Het archeologisch onderzoek aan het tuinpaviljoen bleef beperkt in oppervlakte, al werd er wel tot 2,80 – 3,10 m diepte gegraven. De sporen waren voornamelijk gelinkt aan het bestaande tuinpaviljoen en de recente noordelijke aanbouw hiervan.
Ter hoogte van de onderzijde van de funderingen van het paviljoen werden in de verschillende putten mortellagen aangetroffen. Mogelijk gaat het om oude werkvloeren van de bouw van het paviljoen rond de overgang van de 16de naar de 17de eeuw. Er was bekend dat er onder het paviljoen een kelder was, maar verdere informatie ontbrak. Het blijkt te gaan om een volledige kelder met gewelf van ca. 1,85 m hoog. De kelder was toegankelijk via een trap langs de westzijde. De pilaren van het Nieuwerck, waartussen het paviljoen gebouwd is, zijn in de wanden duidelijk te herkennen. De muren waren echter bepleisterd, waardoor geen andere bouwnaden zichtbaar waren. De vloer daarenten was wel zichtbaar en bestond duidelijk uit verschillende soorten recuperatiemateriaal. Er werden zowel tegels als bakstenen van verschillende formaten gebruikt. Een deel van de tegels was gedecoreerd en is waarschijnlijk afkomstig van een gotisch tableau. Mogelijk is hier ook een link met het Nieuwerck aanwezig.
In werkput 6, ter hoogte van een recentere aanbouw, werden twee kleine gewelfde ruimtes gevonden. Ze waren te klein en te laag om in te staan en dienden vermoedelijk eerder voor opslag. Hieronder werd echter een dikke bakstenen muur bereikt. Afgaande op de locatie ter hoogte van een pijler van het Nieuwerck, is het zeer waarschijnlijk dat deze muur eveneens een deel van de funderingen van het Nieuwerck vormde.
Het onderzoek leverde wel wat vondsten op. Het gaat voornamelijk om aardewerk en dierlijk botmateriaal. Het aardewerk kan gedateerd worden tussen de late middeleeuwen en de nieuwe tijd, de periode waarin het terrein werd opgehoogd en het paviljoen werd gebouwd. Bij het dierlijk bot zijn vooral resten van runderen en schapen/geiten aanwezig. Het gaat om consumptie-afval, wat ook blijkt uit de aanwezige cut- en chopmarks. De menselijke schedel uit WP7 lag niet meer in anatomisch verband.
Auteurs: Van Roy, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Studiebureau Archeologie