Bij het plaatsen van een ondergrondse glascontainer in de Sint-Barbarastraat werden archeologische elementen aangetroffen. Ze werden gemeld als toevalsvondst en gedocumenteerd.
Bovenin de werkput werden resten aangetroffen van de bebouwing die hier tot in de jaren 1970 stond: een fundering en een kelder uit baksteen. Deze resten werden uitgebroken. Daaronder werd de onderkant van een houten ton aangetroffen. De ton was ingegraven in een vermoedelijke ophogingslaag uit de (late) middeleeuwen. Vooraleer deze ton werd ingegraven was ze vermoedelijk in gebruik om levensmiddelen in op te slaan en te vervoeren. Op de ton bevond zich een merkteken, in de vorm van een letter F. Slechts de onderkant van de ton was bewaard. Het bovenliggende deel van de ton was verstoord door recentere bouw- en afbraakactiviteiten. Doordat slechts de onderkant van de ton bewaard was en er geen resten in de ton werden aangetroffen, is niet af te leiden waarom deze ton werd ingegraven en waarvoor ze gebruikt werd. De onderkant van de ton bestond uit vier planken. Deze werden ingezameld door de archeoloog van de stad Leuven en daar ook gedeponeerd.
Dieper onder de ton werd nog een (onvolledig) grondspoor aangetroffen, waarin een houten aflijning en vier palen werden waargenomen. Het hout was slecht bewaard. De aard van dit spoor is door de onvolledigheid niet te achterhalen. In de vulling werden vier fragmenten Maaslands aardewerk aangetroffen en twee fragmenten handgevormd gereduceerd gebakken aardewerk. De Maaslandse scherven wijzen op een datering tussen de 11de en 14de eeuw. Het ontbreken van jongere producten zoals roodgeglazuurd aardewerk of steengoed zou erop kunnen wijzen dat het om een context uit de 11de -13de eeuw gaat, maar door het kleine aantal scherven is dat niet met zekerheid vast te stellen. Er werd ook een klein fragment dierlijk bot aangetroffen.
In de ophogingslagen rond de sporen werd aardewerk aangetroffen: een fragment van een grijs oor, een fragment van een wand in Maaslands aardewerk en een wand oxiderend gebakken aardewerk dat mogelijk roodgeglazuurd of maaslands aardewerk kan zijn. Deze lagen kunnen mogelijk in verband gebracht worden met de ophoging van 1250-1325, die geregistreerd werd bij een opgraving die ongeveer 40 m naar het westen in 2008 werd uitgevoerd.
Onder de uitgraving (2,40 m onder maaiveld) zijn ongetwijfeld nog middeleeuwse en mogelijk oudere lagen in situ bewaard.
Auteurs: Van Ransbeeck, Lisa
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)