Huis De Reyger was het woonhuis en atelier van beeldhouwer Josuë Dupon, een West-Vlaming die zich na zijn studies aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen vestigde. De woning werd in 1898 ontworpen door architect Jules Hofman. De woning met atelier is een voorbeeld van het vroege werk van Hofman, waarin hij burgerhuizen tekende in verschillende neostijlen. Vanaf 1898 zou hij meer en meer kiezen voor de art nouveau.
De woning en het atelier zijn in twee totaal verschillende bouwstijlen getekend, en wijken ook sterk af van afmetingen en verhoudingen. Het woonhuis (40) is ontworpen in een modern aandoende neo-Vlaamserenaissance-stijl en heeft een opvallende topgevel in bak- en natuursteenstijl. Het naastgelegen atelier (42) is een laag pand met een neoclassicistische lijstgevel.
De kunstenaarswoning telt drie bouwlagen en twee traveeën onder een zadeldak met nok haaks op de straat. Het materiaalgebruik is typerend voor de neo-Vlaamserenaissance-stijl. Puntgevel in rode baksteen met witte natuursteen voor begane grond, negkettingen, speklagen, kruiskozijnen, en accentuering van de geveltop. Vier grote sierankers op de verdiepingen. De neo-Vlaamserenaissance-gevelpunt is bekroond met (nieuwe) vergulde reiger, en draagt in een natuurstenen cartouche de huisnaam "DE REYGER". De begane grond heeft een natuurstenen parement, waarin een rechthoekig drieledig venster en de rechthoekige voordeur overspannen worden door drie in elkaar hakende rondbogige waterlijsten, met een gesculpteerd medaillon in de zwik tussenbeide waarin de attributen van de beeldhouwer zijn afgebeeld. De bel etage wordt ingenomen door een breed drielicht in een natuurstenen kruiskozijn, met geprofileerde kroonlijst. Het venster bewaart een groot, kleurrijk glas-in-loodtafereel in art nouveau, de zee verbeeldend tegen een achtergrond van rotsen en een vuurtoren. Op de tweede verdieping, twee kruiskozijnen met bakstenen ontlastingsboog, waarbij de sluitstenen versierd zijn met een diamantkop. In de geveltop, overhoekse pinakels, zoldervensters in natuurstenen kloosterkozijnen, en de cartouche met de huisnaam.
Het beeldhouwersatelier sluit rechts bij de woning aan. Het lage gebouw telt drie traveeën en één bouwlaag onder een gedrukt zadeldak met roofing, waarvan de nok evenwijdig loopt met de straat. De bepleisterde lijstgevel heeft een uitgesproken neoclassicistische, symmetrische vormgeving. Lage plint in blauwe hardsteen en houten kroonlijst op klossen. Centrale rondboogdeur met bewaard houten schrijnwerk. Links en rechts blinde panelen als een herneming van de rondbogen in de eerste bouwlaag van het woonhuis.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1898#2033.
- Onroerend Erfgoed Antwerpen, beschermingsdossier DA000613, Gulden Vliesstraat 40 en 42: huis (S.N., 1984)
- ELAUT A. & POSSEMIERS J. 1988: Op wandel door de belle époque, Brussel, 116.
- VANHOVE B. 1978: De Art Nouveau-architektuur in het Antwerpse: een doorsnede onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Rijksuniversiteit Gent.