De Sint Laureinsborreweg tussen Dworp en Alsemberg op de noordelijke oever van de Molenbeek werd genoemd naar een bron die langs deze weg ontspringt.

Van de 15de eeuw tot ongeveer 1900 werd in deze omgeving kwartsietrots ontgonnen voor straatstenen, vooral bedoeld voor de lokale bouwnijverheid. De naam Steenput wordt gebruikt sinds 1475 en verwijst naar de steengroeve die op de Ferrariskaart nog is aangeduid als 'carrière'. Constant Theys meldt dat de stad Brussel in 1473 grond kocht van Hendrik van Witthem om er een steengroeve uit te baten. De groeve werd later als spaarbekken gebruikt bij de Steenputmolen, nu Molen De Meurs.

Palend aan de schaars bebouwde weg enkele gerenoveerde hoeves met vermoedelijk oudere kern (nummers 4 en 7).