Net zoals het aanpalende onderzoek Ronse Pont West Fase 1, is er ook tijdens het onderzoek van fase 2 & 3 een breed chronologisch spectrum aan sporen aangesneden.
De oudste sporen die tijdens het huidige vooronderzoek zijn aangetroffen dateren uit de metaaltijden. Het merendeel van de sporen ligt in het noordelijke deel van het onderzoeksterrein. Het gaat om (paal-)kuilen, greppels en grachten. De sporen vormen een zone die eerder als low density kan beschouwd worden.
Op drie verschillende plaatsen zijn er sporen uit de Romeinse periode blootgelegd. Op een oppervlakte van ongeveer een halve hectare is een woonsite vastgesteld, omgeven door een grachtensysteem. Binnen dit grachtensysteem zijn paalsporen, kuilen en greppels teruggevonden. Ten oosten van deze nederzetting is een mogelijk funerair monument vastgesteld. Binnen een vierkant van ongeveer 430 m2 is een brandrestengraf vrijgelegd. Zo’n 250 m naar het zuiden is nog een Romeinse aanwezigheid vastgesteld die bestaat uit verschillende grachten, paalsporen en kuilen. De densiteit aan sporen is echter wel beduidend lager dan in de hogerop vermelde nederzettingszone. Een derde Romeinse cluster bevindt zich aan de noordwestelijke kant van het onderzoeksgebied. Er zijn wat greppels en kuilen aangetroffen.
De middeleeuwse periode kan opgedeeld worden in tenminste vier subperiodes: er is een 9de-eeuwse component, een 10de-eeuwse fase naast talrijke sporen uit de 12/13de eeuw, en de periode 1450-1550. Het materiaal uit de Karolingische periode is beperkt tot 2 zones: één in het zuiden en één in het noorden. In het zuiden is er Karolingisch materiaal gevonden in een waterput. Het merendeel van het materiaal uit de Karolingische periode komt een grote uitgraving of gracht die ca 450m ten noorden van de waterput ligt. In de 10de eeuw is er een duidelijke toename aan sporen. Op twee locaties is een woonsite aangesneden. In de noordelijke zone is er een concentratie aan paalsporen en afvalkuilen die wordt omsloten door een gracht. Ten noorden van deze sporenconcentratie is een grote uitgraving of gracht aangetroffen met materiaal uit de 10de eeuw. Een tweede woonsite uit de 10de eeuw bevindt zich aan de zuidkant, vlak aan de Malaise. Een heel hoge sporendensiteit wijst op de aanwezigheid van tenminste 1 hoofdgebouw omringt door (afval-)kuilen. Deze site wordt afgebakend door een omgracht systeem. Tussen de paalsporen en greppels liggen talrijke kuilen, vaak met verbrande leem en houtskool. Enkele kuilen vallen op door hun rechthoekig voorkomen, lichtgrijze vulling, en houtskoolrijke band. Op korte afstand van deze woonsite liggen enkele grote kuilen die als extractiekuilen of poelen aanzien worden.
Op verschillende plaatsen zijn er concentraties met paalsporen teruggevonden, die waarschijnlijk deel uitmaken van een of meerdere gebouwplattegronden.
De 10de-eeuwse bewoning aan de Malaise heeft een doorleving gekend naar latere periodes. Op dezelfde plaats is immers ook een grote hoeveelheid 12/13de-eeuws materiaal aangetroffen. De zone ten oosten van de volmiddeleeuwse woonsite, van aan de Malaise tot ongeveer
100 m ten noorden ervan, bleek vol laatmiddeleeuwse sporen te zitten. Deze laatmiddeleeuwse bewoning strekte zich over de bijna volledige lengte van de Malaise straat uit. Over bijna de gehele lengte van de straat, zijn tot een diepte van 75-100 m sporen uit de late middeleeuwen aangetroffen.
De laatmiddeleeuwse bewoning valt op door de grote uitgravingen, vaak gevuld met verbrande leem en houtskool, het voorkomen van veel greppels en grachten, en de aanwezigheid van kuilen.
Uit de periode 1450-1550 zijn verschillende kuilen en grachten gevonden die langs de Malaise zijn gelegen. De sporen bevatten veel vondstenmateriaal.
De sporen uit de postmiddeleeuwen bestaan enerzijds uit perceelsafbakenende structuren, en anderzijds uit sporen van gebouwen.
Daarnaast is er mogelijks ook een restant van een militair kamp teruggevonden. Op één plaats zijn verschillende kuilen op een rij aangetroffen die op basis van hun voorkomen te linken zouden zijn aan militaire aanwezigheid. Het gebrek aan dateerbaar materiaal echter maakt dat het moeilijk is om dit met zekerheid te stellen.
Auteurs: De Graeve, Arne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Op twee locaties is een woonsite uit deze periode aangesneden. In de noordelijke zone is er een concentratie aan paalsporen en afvalkuilen die wordt omsloten door een gracht. Ten noorden van deze sporenconcentratie is over verschillende proefsleuven heen een grote uitgraving of gracht aangetroffen die veel materiaal uit de 10de eeuw bevatte. Een tweede woonsite uit de 10de eeuw bevindt zich aan de zuidkant, vlak aan de Malaise. Een heel hoge sporendensiteit wijst op de aanwezigheid van tenminste 1 hoofdgebouw omringt door (afval-)kuilen. Deze site wordt afgebakend door een omgracht systeem. Tussen de paalsporen en greppels liggen talrijke kuilen, vaak met verbrande leem en houtskool. Enkele kuilen vallen op door hun rechthoekig voorkomen, lichtgrijze vulling, en houtskoolrijke band. Dit uitzicht doet denken aan houtskoolmeilers, wat niet verwacht wordt op een woonsite. Deze kuilen kunnen echter ook nog een andere artisanale toepassen hebben gekend. Op korte afstand van deze woonsite liggen enkele grote kuilen die als extractiekuilen of poelen aanzien worden. Het materiaal aangetroffen in deze kuilen dateert in dezelfde periode, waardoor een inhoudelijke link tussen de structuren waarschijnlijk is. De beide woonsites zijn ruimtelijk scherp begrensd. Immers is de densiteit van volmiddeleeuwse sporen buiten deze gracht een stuk lager. Op verschillende plaatsen zijn er concentraties met paalsporen teruggevonden. Deze paalsporen maken waarschijnlijk deel uit van een of meerdere gebouwplattegronden, maar zijn nog niet verder vrij gelegd. Hierdoor is er nog geen verdere info beschikbaar over de oriëntatie en constructiemethode van deze gebouwen. Omdat er slechts een beperkt aantal vondsten zijn gedaan, is het niet uit te maken of al deze gebouwplattegronden tot hetzelfde erf hebben behoord, en dus gelijktijdig in gebruik zijn geweest, of dat deze gebouwen elkaar in tijd hebben opgevolgd. Opvallend is wel dat de palenrijen exact in elkaars verlengde liggen, waardoor een onafgebroken palissade niet uitgesloten kan worden.
Beschrijving:
Het materiaal uit de Karolingische periode is beperkt tot 2 zones: één in het zuiden en één in het noorden. In het zuiden is er duidelijk Karolingische materiaal gevonden in een waterput. Echter zijn er momenteel geen andere sporen of structuren met zekerheid te linken aan dit spoor. Het merendeel van het materiaal uit de Karolingische periode komt vanuit een grote uitgraving of gracht.
Beschrijving:
Op één plaats zijn verschillende kuilen op een rij aangetroffen die op basis van hun voorkomen te linken zouden zijn aan militaire aanwezigheid. Het gebrek aan dateerbaar materiaal echter maakt dat het moeilijk is om dit met zekerheid te stellen. Een kaart uit 1691 geeft aan dat er toen een Frans militair kamp is geweest in de omgeving. Echter is de kaart niet precies genoeg om dit met zekerheid te zeggen. Het feit dat de sporen maar op 1 plaats zijn aangetroffen spreekt de sterke argumentatie van een kamp echter wat tegen.
Beschrijving:
De zone ten oosten van de volmiddeleeuwse woonsite, van aan de Malaise tot ongeveer 100 m ten noorden ervan, bleek vol laatmiddeleeuwse sporen te zitten. Deze laatmiddeleeuwse bewoning strekte zich over de bijna volledige lengte van de Malaise straat uit. Over bijna de gehele lengte van de straat, zijn tot een diepte van 75-100 m sporen uit de late middeleeuwen aangetroffen.
Op een plaats is er zelfs afdekking geweest van volmiddeleeuwse sporen door een laag die in de 13de-14de eeuw te dateren is. De laatmiddeleeuwse bewoning valt op door de grote uitgravingen, vaak gevuld met verbrande leem en houtskool, het voorkomen van veel greppels en grachten, en de aanwezigheid van kuilen. Er zijn ook wat paalsporen aangetroffen, maar momenteel is het nog niet mogelijk om een plattegrond te reconstrueren. De hoeveelheid vondstenmateriaal (vooral aardewerk) kan echter als indirect bewijs gelden voor de aanwezigheid van bewoning in deze periode. Kennelijk is deze locatie dus in de loop van de middeleeuwen verder gebruikt als woonsite, ten voordele van de zone die meer op het
binnengebied van de kouter gelegen is.
Uit de periode 1450-1550 zijn verschillende kuilen en grachten gevonden die langs de Malaise zijn gelegen. De sporen bevatten veel vondstenmateriaal, wat net zoals in de voorgaande periode een indirect bewijs kan zijn voor bewoning in deze periode. Net zoals in de late middeleeuwen zijn er immers ook uit deze periode geen gebouwplattegronden teruggevonden.
Beschrijving:
De sporen vormen een zone die eerder als low density kan beschouwd worden. Enkele meer geïsoleerde sporen centraal en op de zuidwestelijke helft van het onderzoeksterrein tonen aan dat het terrein in de lange periode van de metaaltijden wellicht frequent bezocht is geweest. Momenteel is het nog niet mogelijk om een chronologische onderverdeling te maken. Het vondstmateriaal is hiervoor niet selectief genoeg, en er zijn nog geen natuurwetenschappelijke dateringen uitgevoerd. Er zijn enkele opmerkelijke kuilen aangetroffen. Het zijn vrij grote vierkante kuilen die als kolenbranderskuilen te interpreteren zijn en waaruit een fragment van een smeltkroes en een fragment aardewerk in een ongewoon baksel met beschildering of coating is aangetroffen.
Beschrijving:
Op drie verschillende plaatsen op het onderzoeksgebied zijn er sporen uit de Romeinse periode blootgelegd. Op een oppervlakte van ongeveer een halve hectare is een woonsite vastgesteld, omgeven door een grachtensysteem. Binnen dit grachtensysteem zijn paalsporen, kuilen en greppels teruggevonden. Het aangetroffen vondstmateriaal (mortaria, dolia, gewone waar, fijne waar, amfoor) is weinig diagnostisch en plaatst de site voorlopig tussen de 1-2de eeuw n. Chr. Ten oosten van deze nederzetting is een mogelijk funerair monument vastgesteld. Binnen een vierkant van ongeveer 430 m² is een brandrestengraf vrijgelegd. Zo’n 250 m naar het zuiden is nog een Romeinse aanwezigheid vastgesteld: verschillende grachten, paalsporen en kuilen. Een derde Romeinse cluster bevindt zich aan de noordwestelijke kant van het onderzoeksgebied. Er zijn wat greppels en kuilen aangetroffen. De hoeveelheid materiaal is hier echter een stuk lager.