in de Romeinse tijd blijkt de heuvel op een of andere manier steeds zichtbaar, vlakbij zijn drie crematiegraven gevonden. In de eerste plaats gaat het om een zeer slecht bewaard centraal graf, waarvan niet zeker is of dit het oorspronkelijke graf of een later bijgezette crematie betreft. Het tweede crematiegraf ten oosten van de greppel kan vermoedelijk op basis van de kenmerken en locatie van het spoor een brandrestengraf uit de Romeinse periode betreffen. Ten slotte bleek het derde crematiegraf de kringgreppel te oversnijden. De vondsten dateren vanaf de 1ste tot en met de 3de eeuw. Aangezien zeer weinig botmateriaal gevonden werd, is waarschijnlijk enkel de bodem van het oorspronkelijke spoor gevonden. Zowel de plaatsing van het spoor over de greppel van een grafheuvel, de grote hoeveelheid vondsten van een pot, de verbrande stukjes leem, de houtskool en de enkele antropogene botfragmenten, vormen een aanwijzing dat het inderdaad om een brandrestengraf kan gaan. Het uitgevoerde anthracologisch onderzoek wijst op de overwegende aanwezigheid van eik, aangevuld met een kleine hoeveelheid elzenhout vermoedelijk als aanmaakhout. Daarnaast zijn ook fragmenten takhout en wegedoorn aanwezig, het is goed mogelijk dat deze laatste wijzen op de restanten van houten grafgiften.

Middeleeuwen

Occupatiefase 4: (post)middeleeuwen

Twee middeleeuwse kuilen, te relateren aan het landgebruik werden op het terrein aangetroffen. Daarnaast zijn ook vier gelijkaardige smalle greppelstructuren aanwezig, die vaak een rechte hoek lijken te vormen. Ze zijn mogelijk gelijktijdig met een jongere of zelfs de laatste fase van de poel, waarschijnlijk zijn ze te interpreteren als een soort perceels- of afbakeningsgreppels.

Nieuwe tijd

Ten slotte werden twee kruisende perceelsgrachten aangetroffen binnen het plangebied. Deze staan waarschijnlijk in relatie tot de aanleg van de bolle akkers in de nieuwe tijd.

Auteurs: Hellinx, Alice-Jan; Hazen, Peter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bronstijd

Datering: bronstijd, late bronstijd, middenbronstijd
Typologie: crematiegraven, kringgreppels
Materiaal: aardewerk, metaal
Gebeurtenis:

IJzertijd

Datering: ijzertijd, late ijzertijd (westen), vroege ijzertijd
Typologie: kuilen, paalkuilen
Materiaal: aardewerk, huttenleem
Gebeurtenis:

Middeleeuwen

Datering: late middeleeuwen, middeleeuwen
Typologie: greppels, kuilen
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Nieuwe tijd

Datering: nieuwe tijd
Typologie: perceelsgreppels
Materiaal: aardewerk
Gebeurtenis:

Romeinse tijd

Datering: Romeinse tijd
Typologie: crematiegraven, greppels, kuilen, leemwinning, paalsporen, poelen
Materiaal: aardewerk, bot (menselijk), keramisch bouwmateriaal, metaal
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Camille Huysmansstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/993438 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.