Vlotdok gegraven in het kader van de uitbouw van de nieuwe vissershaven in 1922-1934 op de oostoever van de haven.

• 1931: ten noorden van het dok, installatie van twee slipways.
• 1937: bouw van schutsluis tussen havengeul en visserijdok; betonnen sluisgebouwtjes in nieuwe zakelijkheid.
• 1936-1938: verlenging van het dok met 400 m en bouw van een belegde glooiing ten zuiden voor kleinere scheepswerven. Verwijderde grond wordt gebruikt voor de aanleg van de nieuwe spoorwegberm tussen Oostende-Kaai en Snaaskerke. Vervolgens doorsteken van de dijk en onder water zetten van het dok; uitgebaggerd op peil -4
• m. 1947: inplanting scheepswerven op het uiteinde van het dok en ingebruikname van de ondertussen reeds vernieuwde zeesluis.

Afmetingen Visserijdok: wateropp. 8,5 ha, kaaimuurlengte 760 m noord en 665 m zuid, breedte 125 m. Bereikbaar vanuit de toegangsgeul via schutsluis (107 m x 16 m x 4,5 m).

Op het zuidelijke uiteinde, scheepswerven met helling van 21 m; aan noordelijke uiteinde, twee slipways.

Ten oosten, de Hendrik Baelskaai, centrale industriële as met nevenbedrijven van de visserij; functionele inplanting van bedrijven, o.m. (voormalige) ijsfabrieken, brandstofdepots, herstellingswerkhuizen, koperslagerijen, diepbevriezingsfabrieken, touw- en nettenmagazijnen, fabrieken voor visafval en visolie, niet altijd even consequent uitgevoerd.

Straat genoemd naar Hendrik Baels (Oostende, 1878-Knokke, 1951), achtereenvolgens schepen van Oostende, minister van landbouw, openbare werken en van binnenlandse zaken, en gouverneur van West-Vlaanderen.