Zogenaamd 'Gasthuis'. Oorspronkelijk fungeerde het pand als 'passantenliedengasthuis' onder de leiding van kloosterzusters, en was bedoeld voor de opvang van noodbehoeftigen en vreemdelingen, later ook voor de ziekenzorg. Een eerste vermelding van 1413 betreft een bul met de vastlegging van de kloosterregel. De huidige gebouwen dateren uit het vierde kwart van de 17de eeuw(?), de 18de eeuw en de 20ste eeuw: onder meer het Mariaziekenhuis (chronische afdeling) uit de jaren 1950 en recenter bejaardentehuis, allebei gelegen achter de oudste vleugel (vierde kwart 17de eeuw, 18de eeuw) met een doorgang aan de Gasthuisstraatzijde.
Het oudst bewaard gedeelte heeft een grosso modo T-vormige plattegrond. Straatvleugel: georiënteerde kapel met doorgang onder het doksaal, omlopende L-vormige kloostergang, en sacristie ten oosten. Ten noorden, haaks aanleunend voormalig reftergedeelte. Het huidig uitzicht dateert voornamelijk uit het vierde kwart van de 17de eeuw en de 18de eeuw met aanpassingen uit de 19de en 20ste eeuw. Restauratiewerken in 1973-1974 onder leiding van architect W. Ingelaere (Poperinge) met betrekking tot de gevels, bedaking en houtwerk; ook inkorting met zes traveeën van het reftergedeelte. De straatgevel werd gezandstraald in 1977.
Baksteenbouw. Twee bouwlagen onder zadeldaken (leien, mechanische pannen) onder meer tussen aandaken met topstuk en muurvlechtingen; dakkapellen (achterzijde).
Kapel met oude kern van 1606-1608, zie de heropbouw van het bedehuis na brand van 1558, echter met straatgevel uit het vierde kwart van de 18de eeuw opgetrokken onder het bestuur van zuster Maria Anna Descamps (1777-1796). Een beuk (zaalkerk) onder zadeldak (nok parallel aan de straat, leien) met vorstkam en houten dakruiter onder ingesnoerde spitsbekroning (leien). Straatgevel met classicistische inslag. Lijstgevel van gele baksteen op recentere arduinen sokkel. Negen traveeën: één brede doorgangstravee + één deurtravee (kloostergang), corresponderend met drie venstertraveeën op de bovenverdieping (doksaal) + zes venstertraveeën, onder meer één blinde rechts, boven een blinde onderbouw. Geritmeerde bovenpartij waarvan zes traveeën rechts tussen geblokte kolossale pilasters. Markante steekboogvensters met glas in lood, gevat in geriemde omlijstingen van baksteen met verbindend cordon; gebruik van rode baksteen voor de penanten. Getoogde poort (doorgang) en deur; negblokken in de onderhelft van de poortposten. Gevelbekroning door middel van bakstenen tandlijst met dropmotief. Oudere achtergevel van rode baksteen vermoedelijk grosso modo te dateren in de eerste helft van de 18de eeuw, met lager uitgebouwde kloostergang links; getoogde muuropeningen onder meer in omlijsting van gele baksteen; doksaalvensters met glas in lood boven de steekboogpoort (doorgang).
Witbepleisterd kapelinterieur met geprofileerde kroonlijst op uitgewerkte consoles ter hoogte van de aanzet van het spitstongewelf; vlak overzolderd doksaal. Laat-barok altaar (hout) van 1719 met schilderij 'Hemelvaart van Maria', en aansluitend bij de koorlambrisering. Overige lambrisering met erin opgenomen biechtstoel, uit de tweede helft van de 18de eeuw. Gesmeed ijzeren communiebank uit de tweede helft van de 18de eeuw. Grafstenen. Vlak overzolderde doorgang: rechts, vleugeldeur uit de tweede helft van de 18de eeuw als toegang tot de kloostergang en de kapel; links, minder uitgewerkte deur, vermoedelijk oorspronkelijk toegang verlenend tot het aanpalend huis links met oude kern van 1738 zie jaartal van behouden gevelstenen (Gasthuisstraat nummer 7).
Sacristie met oude kern uit 1701, zie rechter aandak en de achtergevel met Brugse travee, echter met recentere straatgevel in regionale neo-Vlaamse-renaissancestijl (eerste kwart van de 20ste eeuw?). Risalietvormende trapgevel met rechthoekige vensters onder meer kruiskozijnen (tweede bouwlaag) gevat in getoogde en tudorbogige omlijstingen met verbindend cordon op tandlijst; druiplijsten op de tweede bouwlaag.
Ingekort voormalig reftergebouw uit het vierde kwart van de 17de eeuw (?). Gele baksteenbouw. Westgevel met ongelijke travee-indeling: respectievelijk zes en vijf traveeën op de eerste en tweede bouwlaag. Verdiepte korfbogige beneden- en smallere rechthoekige bovenvensters, alle met afzaat en lekdrempel; aangepaste bovendorpels op de bovenverdieping. Korfboogdeur links. Vernieuwd houtwerk, onder meer kruisvensters op de begane grond en kloosterkozijnen op de bovenverdieping, allebei met kleine roedeverdeling; kozijndeur met accoladebogige tussendorpel. Oostgevel met vernieuwd gevelparement rechts; voorts, grosso modo blinde onderbouw en bovenvensters als westgevel. Nieuwe noordelijke zijpuntgevel met schouderstukken en muurvlechtingen; analoge vensters. Aangepast interieur.
Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Poperinge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Orgel uit de tweede helft van de 18de eeuw, mogelijk een werk van de Rijselse orgelbouwer Jean-Joseph vander Haeghen. Rond 1870 (?) werd het instrument totaal gerenoveerd door Jacobus-Philippus Forrest (Geluveld). Herstellingen en lichte transformatie door Jules Anneessens (Menen) in het Interbellum. In de jaren 1970 werd het orgel op andere locaties ondergebracht vanwege de restauratie van de gasthuiskapel.
Is deel van
Gasthuisstraat
Omvat
Gasthuiskapel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gasthuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/31039 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.