Straat in het historisch stadscentrum die straalsgewijs vertrekt vanaf de westzijde van de Markt, de vroegere Hoogmarkt, aan de splitsing met de Kortrijkstraat, met licht gebogen tracé westwaarts tot aan het kruispunt Polenplein - Deken Darraslaan - Sint-Michielstraat.
Historische toegangsweg tot Tielt-binnen, voor het eerst vermeld in stadsrekeningen van 1431, die tot in het midden van de 16de eeuw met "balies", een soort slagbomen, is afgebakend. Vormt samen met de Sint-Janstraat in de middeleeuwen een oostwest-as doorheen het schependom, die de oude cuestarug volgt, de asymmetrische heuvelrug die zich grillig uitstrekt van Vinkt over Aarsele naar Tielt, Pittem, Koolskamp en verder westwaarts tot Hooglede. Het oostelijke straatdeel vormt tevens de zuidgrens van de "Kromme Wal", deel van de heerlijkheid "Willecomme" dat zich uitstrekt tussen de Poekebeek, de Bruggestraat en de Krommewalstraat, aangehecht in 1390 bij het schependom.
Van oudsher verhard met veldstenen, vanaf de 15de eeuw met kasseistenen, krijgt de Ieperstraat, net als enkele andere centrumstraten een nieuwe verharding in 1579. Volgens het eerste landboek van Tielt-binnen van 1635 behoort de noordzijde van de Ieperstraat tot de "Kerckencerc" en de zuidzijde tot de "Recollectencerc", weergegeven op de bijhorende plannen van Lodewijk de Bersacques.
Tot de aanleg van de Sint-Michielstraat in 1890 loopt de Ieperstraat aan de westzijde door tot aan de grens van het middeleeuwse schependom, met name het kruispunt van de Volderstraat en Schependomstraat, thans onderdeel van de Deken Darraslaan.
In de 13de eeuw (eerste vermelding in 1245) wordt op een hoogte aan het westelijke uiteinde van de straat de "Stedemolen" of de "coornewindmeulen" opgetrokken (zie Stedemolenstraat), een graan- en oliewindmolen waarvan de maalrechten gedeeld worden door de stad en het hospitaal van de Alexianen aan de Markt. In 1452-1453 wordt de molen door de Bourgondiërs en de Gentse Groententers vernield.
In de 15de eeuw bevindt zich langs de Ieperstraat het "Stedevyverken", vermoedelijk vrij vroeg gedempt. Tevens zijn enkele huisnamen gekend, onder meer "Naeldenburgh", in een stadsrekening van 1470 als belangrijkste drankslijterij in de straat vermeld. Enkele latere huisnamen zijn onder meer "De Gauden (of Ghouden) Leeu", "Het Gauden (of Ghouden) Hooft", "'t Hantvat", "'t Paradijs" en "'t Moyelseken". "De Vliegende Weerelt" is een tijdje het woonhuis van de gekende pastoor-deken Jan De Mol (1585-1657) (zie Deken Demolstraat) wanneer de "priesterage" of dekenij er gehavend bij ligt.
Niettegenstaande het grotendeels agrarische karakter van Tielt-binnen in de middeleeuwen, is in de 16de eeuw in de Ieperstraat een weefhuis gevestigd. In 1550 wordt de Stedemolen weer opgebouwd door gezamenlijke financiële inspanning van de stad en de Alexianen. In 1561 wordt de molen uitgebreid met een rosmolen, hoewel volgens enkele bronnen het octrooi pas aangevraagd wordt in 1632, met name door griffier Jan Van Zantvoorde en deken Jan De Mol.
Op de kopergravure opgenomen in "Flandria Illustrata" van Antoon Sanderus (1641-1644) wordt langsheen de Ieperstraat, evenwel beperkt tot de onmiddellijke omgeving van de Markt, voornamelijk rijbebouwing van zowel breed- als diephuizen van twee bouwlagen weergegeven. De hoek met de Kortrijkstraat ligt zuidelijker dan de huidige toestand zodat de ruimte ten zuiden van de Sint-Pieterskerk bij de voormalige Hoogmarkt aansluit en afgezoomd is door imposante woonhuizen. Op de kaart bij het eerste landboek van Tielt-binnen van 1635 wordt een poortgebouw met rondboogdoorgang weergeven aan de oostzijde van de Ieperstraat, die de Hoogmarkt met de Sint-Pieterskerk verbindt.
In 1645, wanneer verscheidene compagnieën van het Spaanse leger Tielt en omstreken teisteren, branden verschillende huizen in de Ieperstraat af, onder meer de "priesterage" en het woonhuis van stadsgriffier Jan Van Zantvoorde (Haarlem, 1594 - Tielt, 1665). Zijn nazaten verwerven vele eigendommen in Tielt en zullen gedurende eeuwen de stad mee besturen door het leveren van onder meer schepenen en burgemeesters.
In 1686 stichten de Minderbroeders aan de zuidzijde van de straat, in een huis waarvan de boomgaard paalt aan het erf van het klooster in de Kortrijkstraat, een Latijnse school of humaniora; deze verhuist reeds in 1688 naar de Kortrijkstraat.
In het begin van de 18de eeuw ontwikkelt zich aan het westelijk straateinde een steenbakkerij, waarnaar de Steenovenstraat verwijst. Deze verdwijnt echter bij de aanleg van de nieuwe steenweg naar Pittem (huidige Deken Darraslaan - Pittemse Steenweg) in 1763-1765 als aftakking naar Tielt van de steenweg Brugge-Kortrijk, aansluitend op de Ieperstraat ter hoogte van de huidige Ontvangerstraat. Hierdoor wordt het stadscentrum noordwaarts ontsloten en krijgt de Ieperstraat tot aan de Stedemolen een nieuwe verharding. Na de aanleg van de steenweg Tielt-Deinze (1772) die aansluit op de Hoogstraat, waardoor de Sint-Janstraat aan belang verliest, wordt de as Hoogstraat-Markt-Ieperstraat de belangrijkste verkeersas door de stad.
Ondanks de afnemende maalactiviteit op het einde van de 18de eeuw, wordt op het stadsplan van Philip Jan Lemaieur van 1786 de Stedemolen nog steeds afgebeeld; deze blijft in bedrijf tot de ontmanteling in 1921. Op het primitief kadasterplan (circa 1830) staat een schorsmolen afgebeeld die hoort bij de leerlooierij gelegen aan de noordzijde van de straat, in de tweede helft van de 19de eeuw gesloopt voor de bouw van een herenhuis (nummer 45). Het plan van 1786 geeft tevens de evolutie naar aaneengesloten bebouwing in de Ieperstraat weer; Op de grens van de Hoogmarkt, ter hoogte van de "kerkestichel", is er nog steeds de open doorgang naar de Sint-Pieterskerk, ook gekend als "Kerkenhol" of "Spuyssens' hol" zogenaamd naar de stadsbode Pieter Spuyssens die circa 1815 het huis ten oosten ervan bewoont. Op de zuidwestelijke hoek met de Krommewalstraat is er het onbebouwde perceel van de voormalige "priesterage".
Een herbergentelling van 1807 vermeldt dat in de Ieperstraat zes herbergen gelegen zijn, onder meer "Le Paradis", "Lion d'Or", "La Truelle", "A la Rose", "Belgrade" en "La demie Lune".
Pas eind 18de - begin van de 19de eeuw (vóór 1813) wordt op dit hoekperceel de dekenij opgetrokken, die in de loop van de eeuw meerdere verbouwingen ondergaat, onder meer in 1872 door architect Angelus De Lancker. Dit uitzicht wordt in 1934 door architect Gerard Vande Weghe (Tielt) in zijn oorspronkelijke vorm hersteld.
Na de aanleg van een nieuw kerkhof in 1828 aan het noordelijke uiteinde van de Krommewalstraat, op de westelijke hoek met de Keidamstraat, wordt de Ieperstraat verbonden met de Krommewalstraat die een nieuwe bestrating krijgt.
Langsheen de Ieperstraat worden in de loop van de 19de eeuw, net als langs de Hoogstraat, zeer veel statige herenhuizen met laat- of neoclassicistische lijstgevels - al dan niet met oudere kern - opgetrokken, bewoond door voornamelijk grootgrondbezitters, renteniers en eigenaars die vaak ook politiek actief zijn als schepen, burgemeester of volksvertegenwoordiger. Zo wordt in 1824 het imposante *huis Mulle de Terschueren (zie nummers 44-48) gebouwd voor Emile-Pierre Mulle de Terschueren, naar verluidt als kopie van zijn ouderlijk huis in Gent. Hij laat tevens een rij werkmanswoningen optrekken aan de westzijde van het herenhuis, eind jaren 1980 vervangen door nieuwbouw. Tevens hebben ook enkele landbouwersfamilies er eigendommen en zijn de ambachten en traditionele nijverheden er goed vertegenwoordigd. In 1847 wordt op initiatief van Deken Darras door de familie Schippers uit Lot, in samenwerking met het gemeentebestuur, een modelwerk- of weefschool opgericht in de gebouwen van "Den Keyser" aan het einde van de Ieperstraat, onder het beheer van de gebroeders-textielfabrikanten Vande Vyvere. Door de vlugge uitbreiding verhuist de school naar een nieuw complex aan het Hulstplein. In deze periode zijn ook de textielbedrijven van De Volder & Wauters en van Fredericq Parait (zie nummer 74) gevestigd in de straat.
Aan de oostzijde, bij de Hoogmarkt, bevinden zich in een groot neogotisch complex met trapgevel en naastliggend laatclassicistisch pand, de redactielokalen en de drukkerij van "De Gazette van Thielt", de katholieke stadskrant die vanaf 1850 door J.D. Minnaert en later door J.A. De Fuster (zie Hulstplein nummer 10) wordt uitgegeven als ideologische tegenhanger van het in 1843 gestichte liberale blad "De Tieltenaer".
In 1866-1867 brengen de Zusters Apostolinen het weeshuis met kleuterschool vanuit de resterende delen van het Alexianenklooster aan de Markt over naar een ruim pand aan de zuidzijde van de Ieperstraat. Enkele jaren later is het nog uitsluitend een lagere (onder meer kost-) school met kleuterklassen. Het scholencomplex met klooster kent in het laatste kwart van de 19de eeuw meerdere uitbreidingen (zie nummers 32-42).
Op de eigendom van Mulle de Terschueren wordt in 1879 de Sint-Godelieveschool opgericht, een vrije betalende meisjesschool die wordt overgebracht vanuit de Krommewalstraat. Hiervoor wordt een gebouw uitgebreid waarin de in hetzelfde jaar opgerichte stichting "Sint-Rochus", een afdeling van de Zusters van het Geloof, is ondergebracht. Hierdoor dienen de zusters die de stichting beheren een kleiner pand te betrekken, tot hun verhuis in 1880 naar de Kortrijkstraat en later naar de Krommewalstraat/ Peperstraat (zie Peperstraat nummer 13).
In 1882 gebeurt de samenvoeging met de kosteloze Sint-Annaschool in de Ontvangerstraat; de Sint-Godelieveschool staat vanaf dan onder het beheer van de Zusters Apostolinen. Nog in hetzelfde jaar wordt dan in de vrijgekomen lokalen van de Sint-Godelieveschool de vrije katholieke jongensschool ondergebracht, tot de verhuis in 1886 naar het schoolgebouw op de hoek van de Krommewalstraat en de Kerkstraat (zie Krommewalstraat nummer 1).
Een stadsplan getekend door onderwijzer Edmond De Slypere van circa 1880 toont aan de zuidzijde van de Ieperstraat het ommuurde domein met klooster en school van de Zusters Apostolinen, aan de noordzijde de in 1872 verbouwde dekenij op de zuidwestelijke hoek van de Krommewalstraat, het herenhuis nummer 45 met poortgebouw en annexen, nog aangeduid als leerlooierij, en de woning van lijnwaadhandelaar en toenmalig burgemeester Charles Stevens (later afgebroken voor parking.
Dankzij de aanleg van de Sint-Michielstraat wordt in 1890 de Ieperstraat verbonden met de in 1873 aangelegde Stationstraat en de zich ontwikkelende stationsbuurt ten zuiden van het centrum.
In de 19de en het begin van de 20ste eeuw worden in de straat nog steeds vele herbergen uitgebaat, onder meer "Sint-Eloy", "Het Paradijs", "D'Oude Bakkerij", "De Stad Gent", "De Gulden Sporen", "Den Blauwvoet", "Het Dambert", "Sint-Crispijn" en "Het Nieuw Brouwershof".
In 1905 laat Richard Denys, textielhandelaar en liberaal voorman, enkele oudere panden afbreken om er een prestigieuze herenwoning met dienstgebouw en torentje te laten optrekken (zie nummers 23-25).
In 1909 richt Joris Lannoo (1891-1971), samen met zijn vader Jozef en broer Rafaël, hier de gekende "drukkerij-uitgeverij Lannoo" met boekhandel op in de bestaande drukkerij van George Horta (later verbouwd, zie nummer 22), in 1929 overgebracht naar de huidige locatie op de hoek van de Kasteelstraat (woonhuis) en de Plantinstraat (drukkerij) (zie Kasteelstraat nummer 99).
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de Tieltse "Kommandantur" vanuit de Kortrijkstraat overgebracht naar het *huis "Mulle de Terschueren". Ook het "Meldeamt", waar de opeising voor verplichte tewerkstelling bij de Duitse bezetter plaats vindt, wordt vanuit de Kortrijkstraat overgebracht naar de Ieperstraat. Door bombardementen tegen de bezetter en het dynamiteren van de straat door de wegtrekkende Duitsers wordt onder meer een deel van de kostschool van de Apostolinen en de redactielokalen en drukkerij van de "Gazette van Tielt" vernield. De kostschool wordt in de jaren 1921-1923 weer opgebouwd en in de jaren 1930-1940 uitgebreid.
In de jaren 1920 wordt in het herenhuis nummer 45 het metaalwarenhuis Van Daele opgericht, vanaf 1951 "P. Van Daele en Zonen p.v.b.a."; de groothandel wordt in 1955 uitgebreid met detailhandelszaak in de Kortrijkstraat. In 1922 richten de Witte Zusters van O.-L.-Vrouw van Afrika een klooster in in een complex op de hoek met de Sint-Michielstraat en de Ontvangerstraat; na hun verhuis in 1935 naar Herent wordt het hoekperceel grotendeels verkaveld (zie nummer 84).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden in 1940 vooral de huizen aan de noordoostzijde van de straat zwaar getroffen, onder meer de drukkerij en redactielokalen van "De Gazette van Thielt". Voor de herbouwing ervan, samen met het aanpalende deel van de Hoogmarkt en de omgeving van de Sint-Pieterskerk, wordt in 1946 het oudste "Bijzonder Plan van Aanleg" in Vlaanderen goedgekeurd, dat stelt dat de huizen in een traditionele stijl dienen te worden opgebouwd; het plan wordt evenwel niet in die stijl uitgevoerd.
Na eerdere locaties in de Hoogstraat en aan het Stationsplein, vestigen de Tieltse Socialistische Verenigingen zich vanaf 1950 in lokaal "Textielhuis" aan het noordwestuiteinde van de straat.
In 1955 sluit de kloostergemeenschap van de Apostolinen zich aan bij de congregatie van de Zusters van Maria van Pittem. Na afbraak van enkel aanpalende huizen wordt een nieuw klooster gebouwd naast het bestaande. Het schoolcomplex, vanaf dan gekend als "Regina Pacis", kent nog diverse uitbreidingen in het derde kwart van de 20ste eeuw, onder meer op de aanpalende gronden aan de zuidzijde, behorend tot de paters Minderbroeders.
In de tweede helft van de 20ste eeuw worden enkele parkings aangelegd: aan het westelijk uiteinde, ten behoeve van een supermarkt, waarbij onder meer het neoclassicistische herenhuis van lijnwaadhandelaar en burgemeester van Tielt (1848-1881) Charles Stevens gesloopt wordt; aan de noordoostelijke hoek met de Krommewalstraat, waarbij de herberg "Den Blauwvoet" en een aanpalend winkelpand worden afgebroken. In 1985 wordt op deze hoek het Heilig Hartbeeld geplaatst, in 1938 opgericht aan de zuidkant van de hallentoren op de Markt.
Na reeds eerdere verwerving van een gedeelte van de tuin en benutting als stadspark, koopt het stadsbestuur in 1986 de rest van de tuin van het herenhuis *"Mulle de Terschueren" aan om deze in te richten als stedelijke groene ruimte. Na onteigening (1993) en restauratie (1996-2006) van het pand en de bijgebouwen, wordt de bijhorende tuin definitief heringericht als publiek stadspark; dit kadert tevens in het zogenaamd "Masterplan Kortrijkstraat" (2005), waarbij men het bouwblok tussen de Kortrijk-, Ieper- en Sint-Michielstraat aantrekkelijker wil maken als publieke ruimte met kernversterkende rol voor de ganse historische stadskern. In juli 2006 wordt het herenhuis *"Mulle de Terschueren" geopend als regionaal bezoekerscentrum met logiesmogelijkheid.
De panden nummers 15-47 waren voorlopig beschermd als stadsgezicht (voorontwerp van lijst M.B. 18/04/1994), evenwel geschrapt van de lijst bij M.B. van 3/05/1995.
Aaneengesloten heterogene 19de- en 20ste-eeuwe bebouwing van voornamelijk burger- en herenhuizen, handelspanden en handels- en appartementsgebouwen. Oudste bebouwing bestaande uit 19de-eeuwse laat- en neoclassicistische burger- en herenhuizen van twee à drie bouwlagen - al dan niet met oudere 18de-eeuwse kern - onder pannen zadeldaken (nok evenwijdig met straat). Veelal bepleisterde en geschilderde lijstgevels, waarvan enkele aangepast met een winkelpui of nieuw gevelparement.
Nummer 20, een 19de-eeuws pand reeds weergegeven op het primitief kadasterplan, uitgebreid met achterbouw in 1886; breedhuis met vernieuwde lijstgevel, zie parement van lichtgele siersteen, natuurstenen deuromlijsting, garage en schrijnwerk.
Nummer 37/ Begijnestraat, restant van een groot 19de-eeuws herenhuis weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1830). In de loop van de 19de eeuw wordt dit hoekpand afgesplitst en in 1903 worden de twee woningen links ervan volledig herbouwd. Bepleisterde en geschilderde lijstgevel van vier traveeën op natuurstenen plint, met nieuwe winkelpui op begane grond. Puilijst met onder meer licht vooruitspringende uiterste venstertraveeën voorzien van lisenen met imitatiebossage. Bewaard houtwerk (T-ramen) in tweede bouwlaag. Gecementeerde zijgevel voorzien van schijnvoegen; muurankers; getraliede muuropeningen en opkamervenster; oculus in top.
Nummer 43, voormalige 19de-eeuwse brouwerswoning, na afbraak van een bestaand woonhuis herbouwd in 1893 door brouwer René Loosveldt met achterliggende stoombierbrouwerij; in 1965 verbouwd tot appartementencomplex. Breedhuis van oorspronkelijk zeven traveeën en drie bouwlagen onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat). Roodbakstenen lijstgevel met gebruik van zwarte baksteen voor banden en omlijstingen; natuurstenen sokkel; horizontale geleding door doorlopende natuurstenen onderdorpels. Attiekverdieping met tussen de modillons van de gootlijst casementen met restanten van sgrafittobepleistering. Gewijzigde muuropeningen in uiterste traveeën. Witgeschilderde bakstenen achtergevel. Losstaand bijgebouw van twee bouwlagen, gedeeltelijk omgevormd tot woongelegenheden met inbreng van garages op begane grond.
Aan zuidwestzijde, tussen nummers 80 en 82, 19de-eeuwse overbouwde voetgangersdoorsteek naar de Ontvangerstraat (foto), met overwelving door tongewelf en voorheen met bepleisterde gevel in empirestijl waarboven huis met Serlianavenster en centraal smeedijzeren balkonhek; thans bewaarde overwelving met imitatiebanden aan binnenmuren doch recent verbouwde bovenbouw.
Slechts enkele nieuw gebouwde woonhuizen uit het interbellum. Nummer 35/Begijnestraat, hoekpand van twee bouwlagen onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat), opgetrokken in 1923 voor de Tieltse fotograaf Karel-Lodewijk Van Maele. Lijstgevel met parement van lichtgele siersteen; gebruik van natuursteen voor hoge plint en pui met geblokte hoekbanden; centraal balkonnetje in tweede bouwlaag met ijzeren leuning; vernieuwd houtwerk. Nummers 53-55-57, handelspanden met bewaarde bovenbouw getypeerd door geel- of roodbakstenen (nummer 55) parement met gebruik van rode of lichtgrijze (nummer 55) baksteen voor banden; segmentbogige (nummers 55, 59) of rondbogige (nummer 57) muuropeningen; nummer 55 met panelen waarin tegeltableaus boven muuropeningen; verbouwde begane grond met nieuwe winkelpuien.
Nummer 47, smal winkelpand gebouwd in 1943 op de plaats van een begin 20ste-eeuws laag poortgebouwtje horend bij het herenhuis nummer 45 waar dan de metaalgroothandel "Van Daele" is gevestigd. Geschilderde houten pui met uitstalraam en deels beglaasde deur met decoratief hekwerk.
Aan de noordoostzijde van de straat, palend aan de noordwestzijde van de Markt, nummers 1-13, eenheidsarchitectuur tot drie bouwlagen, opgetrokken na de bombardementen van 1940. Typerende wederopbouwstijl van punt- of lijstgevels met bakstenen parementen en muuropeningen met simili-omlijstingen, al dan niet met dakvensters voorzien van typerende frontonbekroning.
Aan de oostzijde van nummer 1, de zogenaamd "Stanislaspoort", opgericht ter herinnering aan de bevrijding van Tielt door de Poolse militairen in 1945, op de plaats van het zogenaamd "Spuyssens' hol" of "Kerkenhol", de reeds van oudsher bestaande doorgang van de Markt naar de Sint-Pieterskerk, zogenaamd naar de stadsbode Pieter Spuyssens die circa 1815 het huis ten oosten ervan bewoont (zie Kerkstraat, Markt).
Aanvullende recente bebouwing van handels- en appartementsgebouwen tot vier bouwlagen.
Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Eclectisch burgerhuis
Omvat
Eenheidsbebouwing
Omvat
Huis Denys
Omvat
Huis Loosveldt
Omvat
Huis Priem
Omvat
Huis Strack met tuin
Omvat
Restant van hoekcomplex
Omvat
Winkel
Omvat
Winkel
Is deel van
Tielt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ieperstraat [online], https://id.erfgoed.net/themas/10783 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.