109 resultaten
ID: 301114 | Landschappelijk geheel

Gutschoven, Heers, Heks, Horpmaal, Vechmaal (Heers), Bommershoven, Borgloon, Broekom, Groot-Loon, Lauw, Piringen, Widooie (Tongeren-Borgloon)
Het is een overwegend open en sterk glooiend landschap, voornamelijk bestaande uit zeer vruchtbare akkers. De bewoning is geconcentreerd in dorpen die vooral gelegen zijn in de valleien. Deze valleien zijn vochtiger en bestaan uit hooi- en graslanden en houtkanten en vormen meer gesloten linten tussen de uitgestrekte open plateaugebieden. Op de heuveltoppen ontbreekt plaatselijk de vruchtbare leemlaag of is deze te dun voor landbouw en liggen beperkte boscomplexen. Het gebied vormt een uitzonderlijk landschap waarbij de erfgoedelementen samen een uitgestrekt cultuurlandschap vormen met vele historische kasteeldorpen en domeingoederen, alternerend met een schitterend semi-ruraal kader van hoeves, akkers, weilanden, hoogstamboomgaarden en bossen waarbij de verschillende elementen bovendien onderling verbonden zijn door oude wegtracés (waaronder de Romeinse weg).
ID: 300310 | Landschappelijk element

Heks (Heers)
Vanaf het kasteel van Heks is er naar het glooiende landschap in het zuidoosten een zichtas gecreëerd door de aanleg van een dubbele bomenrij. De bomen zijn lindes die gekandelaard zijn om het zicht te vrijwaren. De as eindigt in een klein bosje bovenop de "Kruisberg".
ID: 300385 | Landschappelijk element

Heks (Heers)
De watermolen van Heks werd opgericht door de cisterciënzers van de abdij van Villers, die voor dit doel de Herkebeek afleiden (13de eeuw). De waterloop is op de valleirand op een hoog niveau gehouden en wordt bij de molen terug in de eigenlijke vallei gestort waardoor een groot verval het rad deed draaien. Op de hoogtekaart is de molenloop duidelijk zichtbaar. De molen was van het bovenslagtype; een ijzeren goot voerde het water aan vanuit de waterloop waarin het water waarschijnlijk kon worden gestuwd. De molen zorgde in latere tijden voor de waterbevoorrading van het hoger gelegen kasteel van Hex.
ID: 300386 | Landschappelijk element

Heks, Vechmaal (Heers), Bommershoven (Tongeren-Borgloon)
De tramlijn Hasselt-Borgloon-Oreye werd aangelegd in 1899-1900. De lijn gaf een economische impuls aan het gebied. Aangezien er veel suikerbieten mee werden vervoerd, werd de lijn ook wel de suikertram genoemd, in Oreye was er namelijk een suikerraffinaderij. In het landschap zijn nog verschillende relicten van deze spoorlijn, onder andere als dijk of insnijding, en op veel plaatsen is de spoorlijn nog in gebruik als voetpad of perceelsscheiding.
ID: 301840 | Landschappelijk element

Heks (Heers)
Reeds op de kabinetskaart van de Ferraris (1771-1778) worden op deze plek, dicht bij de bebouwing, boomgaarden weergegeven. Deze boomgaarden waren gericht op productie voor de bewoners en niet voor de verkoop of handel. Deze boomgaarden werden begraasd door vee. De boomgaarden worden rond het begin van de 20ste eeuw ook op grotere afstand van de bebouwing uitgebreid. Dit past in de periode van de agrarische geschiedenis waarin de hoogstamboomgaarden in Haspengouw een grote opkomst kenden en grote delen van het landschap zouden beslaan. De huidige boomgaarden zijn een complex van boomgaarden die horen bij de bebouwing langs de Hekslaan, waaronder een hoeve in U-vorm en twee dorpswoningen.
ID: 301923 | Landschappelijk element

Heks (Heers)
Enkele percelen met hoogstamboomgaarden gelegen ten westen van Heks. Deze boomgaarden dateren uit het begin van de 20ste eeuw, de periode waarin boomgaarden in Haspengouw grote delen van het landschap zouden beslaan en een belangrijke rol speelden in de agrarische geschiedenis.
ID: 133413 | Landschappelijk element

Vechmaal (Heers)
Deze solitaire populier is gelegen te midden van de velden, langs onverharde landweg die naar de groeves van Vechmaal leidt. Deze weg is reeds op de kaart van Vandermaelen (1846-1854) weergegeven. Het is een mooi ontwikkelde boom welke beeldbepalend is in dit open landschap.
ID: 300383 | Landschappelijk element

Vechmaal (Heers)
De grotten van Henisdael vormen een relict van de winning van Maastrichtersteen, tauw en mergel, die vooral tijdens de 15de-16de eeuw plaats vond. De groeven bestaan uit een netwerk van gangen die zich ondergronds ver uitstrekken. In de groeven zijn verschillende inscripties te vinden die betrekking hebben op de steenwinning, het dagelijkse leven of markante feiten uit de geschiedenis (1549, 1592, 1601, 1733 en 1779). De grotten werden in de loop der eeuwen bovendien gebruikt als schuilplaats als legers door deze gebieden trokken. De groeves herbergen ook een belangrijke geologische en natuurwaarde.
ID: 300518 | Landschappelijk element

Vechmaal (Heers)
Deze holle wegen zijn gelegen in het gebied tussen de grotten van Henisdaal en de Patrijnenkuil. Het ontstaan van deze holle wegen hangt samen met de fysische gesteldheid van het terrein (erosiegevoeligheid en aanwezige relief) en de invloed van de mens. Holle wegen zijn ingesneden in de (zand)leembodems (en eventueel in het onderliggend geologisch substraat). Ze liggen meestal loodrecht op de hoogtelijnen en ze kunnen tot tien meter diep zijn. Door het eeuwenlange gebruik van wegen bleef de bovengrond onbegroeid en stond deze bloot aan erosie. Doordat telkens een laag sediment afstroomde bij hevige regenval, sneed de weg zich diep in, wat de erosie alleen maar versterkte. Langs weerszijden zijn meestal steile wanden te zien die spontaan begroeiden of beplant werden met bomen en struiken (vaak hakhout).
ID: 302231 | Landschappelijk element

Vechmaal (Heers)
De Patrijnenkuil is een amfitheatervormige depressie die deel uitmaakt van een complex steengroeven in Vechmaal. Hoewel dit bij de Patrijnenkuil in het huidige landschap minder uitgesproken is, vormen ze een relict van de winning van Maastrichtersteen, tauw en mergel, die vooral tijdens de 15de-16de eeuw plaats vond. De Patrijnenkuil is een hoefijzervormig talud met een hoogte van circa 10 meter, ze kent een hoge vegetatiekundige waarde. Het toponiem van de Patrijnenkuil (foutief weergegeven als Patrijzenkuil op de topografische kaart van 1930) is afkomstig van “poterijne cuijlen” (van pottenbakkerij). Deze naam wordt voor het eerst vermeld in 1788, daarvoor was de site bekend als “Truyerkuylen”, naar Sint-Geertrui, die vereerd werd te Vechmaal. Ze werd ook “Ketel” genoemd, naar de uitgeholde vorm van de depressie.