Het projectgebied lag steeds centraal in de stad, binnen de Romeinse en later middeleeuwse ommuring.
Al vanaf de stichtingsfase van de stad, vanaf ca. 10 v.Chr. is het terrein intensief gebruikt. Met zekerheid kunnen diverse kuilen en vier parallelle greppels aan de stichtingsfase toegewezen worden, sporen die doen denken aan een legerplaats. In de vroege Romeinse periode wordt de militaire aanwezigheid al snel opgevolgd door civiele bewoning. Er verschijnen houten structuren met kuilen en beerkuilen. Vanaf het midden van de 1ste eeuw n.Chr. wordt een dubbele verharde weg aangelegd op het terrein, met erlangs een stadswoning in steen(sokkel)bouw. Het gebied ontwikkelt zich tot een welgestelde woonzone met luxueuze, deels stenen stadswoningen, die verschillende keren herbouwd werden na stadsbranden. Activiteiten blijven tot in de 5de eeuw zichtbaar.
In de volle middeleeuwen zijn de sporen schaars, maar vanaf de 14de eeuw is continue bewoning aanwezig, met stenen huizen, kelders, beerputten en een pottenbakkersoven. Er werden diverse potvormen in roodbakken aardewerk vervaardigd. Analyses tonen een gevarieerd dieet met fruit, granen, kruiden, vis en schaaldieren.
Uit de nieuwe tijd dateren vooral beer- en waterputten. Andere sporen zijn niet bewaard gebleven. De sporen uit de nieuwste tijd omvatten muurresten, vloeren, water- en beerputten, die goed te relateren zijn aan kadasterkaarten uit die periode.
Auteurs: Woltinge, Inger; Hazen, Peter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba