erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Augustinus

bouwkundig element
ID
205198
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205198

Juridische gevolgen

Beschrijving

Parochiekerk van het gehucht Stasegem, gelegen langs de straat Stasegemdorp, op de kruising met de Ommegangstraat. Eenvoudige neoromaanse kruiskerk gebouwd in 1874 naar het ontwerp van de quasi onbekende (Gentse?) architect Bloem. De kerk is omhaagd met leilinden en rondom loopt een verhard pad in het gras.

Historiek

19de eeuw. Circa 1872-1873 laat August Deconinck (1814-1878), plaatselijk brouwer, schepen van Harelbeke en provincieraadslid, de thans quasi ongekende architect Bloem plannen opmaken voor het bouwen van een kerk, die het centrum zou vormen van een nieuwe parochie. Omdat Deconinck onder het hoogkoor een crypte voorziet als begraafplaats voor zichzelf en zijn familie, mislukken de onderhandelingen over de schenking van de kerk door de familie Deconinck aan het bisdom. Het begraven van overledenen in de kerk is al lange tijd verboden en het bisdom kan geen toelating geven de familiekelder onder het hoogkoor in gebruik te nemen. Hierdoor blijft de beslissing tot de oprichting van een parochie uit.

Bij het overlijden van August Deconinck in 1874 wordt hij begraven op de begraafplaats van Stasegem langs de Groendreef. Het gebouw waarvan de bouw ondertussen reeds was begonnen, blijft lange tijd onafgewerkt en wordt ondertussen gebruikt als biermagazijn. De toren was opgetrokken tot net boven de galmgaten en voorzien van een vlakke dakbedekking, er waren geen vensters voorzien in de openingen en de vloer was voorzien van een verharde, bakstenen laag.

Pas in 1899, verscheidene jaren na het overlijden van Jules Deconinck, komen de onderhandelingen met het bisdom weer op gang.

20ste eeuw. De onderhandelingen, die worden geleid door de overste van het bijhuis van het klooster van de zusters augustinessen, Mère Madeleine, en haar broer pastoor Aloïs, verlopen gunstig en resulteren in de oprichting van de parochie Stasegem op 26 oktober 1902 en de aanvaarding van het "magazijn" als nieuwe kerk. Op dat ogenblik is het gebouw na bijna 30 jaar verwaarlozing en "fout" gebruik in slechte staat en restauratiewerken dringen zich op. De kerkfabriek constateert bij de opmeting van de toestand dat de kerk in zeer deerlijke en bouwvallige staat bewaard en maar gedeeltelijk opgemaakt was. Op 7 maart 1903 wordt door architect Jules Vercoutere uit Izegem een ellenlang bestek opgemaakt. Voor de kosten, die worden gefaseerd, wordt een beroep gedaan op het stadsbestuur en de provincie. Een eerste fase behelst het leggen van vloeren, het plaatsen van (voorlopige) ramen, het vervangen van ladders door trappen om het toekomstige doksaal en de klokkenzolder te bereiken, het herstellen van de goten en het bekronen van de stompe toren met een smeedijzeren kruis. In een tweede fase (1904-1905) worden het portaal en doksaal gebouwd en de openingen gemaakt naar nieuwe eenvoudige zijkapellen; de bouwvallige bijgebouwtjes in de oksel van het koor worden afgebroken en vervangen door nieuwe, grotere gebouwtjes, links een magazijn (later verbouwd tot winterkapel) en rechts de sacristie. De trap en toegang naar de crypte, die niet bruikbaar was, werden gedicht. Parallel met de interieurwerken wordt ook aan het meubilair gewerkt, dat voornamelijk door de parochianen wordt bekostigd. In 1903 wordt het hoofdaltaar, vervaardigd door het Atelier voor Christelijke Kunst Sint-Lucas van Charles Verlinden en zonen uit Roeselare, geïnstalleerd. Op 19 september 1904 worden kerk en altaar gewijd door de Brugse bisschop Mgr. G. Waffelaert.

Vanaf 1909 bespreekt de kerkraad de problemen van de stompe toren en wordt de Brugse architect Alphonse De Pauw gevraagd enkele ontwerpen te maken. Bij K.B. van 25 oktober 1912 wordt beslist het meest sobere ontwerp van De Pauw te laten uitvoeren. Aannemers van de torenwerken zijn Emile en Cyrille Plasman uit Bulskamp en Gustave Dhuyvetter treedt op als opzichter. Het bestaande platform wordt van de toren verwijderd en vervangen door vier, driehoekige bakstenen frontons en een houten spitsconstructie, bekleed met leien. In maart 1913 worden de werken afgerond en de torenhaan geplaatst. In datzelfde jaar laat pastoor Fové het eentonig wit beschilderde interieur overschilderen door Gustave Marissael uit Sint-Amandsberg. Oude foto's tonen een neogotische beschildering van de gewelfribben, consoles en koorwand. Op deze wand zijn heiligen geschilderd als het ware zoals in glasramen. Nadat de klok tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers wordt ontvreemd en wordt teruggevonden maar kort daarop barst, wordt een nieuwe klok gegoten, Maria genaamd, die in 1948 in de kerk wordt geïnstalleerd. In 1960 wordt de kerk verrijkt met nog twee kleine klokken, beide gegoten bij Michiels in Doornik. In 1968 verliest het oude hoofdaltaar zijn betekenis en wordt Sacramentsaltaar, tot het in de jaren 1990 wordt afgebroken en de verschillende onderdelen worden verwerkt in overig meubilair. In 1970 wordt het voormalige magazijn ten noorden van de kerk omgevormd tot winterkapel. Het gebouwtje wordt uitgebreid en voorzien van nieuwe glasramen.

Op het einde van de jaren 1970 ondergaat de kerk een grondige restauratiecampagne onder leiding van Harelbeeks architect Philippe De Hullu en uitgevoerd door bouwondernemer Marcel Richet uit Kemmel. De werken impliceren onder meer het reinigen van de buitengevels en het omwille van grote vochtproblemen verwijderen van het volledige binnenpleisterwerk. Foto's van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, genomen in 1973, tonen de beschilderde toestand voordien met onder meer de heiligenfiguren in het koor.

In 1994 wordt in het koor een nieuwe orgelkast geplaatst waardoor het begin 20ste-eeuwse hoofdaltaar moet verdwijnen; verschillende fragmenten van het oude altaar worden elders in de kerk hergebruikt. In 1999 wordt de kerk verrijkt met drie glasramen, afkomstig uit de kapel van het voormalige hospitaal van Harelbeke (Paretteplein nummer 17) en die mogelijk dateren van circa 1902.

21ste eeuw. In 2002 komen aan weerskanten van het koor nog twee (neogotische) glasramen bij die zijn vervaardigd in het atelier van Vandekerkhove uit Ingelmunster.

Beschrijving

De plattegrond ontvouwt: een voorgeplaatste westtoren, een éénbeukig schip van drie traveeën, een breder transept en een vlak afgesloten koor van twee traveeën. Buiten het schip, ter hoogte van de eerste travee, kleine doopkapel. In de noordelijke oksel van het koor en het transept bevindt zich de winterkapel, in de zuidelijke de sacristie.

Materialen. Roodkleurige baksteenbouw gecombineerd met arduin voor de venstertraceringen, afzaten en voor de latei boven het portaal. Leien zadeldaken.

Georiënteerde kruiskerk met vierkante westtoren. Toren, afgedekt door spitsdak, is aan elke kant voorzien van een driehoekig fronton met torenklok, bovenop een bogenfries. Overhoekse steunberen die boven de galmgaten doorlopen als rondboognis. Portaal onder latei met opschrift "ERIGÉE EN 1874 / PAR AUGUSTE DE CONINCK ET SA FAMILLE". Zijgevels onder de dakgoot afgelijnd door baksteenfries en geritmeerd door steunberen en rondboognissen met vensters. Tegenaan de koormuur, rondboognis onder leien zadeldak vermoedelijk bedoeld voor calvarie. Sacristie met rondboogopeningen onder fijne rollaag en met diefijzers; verzorgde houten toegangsdeur.

Interieur. Volledig recent hervoegd, bakstenen interieur met houten gewelfribben. Westgevel geritmeerd door gelede rondboognissen; doksaal op arduinen zuilen met gebeeldhouwd kapiteel. Crypte onder het hoogaltaar, oorspronkelijk toegankelijk van buiten de kerk, thans via de winterkapel; kleine lage ruimte met troggewelfjes.

Mobilair. Altaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, in 1904 gebeeldhouwd door de Kortrijkzaan Block en geschonken door Marie Vanhoutte uit Waregem.

Tweede zijaltaar, toegewijd aan de Heilige Augustinus, is eveneens van Bloch en geschonken door pastoor Aloïs Iserbyt, pastoor van het Brugse Sint-Janshospitaal; centraal in het altaar ingewerkt bevindt zich een houten gepolychromeerd beeld van de heilige, gerealiseerd door de Kortrijkse beeldhouwer Jozef Le Lan in 1904. Biechtstoelen vervaardigd in 1906 door het Atelier voor Christelijke Kunst Sint-Lucas van Charles Verlinden en zonen uit Roeselare. Kruisweg in olieverf gerealiseerd circa 1900 door het Atelier voor Christelijke Kunst Sint-Lucas van Charles Verlinden en zonen uit Roeselare.

Glasramen, bijna allemaal gerealiseerd door de Brugse glazenier Jules Dobbelaere tussen 1904 en 1914.

Zwaar gerestaureerd orgel waarvan de oudste elementen teruggaan tot 1755 en van de hand zijn van de Brugse orgelbouwer A. Berger. Orgel aangekocht bij Manufacture de Grandes Orgues van Bever Frères te Laken, naar verluidt afkomstig van de kerk van de paters karmelieten te Brugge.

  • Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Fototheek.
  • BAERT K., CAUWE R., 100 jaar Sint-Augustinus. Een eeuw parochiaal leven in Stasegem (1902-2002), in De Roede van Harelbeke (De Leiegouw), nr. 22, Harelbeke, 2002.
  • Beelden uit het verleden, Harelbeke-Bavikhove-Hulste-Stasegem, Harelbeke, 1978, p. 156-157.
  • CAUWE R., Harelbeke in oude prentkaarten waarin ook enkele afbeeldingen van Stasegem, Zaltbommel, 1972, nr. 68.
  • DECEUNINCK E.H.H., DECLERCQ F., MATTON A., VANDENBERGHE F., De glasramen in de Sint Augustinuskerk te Stasegem, in Harelbeke, Open Monumentendag 8 september 1996, Harelbeke, 1996.
  • Orgelinwijding St Augustinuskerk Stasegem, 6 november 1994, s.l., 1994.

Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Harelbeke, Deel I: Stad Harelbeke, Deel II: Deelgemeenten Bavikhove en Hulste, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL42, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Orgel

Voorgeschiedenis

In 1904 plaatste S. Van Bever hier tweedehands een orgel (zonder de orgelkast), afkomstig was uit de Brugse Karmelietenkerk. Dit orgel, gebouwd in 1755 door A.J. Berger, was reeds in Brugge in 1876 grondig omgebouwd door L.B. Hooghuys (Brugge). Ook Van Bever voerde wijzigingen door, bij de overplaatsing en heropbouw in Stasegem. Een nieuwe eiken kast was gemaakt door de lokale schrijnwerker Verlinden. In 1924 werden werken uitgevoerd door J. Anneessens. Een herstelling had plaats door J. Loncke, in 1947. In 1968 werd het orgel getransformeerd door H. Laureys; de orgelkast verdween en het pijpwerk werd in open opstelling geplaatst.

Huidige toestand

In 1994 werd een "nieuw" orgel gebouwd door "Les Artisans de Tournai"; hierin werden al de waardevolle elementen uit het bestaande orgel herbruikt; het instrument werd gebouwd in een occasie-orgelkast afkomstig uit Tourcoing. Nota: Het Laureys-orgel is na 1994 op het doksaal blijven staan; alle oud materiaal dat bruikbaar was voor het nieuwe koororgel werd er uit genomen.

Auteurs: Roose, Patrick
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Augustinus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205198 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.