Op het terrein werd metaaldetectie uitgevoerd. 43 vondsten zijn 20ste-eeuwse vondsten die gerelateerd worden aan de voormalige schrijnwerkerij die binnen het onderzoeksgebied aanwezig was (tandwielen, bouten, schroeven en schroot in ijzer, zink en koperlegeringen). Eén vondst betreft een Nederlandse 19de-eeuwse uniformknoop met leeuwen die een wapenschild dragen en de leuze ‘Je maintiendrai’; de knoop lijkt verguld te zijn geweest.
Bij het profielputtenonderzoek werden 10 putten binnen het onderzoeksgebied geplaatst. In elk hiervan werd één profiel geregistreerd. Er is een vrij uniform beeld van bodemopbouw aangetroffen. Hieronder wordt ter illustratie profiel 4 beschreven. De andere profielen zijn niet exact hetzelfde, maar liggen in dezelfde lijn. De toplaag (0-0,20m-MV) bestaat uit de zinkassenlaag. Daaronder (0,20-0,60m-MV) is een laag met baksteenpuin aangetroffen. Vanaf een diepte van 0,60m-MV wordt een reeks cultuurlagen aangetroffen. De bovenste twee (tot een diepte van 1,05m-MV) lijken op basis van recenter baksteenmateriaal en kalkmortel een recentere ouderdom te hebben. De lagen daaronder konden door de afwezigheid van materiaal niet meteen gedateerd worden. We zitten hierbij op een diepte van 1,05 tot 1,30m-MV. Onder deze cultuurlagen komen de natuurlijke lagen voor die bestaan uit leem en klei (Formatie van Leut) en die rusten op grindbanken (Geistingengrinden). Dit grind is afgezet geweest in de eigenlijke Maasbekken, de leem en klei zijn afgezet tijdens overstromingen, nadat de Maas zicht verlegd heeft. Er werden geen sporen of vondsten aangetroffen bij het profielputtenonderzoek. Verwacht wordt dat het terrein een archeologisch potentieel behoudt, maar dat bodemingrepen tot op een diepte van 1,05m-mv enkel recent geroerde lagen zullen raken.
Auteurs: Milis, Sander
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ABO NV