waarneming

Westhoekweg I

archeologisch element
ID
994010
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/994010

Beschrijving

Algemeen

De vlakdekkende opgraving bracht een waardevolle schakelsite aan het licht tussen de site Sappenleen (CAI 159899 & 159900) en de site Ieperseweg (CAI227128) in het Noorden. Het landschapsbeeld van deze zone kon worden vervolledigd. De resultaten van de opgraving scheen licht op 3 occupatiefasen.

Ijzertijd – Romeinse periode

Verschillende greppels dateren uit de ijzertijd tot vroeg-Romeinse periode

Eén greppel is via 14C vermoedelijk gedateerd in de vroege ijzertijd (grove datering omwille van het Hallstatt-plateau tussen ca. 800 en 400 v. Chr.).

De lineaire en haakse ligging wijst op erfgreppels (greppels voor landschapsindeling). Het gaat wellicht om omgrachte erven met bewoningen van één agrarische eenheid (fermes indigènes). Deze soort erfinrichting maakt zijn opgang vanaf de midden ijzertijd met een hoogtepunt in de Romeinse periode in de streek.

Woonerven ontbreken, mogelijk door aftopping door de extensieve landbouw of omdat ze buiten de opgraving van de site lagen. Het strakke erfgreppelsysteem vindt mogelijk wel aansluiting bij de Gallo-Romeinse bewoning vastgesteld ten zuiden op de site Sappenleen.

In elk geval sluiten de sporen aan bij de intense rurale occupatie rond Poperinge tijdens de (late) ijzertijd en (vroeg-)Romeinse periode, wellicht geconcentreerd langs en georiënteerd richting de beekvallei van de zuidoostelijke Hazebeek.

Een schijnbaar geïsoleerd brandrestengraf of zogenaamd veldgraf bestaat uit een cirkelvormige kuil met brandstapelresten en een aardewerkdepositie. Deze kan absoluut worden gedateerd tussen de 2de helft van de 1ste eeuw en 1ste helft 2de eeuw na Chr. (50 BC-120 AD). Het gaat om één volwassen individu (geslacht kon niet worden bepaald) en de samenstelling stemt overeen met de gekende Gallo-Romeinse crematierituelen in Vlaanderen. De overige houtskool van de funeraire praktijk is mogelijk gelinkt met twee nabijgelegen sporen (een windval en kuil) uit dezelfde periode.

Middeleeuwen

De (laat)middeleeuwse grachten waren noordwest-zuidoost en noordoost-zuidwest georiënteerd. Ze volgen de oudere greppels niet maar behouden wel de oriëntatie die we tot in de 19de-eeuwse op historische kaarten herkennen. Deze grachten vormen dus de basis voor de post-middeleeuwse erfindeling.

De oudste gedateerde sporen (grachten en poel) situeren zich al voor of begin 13de eeuw en bleven verder in gebruik tot na de middeleeuwen. De meerderheid van het aangetroffen aardewerk was afkomstig uit de grachten en dateren het gebruik van de structuur vooral in de late middeleeuwen (14de eeuw tot 1550).

Er zijn ook twee vondstrijke grote afvalkuilen aangetroffen.

Sporen van bewoning ontbreken, behalve puinig bouwmateriaal in de grachten. Het gaat hier dus mogelijk om rurale off site randfenomenen van een nabijgelegen bewoning.

De aanwezige krengenbegravingen wijzen ook op het agrarische karakter van de site. Eén ervan kan ook begin 13de eeuw worden gedateerd op basis van een vroeg rood geglazuurd scherfje.

18-19de eeuw

Twee middeleeuwse grachten blijven nog in de 19de eeuw hetzelfde traject volgen volgens de kaarten van toen. In één van de grachten is trouwens ook een stukje pijpensteel en een scherfje fijne faience gevonden.

Eerste Wereldoorlog

Enkele bomputten en fragmenten van loopgraven zijn getuige van de Poperinghe Line, een preventief aangelegde verdedigingslinie uit voorjaar 1918.

Het gaat om 4 cirkelvormige kraterkuilen met donkergrijsbruine vulling en resten ijzer. In twee van de werkputten zijn bovendien resten van een langwerpige zigzaggende structuur gevonden, mogelijk afkomstig van 3 loopgraven. Slechts één ervan had een zekere versteviging en uitbouw in de vorm van golfplaten.

Ongedateerde sporen en losse vondsten

De meeste paalsporen en kuilen blijven ongedateerd. Ze liggen verspreid uit elkaar waardoor ze niet kunnen worden gelinkt met een grotere structuur. Anderzijds concentreren ze zich wel voornamelijk in het zuidoosten van de noordelijke werkput (2).

4 silexfragmenten uit een recentere greppel kunnen worden gedetermineerd als afslagen. Het gaat echter om vondsten uit secundaire positie en kunnen niet nader worden gedateerd dan afkomstig uit de prehistorie.

Auteurs: Demerre, Ine; Heyvaert, Bert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Romeins brandrestengraf

Datering: Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: brandrestengraven, kuilen, vaatwerk, veldgraven
Materiaal: aardewerk, bot (menselijk), houtskool
Gebeurtenis:

WO I bomput en loopgraaf

Datering: WO I
Typologie: bomkraters, loopgraven
Materiaal: ijzer
Gebeurtenis:

ijzertijd - Romeins greppelsysteem

Datering: late ijzertijd (westen), Romeinse tijd, vroege ijzertijd
Typologie: bouwmaterialen, perceelsgreppels, vaatwerk
Materiaal: grijs aardewerk, keramisch bouwmateriaal, rood aardewerk
Gebeurtenis:

losse vondsten

Datering: steentijd
Typologie: losse vondsten
Materiaal: vuursteen
Gebeurtenis:

middeleeuwse sporen

Datering: 14de eeuw, eerste kwart 13de eeuw
Typologie: afvalkuilen, bouwmaterialen, grachten (infrastructuur), krengbegravingen, perceelsgrenzen, poelen, vaatwerk
Materiaal: bot (dierlijk), geglazuurd aardewerk, grijs aardewerk, keramisch bouwmateriaal, mortel, rood aardewerk
Gebeurtenis:

ongedateerde sporen

Typologie: kuilen, paalsporen
Materiaal: grond
Gebeurtenis:

postmiddeleeuwse grachten

Datering: 18de eeuw, 19de eeuw
Typologie: grachten (infrastructuur), perceelsgrenzen, vaatwerk
Materiaal: faience, metaal, pijpaarde
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Westhoekweg I [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/994010 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.