Resultaten erfgoedobjecten

< Ga naar zoekformulier

Resultaten erfgoedobjecten

30 resultaten


ID: 300880 | Landschappelijk element

Paraboolduinen met eikenhakhout en konijnenwarande in het stuifzandcomplex op de heuvelrug tussen Lichtaart en Kasterlee

Goorseweg (Kasterlee)
Aansluitend bij de smalle heuvelrug tussen Kasterlee en Herentals op de rand van de Kleine Netevallei ligt een 67 ha groot stuifzandcomplex met een uitgesproken reliëf. Het meest uitgesproken zijn de paraboolduinen die zich hier op het einde van de (voorlopig) laatste ijstijd hebben gevormd. Zij vormen dominante landschappelijke elementen. Er kunnen drie reliëfvormen in het stuifzand worden onderscheiden: 1. paraboolduinen zoals de Hoge Mouw en de Zwarteberg; 2. een langgerekte stuifzandrug, de Kabouterberg; 3. een sterk geaccidenteerd stuifzandreliëf dat bestaat uit een ensemble van kleinere, onregelmatige koppen, ruggen en depressies.


ID: 135190 | Landschappelijk geheel

Grote Kreek en Pereboomsgat

Moerbeke (Moerbeke), Wachtebeke (Wachtebeke)
De kreken Grote Kreek en Pereboomsgat zijn gesitueerd in het noorden van de gemeentes Wachtebeke en Moerbeke Waas. Het gebied maakt deel uit van het krekengebied van Overslag – Zuiddorpe, een overgangsgebied tussen een groter krekengebied dat zich verder uitstrekt naar het noorden en Zandig Vlaanderen in het zuiden. De Grote Dekzandrug Maldegem-Stekene, die zich net ten zuiden van het gebied bevindt, vormt een natuurlijke grens tussen deze gebieden. Het gebied wordt gekenmerkt door beboomde dijken en kreekrestanten waarvan de Grote Kreek en Pereboomsgat de meest opvallende zijn.


ID: 135191 | Landschappelijk geheel

Heidebos

Moerbeke (Moerbeke), Wachtebeke (Wachtebeke)
Het Heidebos bevindt zich tussen Moerbeke en Wachtebeke op de grote dekzandrug. De droge, hogere gedeelten waren te onvruchtbaar om in het vast landbouwareaal te worden opgenomen en worden door heide en bos gekenmerkt. De overgang bos-akkers is scherp begrensd door een talud. In het noorden ligt het Fort Francipanie en de Parmavaart. In het zuiden een spoorwegbedding.


ID: 135194 | Landschappelijk geheel

Wullebos - De Baggaart

Moerbeke (Moerbeke), Stekene (Stekene)
Het Wullebos - de Baggaart, op de grens tussen Moerbeke en Stekene, bestaat in het noorden uit naaldbos op de grote dekzandrug. De Papdijk loopt door het gebied. In het zuiden komen voornamelijk akkers en weilanden voor.


ID: 135348 | Landschappelijk geheel

Oud bos, kastelen en parken van Nieuwenhoven, Nonnemielen, Spinveld,  Terkelen, Nieuwerkerken en Kortenbos

Nieuwerkerken, Wijer (Nieuwerkerken), Sint-Truiden, Zepperen (Sint-Truiden)
Dit gebied omvat een rijk en gevarieerd erfgoed: een oud boscomplex uit het bezit van de abdij van Sint-Trudo, afgewisseld met kastelen en parken van Nieuwenhoven, Nonnemielen, Spinveld, Nieuwerkerken, Terkelen en Kortenbos, de hoeven Schorrebos en Casselaer en de Metsterenmolen. Geografisch gezien behoort dit gebied tot het buitengebied van Sint-Truiden, op 5 km ten noorden van het stadscentrum. De omgeving is er dun bebouwd, weinig dooraderd met wegen en goed voorzien van erfgoedsites en relicten. Tot in de 18de eeuw kwamen op de hoger gelegen heuvelruggen tussen riviervalleien bossen voor, die intussen grotendeels zijn verdwenen. Alleen in de omgeving van Nieuwenhoven hield een vrij groot boscomplex stand. Dit bos vormt in combinatie met Nieuwenhoven, het middeleeuwse abdijgoed van de Sint-Trudo abdij, de kern van de ankerplaats.


ID: 135236 | Landschappelijk geheel

Betsbergebos, Gootbos en Ter Hulst

Landskouter, Moortsele, Oosterzele, Scheldewindeke (Oosterzele)
Het gebied wordt gekenmerkt door een golvend reliëf met zandige ruggen en meestal gesloten depressies met omhaagde weiden en talrijke percelen nat bos waaronder enkele bronbosjes. De landelijke bewoning is geconcentreerd in kleine gehuchten rondom het open kouterlandschap. De Betsberg is een tertiaire opduiking met een hoogte van 63 m en een ontginningssite van Balegemse steen. In het gebied komen enkele interessante gebouwen voor zoals het omwalde Hof ter Hulst, de korenwatermolen van Moortsele, de 18de-eeuwse jeneverstokerij Van de Velde en de kerken van Landskouter en Moortsele uit de 12de eeuw.


ID: 135211 | Landschappelijk geheel

Scheldevallei Heurne

Heurne, Oudenaarde, Welden (Oudenaarde)
De Scheldevallei van Heurne bevindt zich op de linkeroever van de Schelde, juist stroomafwaarts van Oudenaarde. Heurne (Oudenaarde) bevindt zich ten westen van de ankerplaats, in het zuiden ligt Eine (Oudenaarde). Het meersenlandschap is hier eerder gesloten door de aanwezigheid van perceelsrandbegroeiing. Op de westelijke steilrand bevindt zich spoorweglijn 86 ‘De Pinte-Ronse’. In de meersen liggen verschillende afgesneden Scheldemeanders. Enkele graslanden vertonen een microreliëf ten gevolge van kleiwinning.


ID: 300279 | Landschappelijk geheel

Krekengebied Sint-Margriete en Sint-Jan-in-Eremo

Sint-Jan-in-Eremo, Sint-Margriete, Waterland-Oudeman (Sint-Laureins)
De ankerplaats is een open poldergebied opgebouwd uit pleistoceen dekzand afgedekt door een marien kleipakket. Op de zandruggen die het vlakke polderlandschap doorbreken liggen de dorpen ingeplant evenals de Graaf Jansdijk uit de 14de eeuw. De kreekrestanten met rietkragen, bomenrijen of graslanden zijn relicten van vroegere overstromingen. De polders werden ingedijkt in de 17de eeuw en worden gekenmerkt door een systematische ontginning in grote en regelmatige kavels.


ID: 301287 | Landschappelijk geheel

Leiemeersen

Sint-Martens-Latem (Sint-Martens-Latem)
De Leiemeersen te Sint-Martens-Latem omvatten nog alle kenmerkende elementen van een riviervlakte: de oeverwal, de komgronden, de pleistocene donk en als begrenzing de duinvoet en de duin. De meersgebieden, die een belangrijke rol speelden in de vroege landbouworganisatie, zijn hier nog vrij gaaf gebleven, dit in tegenstelling tot veel andere vergelijkbare gebieden in Oost-Vlaanderen.


ID: 308860 | Landschappelijk element

Blaasberg

Barbarastraat, Honsdonkstraat, Pater Damiaanstraat (Tremelo)
De Blaasberg is een oude, laatglaciale meander van de Dijle die belangrijk is op botanisch en geomorfologisch vlak, onder andere omwille van het ontbreken van een duidelijke, donkachtige meanderkern.