Er wordt in het kader van afgravingen voor de aanbouw van nieuwe schoolgebouwen te Wezembeek-Oppem een bodemingreep beoogd. In het noorden van het projectgebied werden reeds diepgaande afgravingen gerealiseerd in het verleden en wordt er geen kennispotentieel verwacht. Het verslag van resultaten van deze archeologienota kon echter geen afdoende uitspraken doen inzake het archeologisch potentieel van het bodemarchief binnen het zuiden van het projectgebied. Aan de hand van bestaande en ontsloten landschappelijke, archeologische, historische, iconografische en cartografische gegevens werd de kans op het aantreffen van archeologische resten reëel bevonden. Als eerste fase binnen het archeologisch traject werd een landschappelijk booronderzoek uitgevoerd.
Binnen het onderzoeksgebied werden 9 landschappelijke boringen geplaatst, 2 boringen konden niet geplaatst worden. In alle boringen werd dezelfde bodemsequentie aangetroffen waarbij een antropogene toplaag werd opgevolgd door een colluviaal pakket om vervolgens over te gaan in de C-horizont. Hoewel 3 boringen niet tot in de C-horizont geplaatst konden worden omwille van de aanwezigheid van grind in het colluvium, wordt een gelijkaardige bodemopbouw als in de omliggende boringen verwacht. Er werden geen steentijdgevoelige lagen aangetroffen: vervolgstappen binnen het steentijdtraject worden niet aanbevolen.
Op variërende diepte werd binnen het onderzoeksgebied een C-horizont aangetroffen. Binnen het onderzoeksgebied worden in het kader van de uitbreiding van de Duitse School grote afgravingen voorzien waarbij potentieel aanwezige archeologische sites geraakt zullen worden. Een proefsleuvenonderzoek wordt aanbevolen.
Auteurs: Milis, Sander
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ABO NV