In 2018 werd een archeologische opgraving uitgevoerd op het Herbert Hooverplein te Leuven. Het plein bevindt zich op het tracé van de, sinds de 18de eeuw hier verdwenen, eerste stenen stadsomwalling van Leuven. De opgraving was een werfbegeleiding van de heraanleg van het plein en een deeltje van de Tiensestraat.
Van de oude stadswal waarop de stadsmuur zich bevond, was er niets meer bewaard. De stadswal en eventuele middeleeuwse bewoningslagen langs de wal zijn weggegraven in de 18de en 19de eeuw bij nivellering van de wallen en het latere plein. De stadsgracht die voor de wal liep, kon niet vastgesteld worden, maar zal zich nog dieper in de ondergrond bevinden. De stadspoort aan de Tiensestraat, de Sint-Michielspoort, was grotendeels afgebroken, maar delen van het onderste van de fundering van de poort waren bewaard in de bodem. Deze funderingen uit kalkzandsteen en ijzerzandsteen waren grotendeels verstoord door nutswerken in het recente verleden, wat leidde tot een versnipperd beeld van de poort. De precieze contouren van de Sint-Michielspoort en sterk verweven Sint-Michielskerk konden niet op plan gezet worden, maar het onderzoek maakte duidelijk dat het om een poortgebouw ging, dat bestond uit twee poorthelften en dat in verschillende fases werd opgebouwd. Ook delen van de kerk werden onderzocht: mogelijk werd de kalkzandstenen fundering van de westtoren blootgelegd.
Verschillende losse menselijke beenderen in de ophogingslagen en een kuil tonen aan dat het kerkhof zich hier rond de kerk bevond, maar er geen begravingen in situ meer verwacht worden. Het kerkhof werd, samen met de omwalling, geruimd en genivelleerd in de 18de en 19de eeuw.
De fundering die werd aangetroffen is ouder dan de fundering van de kapel der conventuelen (Sancta Maria - Tiensestraat nr.78) van
1885-1886 en behoort waarschijnlijk tot twee burgerhuizen.
Het doel van het onderzoek was de archeologische site in situ bewaren en waar dit niet mogelijk was de archeologische resten onderzoeken. Een deel van de funderingen kon in situ bewaard blijven. Toekomstige ingrepen dieper dan 48cm in de zone van deze bewaarde funderingen zullen steeds archeologisch moeten opgevolgd worden. Ook grote ingrepen dieper dan 48cm ter hoogte van de verdwenen stadsgracht moeten in de toekomst archeologisch onderzocht worden.
Auteurs: Van Ransbeeck, Lisa
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Van Ransbeeck, Lisa
Beschrijving:
In de diepe put voor de fontein en technische ruimte werd een los spoor met schedels erin aangesneden. Omwille van veiligheidsredenen kon het spoor niet onderzocht worden. Het spoor lijkt onder de asfaltlaag te starten. Mogelijk is dit een overblijfsel van tijdens het kerkhof en is dit deel van een knekelput, een put waarin menselijke resten van oudere begravingen worden samengevoegd. De put kan ook een ruimingskuil zijn, die bij het ruimen van het kerkhof gegraven werd om verschillende schedels en ander menselijk botmateriaal in te steken.
Op de gehele site werd in de ophogingslagen, puinlagen en verstoringen zo nu en dan los menselijk botmateriaal aangetroffen. Het kerkhof werd volledig geruimd en mee genivelleerd.