Tijdens de vlakdekkende opgraving werden in totaal 208 spoornummers uitgedeeld aan paalkuilen, kuilen, een waterkuil, greppels, natuurlijke sporen, landbouwsporen, karrensporen en verstoringen.
De archeologische opgraving leverde een groot aantal bijgebouwen op die te dateren zijn in de ijzertijd. Dertien vierpostenspiekers, een zespalig bijgebouw en drie palenrijen van mogelijks tweebeukige bijgebouwen werden herkend. Op basis van de radiokoolstofdateringen is er met zekerheid een fasering aanwezig, maar kan ze op basis van oriëntatie, vulling en het aardewerk niet verder geduid worden. De kern van de nederzetting bevond zich vermoedelijk net buiten de onderzoekszone, dit op basis van de hoeveelheid bijgebouwen alsook het aantreffen van een waterkuil nabij de westelijke putwand. Gezien de zéér beperkte vondsten kunnen hierover weinig gefundeerde uitspraken gedaan worden. De waterkuil werd bemonsterd voor palynologisch onderzoek en leverde een reconstructie op van het landschap. Het omliggende landschap was vrij sterk bebost, vooral in de lagere delen. Op de hogere delen van het landschap ontwikkelde zich waarschijnlijk een wastinelandschap als gevolg van begrazing door vee. De resultaten van de opgraving zijn niet meteen te relateren aan deze van het onderzoeksterrein aansluitend ten noordoosten van het huidige onderzoeksgebied. Daar werden nederzettingssporen uit de Romeinse periode en de middeleeuwen aangetroffen.
Tijdens de vlakdekkende opgraving werden ook verschillende greppels en grachten aangetroffen die in de nieuwe tijd te plaatsen zijn en mogelijk teruggaan tot de middeleeuwen.
Auteurs: Pepermans, Jeska; Jennes, Niels
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Indar