Op 34 cm onder de keldervloer of 546 cm TAW is de top van de originele, zandige moederbodem ontdekt. Dit is in overeenstemming met andere archeologische waarnemingen van de gekende hoogte van het pleistocene zand bovenop de zandrug in Brugge. De top van deze bodem bestaat uit
een relatief dikke oppervlaktehorizont. Deze lagen donkergrijs zand vertonen sporen van bewerking en wijzen mogelijk op beddenbouw. Een assessment van de vondsten uit de stalen wijst erop dat de oppervlaktehorizont in gebruik is tussen het einde van de 11de eeuw en het begin van de 13de eeuw.
De originele oppervlaktehorizont wordt doorsneden door een noordoost-zuidwest georiënteerde gracht. Aardewerk uit de gracht dateert uit eveneens in de volle middeleeuwen, tussen de 11de en 13de eeuw. Mogelijk wijst dit op een omwald perceel.
De volmiddeleeuwse gracht is doorsneden door de wand van de kelder. Op basis van het formaat van de bakstenen en het zorgvuldige metselwerk – mogelijk in klezoorverband - lijkt deze fundering ouder dan de oprichting van het Hof Bladelin in de 15de eeuw. Haaks op deze fundering is een muur ontdekt.
Alles wijst erop dat de oudste archeologisch waarneembare bouwfase ouder is dan de oudste historisch gekende bouwfase van het gebouw,
namelijk de oprichting door Pieter Bladelin: in de literatuur varieert de bouwdatum tussen 1435 en 1451. De reconstructie van dit oudste bakstenen gebouw op deze locatie verdient verder onderzoek.
Auteurs: Verwerft, Dieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Raakvlak