Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een nieuwbouwproject met onderkeldering, vond binnen het projectgebied een vlakdekkende opgraving plaats.
Gezien het specifieke onderzoeksdoel en de verwachting op het aantreffen van de resten van een scheepswerf op een aanzienlijke diepte onder het huidige maaiveld kan het archeologisch onderzoek pas plaatsvinden op het moment dat er damwanden rond de bouwput geplaatst zijn. Het is ook essentieel dat het grondwater door middel van een bemaling lager wordt gebracht dan +3,5 m TAW voor de start van het veldwerk. De afgraving vanaf +5,00 m TAW tot op het eerste opgravingsvlak (geschat tussen +3,8 m TAW en +3,10 m TAW) gebeurt machinaal onder begeleiding van de veldwerkleider. De overige, lokale, verdiepingen om sporen in groter detail te bestuderen gebeuren bij voorkeur handmatig. Het uiteindelijke archeologische onderzoek werd uitgevoerd in vier fasen. Tijdens fase 3 werden 10 archeologische werkputten van 4 m bij 5 m aangelegd vanaf een niveau van +4,70 m TAW tot +3 m TAW. Na deze fase was duidelijk dat de kans op het aantreffen van restanten van de Napoleontische scheepswerven en andere archeologisch interessante sporen en structuren zeer laag was geworden. Bijgevolg werd beslist om het verdere uitgraven van de bouwput niet langer continu te begeleiden maar in te zetten op regelmatige interventies tijdens de werkzaamheden en dan vooral in het noordelijke deel van de onderzoekszone.
In elk van de 10 werkputten die tijdens Fase 3 werden gegraven werd een bodemprofiel geregistreerd.
Alle vondsten werden ingezameld, met uitzondering van deze aangetroffen in de bouwvoor. Er gebeurde geen staalname.
Jef Cassiersstraat, Ledeganckkaai (Antwerpen) Naar aanleiding van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een nieuwbouwproject met onderkeldering, vond binnen het projectgebied een vlakdekkende opgraving plaats. Er kwamen geen relevante archeologische sporen aan het licht.