Essex Farm Cemetery ligt langs de Diksmuidseweg (N369) naast huisnummer 148, ten noorden van de Noorderring en ten westen van de Ieperlee en het kanaal Ieper-IJzer. De begraafplaats maakt deel uit van de zogenaamde Kanaalsite John McCrae. Deze site bevat behalve de Britse militaire begraafplaats Essex Farm Cemetery links ervan de medische post en aanpalende betonrestanten. John McCrae wordt herinnerd op de provinciale naamsteen en de benaming van het pad "John McCraepad". Wandelpaden en informatieborden geven verder nog toegang en duiding voor het gedenkteken voor de 49th West Riding Division op de kanaaloever achter de begraafplaats, een schuilplaats gebruikt als noodwoning en diverse betonnen posten, waaronder een commandopost, allen ten westen van het kanaal en ook bereikbaar via het kanaalpad.
Rond 1700 vormde het kanaal tussen Ieper en Fort Knokke, dat tussen 1636 en 1643 werd gegraven, de noordelijke grens van het Franse koninkrijk. De hoge dijk hielp om die grens te beschermen en vormde één van de 'retranchementen' van de Franse vestingbouwer Vauban, als onderdeel van de grensverdediging die hij uitbouwde van de Noordzee tot Charleroi.
De begraafplaats is ontstaan nabij een boerderij, die door de Britten 'Essex Farm' werd genoemd in het voorjaar van 1915. Vermoedelijk werd deze naam gegeven door het '2nd Battalion Essex Regiment', die hier toen als eenheid van de 4de divisie werd ingezet. Toen lag de Britse frontlijn ongeveer acht kilometer ten oosten van het kanaal. De dijk werd gebruikt door de artillerie.
Op 22 april 1915 werd de 1ste Canadese artilleriebrigade hier opgesteld, waartoe de Canadese arts John McCrae behoorde. Van een betonnen 'Advanced Dressing Station' (vooruitgeschoven verbandpost), die vandaag de dag bewaard gebleven is, was toen nog geen sprake. McCrae had een gat van circa 2.5 op 2.5 meter laten graven in de steile helling van de kanaaldijk, die vooraan afgedekt werd met zandzakken en bovenaan met hout en platen. Met wat stro op de bodem maakte hij zijn verbandpost annex persoonlijke schuilplaats compleet. Hierin verzorgde McCrae gedurende 17 dagen de gewonden van de 1ste Canadese artilleriebrigade alsook de gewonden die werden aangevoerd van op het slagveld in de buurt van Sint-Juliaan tijdens de zware gevechten na de Duitse gasaanval van 22 april 1915. In die dagen ontstond de nabijgelegen begraafplaats. McCrae raakte heel sterk getroffen door het gruwelijke oorlogsleed rondom hem. Op 2 mei 1915 stierf bovendien zijn goeie vriend Alexis Helmer. Totaal ontredderd schreef hij het gedicht 'In Flanders Fields', op 3 mei 1915 bij de kanaaloever nabij 'Bridge No 4', uitkijkend over de pas aangelegde begraafplaats, nu bekend als 'Essex Farm Cemetery'. Nadat McCrae begin juni 1915 werd overgeplaatst naar het 'No. 3 Canadian General Hospital' te Dannes-Camiers in Noord-Frankrijk, herschreef hij zijn gedicht en hij stuurde het op naar 'The Spectator', waar het geweigerd werd. Het Londense weekblad 'Punch' publiceerde het wel op 8 december 1915, weliswaar anoniem. Sindsdien begon het een eigen leven te leiden: tegen het einde van de oorlog genoot het gedicht een wereldwijde faam en werd het intens aangewend als propagandamiddel.
De eerste doden van Essex Farm Cemetery dateren dus van april-mei 1915 (Tweede Slag bij Ieper). In de daaropvolgende maanden van 1915 zouden nog 76 doden begraven worden. Een groot deel hiervan kwam om ten gevolge van een Duitse aanval met fosfeengas bij Wieltje op 19 december 1915. In 1916 werden er 801 militairen begraven (vooral in perk II), in 1917 waren dit er 205. De laatste dode zou dateren van 24 oktober 1917.
De bijzettingen gebeurden min of meer willekeurig, zonder vast plan. Vandaar dat de meeste doden van de divisies door mekaar begraven liggen. Er zouden nu op Essex Farm 1.185 militairen begraven, waarvan 1.171 Britten, 9 Canadezen en 5 Duitsers. Bij tellingen ter plaatse werden slechts 8 Canadezen teruggevonden. 104 doden konden niet meer geïdentificeerd worden. Voor 19 Britten waarvan aangenomen wordt dat ze onder een naamloze grafsteen liggen, werden 'special memorials' opgericht.
Essex Farm Cemetery is een begraafplaats, die door een internationaal publiek heel druk bezocht wordt, omdat het de plek is waar 'In Flanders Fields' neergeschreven is. In perk I ligt bovendien Joe Strudwick begraven, die met zijn 15 levensjaren één van de jongste Britse overleden militairen in de 'Salient' is.
In juli 1920 werd een ontwerpplan getekend door C. Holden. Op dit plan staan ook de architecten W.H. Cowlishaw en N.A. Rew vermeld. In de beschikbare informatie wordt R. Blomfield als hoofdarchitect genoemd.
Bijna rechthoekige begraafplaats van ongeveer 135 op 45 meter, met een oppervlakte van circa 6.060 vierkante meter. Het terrein van de begraafplaats is ongeveer vlak.
Aan straatzijde wordt de begraafplaats enkel door een gracht afgebakend. Aan de andere zijden is de begraafplaats met sparren omheind. Rondom rond staan linden. De graven staan verdeeld over drie perken in een bijzonder onregelmatige schikking. Ze worden getooid worden met bloemperken.
De begraafplaats wordt betreden via houten toegangspoortjes links en rechts van het 'Cross of Sacrifice' in de noordwestelijke hoek. Op de sokkel onder het offerkruis staat het opschrift 'Essex Farm Cemetery 1915-1918'. Bij deze toegangspartij zijn de metalen informatieplaat, het registerkastje en de drietalige landplaten terug te vinden. Aan de westelijke zijde staat een zitbank uit witte natuursteen.
Vrij centraal aan de oostelijke zijde, tegen de Ieperlee en in rechte lijn met het gedenkteken voor de 49ste divisie, staat de 'Stone of Remembrance' op een verhoog. Links en rechts van deze gedenksteen staan de 'special memorials'.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002417, Britse militaire begraafplaatsen te Ieper (Boezinge en Sint-Jan) (DECOODT H., 2009)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: Essex Farm Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125784 (geraadpleegd op ).
De Kanaalsite John McCrae ligt langs de Diksmuidseweg (N369) naast huisnummer 148, net ten noorden van de Noorderring, net ten westen van de Ieperlee en het kanaal Ieper-Ijzer. Deze site bevat de Britse militaire begraafplaats Essex Farm Cemetery, met links de medische post en aanpalende betonrestanten. John McCrae wordt herinnerd op de provinciale naamsteen en de benaming van het pad John McCraepad. Wandelpaden en informatieborden geven verder nog toegang en duiding voor het monument voor de 49th West Riding Division op de kanaaloever achter de begraafplaats, een noodwoning en diverse betonconstructies, allen ten westen van het kanaal en ook bereikbaar via het kanaalpad.
'Essex Farm Cemetery' is ontstaan nabij een boerderij, die door de Britten 'Essex Farm' werd gedoopt in het voorjaar van 1915. Vermoedelijk werd deze naam gegeven door het '2nd Battalion Essex Regiment', die hier toen als eenheid van de 4de divisie werd ingezet. Toen lag de Britse frontlijn enkele kilometers ten oosten van het kanaal.
De eerste doden dateren van april-mei 1915 (Tweede Slag om Ieper). In de nabijheid was toen een verbandpost geïnstalleerd. In 1915 zouden nog 76 ongelukkigen volgen (een groot deel hiervan kwam om ten gevolge van de Duitse aanval met fosfeengas bij het Wieltje op 19 december 1915). In 1916 werden er 801 militairen begraven (vooral in perk II), in 1917 stierven er 205 militairen. De laatste dode zou dateren van 24 oktober 1917.
De bijzettingen gebeurden min of meer willekeurig, zonder vast plan. Vandaar dat de meeste doden van de divisies door mekaar begraven liggen. In perk I ligt Joe Strudwick begraven, die met zijn 15 levensjaren één van de jongste overleden militairen in de Salient is.
In juli 1920 werd een ontwerpplan getekend door W. Holden. Op dit plan staan ook de architecten W.H.Cowlishaw en N.A. Rew vermeld. In de beschikbare informatie wordt R. Blomfield als hoofdarchitect genoemd.
Bijna rechthoekige begraafplaats van circa 135 op 45m, met een oppervlakte van circa 6060m², ontworpen door R. Blomfield, met medewerking van W. Holden, W.H. Cowlishaw en N.A. Rew. Het terrein van de begraafplaats is ongeveer vlak. De begraafplaats wordt betreden via houten toegangspoortjes, verstevigd met smeedijzer, en bevestigd aan witstenen muurtjes links en rechts van de 'Cross of Sacrifice' (type A) in de noordwesthoek. Bij de toegang staat 'Essex Farm Cemetery' met de jaartallen '1915-1918' te lezen. Hier bevinden zich ook het registerkastje, de metalen CWGC-infoplaat op een lage schuine tafel, terwijl de teksten van de 3-talige landplaten ingegrift zijn onderaan de 'Cross of Sacrifice'.
Vrij centraal aan de oostkant, tegen de Ieperlee en in rechte lijn met het monument voor de 49ste divisie, staat de 'Stone of Remembrance' op een verhoog. Aan de westkant (straatzijde) is de begraafplaats niet omheind, aan de andere kanten is een haag (hagebeuk) aangeplant. Aan de ZO-kant staat een natuurstenen en een houten dienstgebouw met afvalhoop. Aan de westkant staat vrij centraal een witstenen zitbank.
De grafstenen zijn verdeeld over 3 perken en hebben een onregelmatige schikking. De grafstenen zijn ofwel gericht naar het westen (de N369) ofwel naar het zuiden (richting Ieper). Er liggen op Essex Farm 1185 militairen begraven, waarvan 1171 Britten, 9 Canadezen en 5 Duitsers. Bij tellingen ter plaatse, waarbij in het totaal ook 1185 begravenen geteld werden, werden slechts 8 Canadezen teruggevonden. 104 begravenen konden niet meer geïdentificeerd worden. Voor 19 Britten waarvan aangenomen wordt dat ze zich onder de naamloze grafstenen bevinden, werden 'special memorials' opgericht, die links en rechts van de 'Stone of Remembrance' staan.
Een informatiebord van het netwerk 'Oorlog en Vrede in de Westhoek' geeft meer duiding over de begraafplaats.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Essex Farm Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195835 (geraadpleegd op ).