Tijdens het onderzoek werden in totaal 138 spoornummers uitgedeeld. Het merendeel van de sporen concentreerde zich centraal in de oostelijke helft van het plangebied. Richting het noorden en het westen van het plangebied was de sporendensiteit beduidend lager. Over het algemeen waren de grondsporen slechts matig tot slecht bewaard en dit tot een gemiddelde diepte van circa 10 cm ten opzichte van het archeologische niveau.
De opgraving leverde een nederzetting op die op basis van het vondstmateriaal en radiokoolstofdatering in de eerste helft van de midden-ijzertijd is te plaatsen. Behalve een slecht bewaarde huisplattegrond werden verder nog enkele kuilen en een vijftal spiekers aangetroffen. Op circa 13 m ten zuidwesten van de plattegrond werd een waterput geregistreerd. De aardewerkfragmenten omvatten handgevormd aardewerk van vermoedelijk lokale productie. De meest opmerkelijke aardewerkvondsten betroffen een depositie van drie volledige recipiënten (één kom, één schaal en mogelijk één beker). In de onmiddellijke omgeving van de vindplaats werden ook al op meerdere plaatsen ijzertijdsporen aangetroffen. Een vergelijkbare nederzetting werd aangesneden tussen de Mechelse en Duffelse steenweg te Kontich ofwel de vindplaats Blauwesteen, op ongeveer 2,5 km ten zuidwesten van het huidige onderzoeksgebied.
Auteurs: Nuyts, Timothy; Jennes, Niels
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Indar