Britse militaire begraafplaats, gelegen langs de Vaartstraat, net ten noordoosten van het voormalig kanaal Ieper-Komen, ten noordwesten van het provinciedomein ‘De Palingbeek’, op ongeveer twee kilometer ten zuidwesten van Zillebeke. Vlakbij ligt Chester Farm Cemetery.
'The Bluff' was een plaats binnen het huidige provinciaal domein ‘De Palingbeek’ waar het kraterlandschap vandaag de dag nog steeds getuigt van de vreselijke oorlogstaferelen die zich hier hebben afgespeeld. Langs beide kanten van het nooit voltooide kanaal Ieper-Komen hadden de Britse 'Engineers' en Duitse 'Pioniere' stellingen uitgebouwd in de hoger gelegen oevers, op nauwelijks 40m van mekaar verwijderd. De noordzijde, in handen van de Britten, was bijna 10m hoger dan de Duitse stellingen, wat strategisch bijzonder belangrijk was. De Britten noemden deze oever 'The Bluff' ('bluff' is Engels voor 'steile oever'), de Duitsers spraken van 'Die grosse Bastion' (tegenover 'Die kleine Bastion' voor hun stellingen). Het gebied van 'The Bluff' zou tijdens de oorlog vooral de plaats worden waar talrijke militairen het leven lieten door de ondergrondse oorlogsvoering. Beide kampen probeerden elkaar uit te schakelen via het plaatsen van ondergrondse mijnen onder de vijandelijke stellingen. In de ondergrond speelde zich jarenlang een dodelijk kat en muisspel af, waarbij de oevers van het nooit afgewerkte kanaal Ieper-Komen regelmatig van bezetter wisselde.
De naam van deze begraafplaats verwijst naar de oevers die werden opgeworpen bij het uitgraven van het nooit voltooide kanaal Ieper-Komen. De begraafplaats lag nabij 'Kingsway' en werd vaak ook 'Chester Farm Lower Cemetery' (vlakbij lag Chester Farm) of 'Gordon Terrace Cemetery' genoemd. Hier werden veel manschappen van het '2nd Suffolks Regiment' begraven, die het leven lieten bij de verdediging van 'The Bluff'.
Spoilbank Cemetery werd gestart in februari 1915 en zou tot maart 1918 (toen het Duits Lente-offensief van start ging) gebruikt worden door troepen die in deze sector opgesteld stonden. Na de oorlog werden graven uit de omliggende slagvelden op deze begraafplaats verzameld. Er liggen nu 520 militairen begraven, waaronder 436 Britten (waarvan 113 ongeïdentificeerd), 68 Australiërs (waarvan 6 ongeïdentificeerd) en 16 Canadezen (waarvan 6 ongeïdentificeerd). Elf militairen, waarvan aangenomen wordt dat ze onder naamloze grafstenen begraven liggen, worden herdacht op een 'special memorial'.
Het ontwerp van de begraafplaats is het werk van E. Lutyens (hoofdarchitect) en W.H. Cowlishaw (uitvoerend architect).
Spoilbank Cemetery is een begraafplaats van circa 4.160m², met effen terrein en onregelmatig grondvlak, omgeven door een bakstenen muur (bovenaan afgedekt met witte natuursteen) en deels begroeid met wingerd. Brede, geplaveide toegang met tweeledig smeedijzeren toegangshek dat wordt geflankeerd door twee witte pijlers met het opschrift 'Spoilbank Cemetery 1915-1918'. Hier zijn de landplaten, de metalen informatieplaat en het registerkastje ondergebracht. Het 'Cross of Sacrifice' (type A) staat tegenover de ingang en wordt geflankeerd door twee hoge populieren. Ook elders staan hoge populieren evenals linden. Aan de zuidelijke zijde is er een afzonderlijk groenperk met struiken.
Bron: Beschermingsdossier DW002419
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: Spoilbank Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125926 (geraadpleegd op ).
Chester Farm Cemetery en Spoilbank Cemetery liggen langs de Vaartstraat, net ten noordoosten van het voormalig kanaal Ieper-Komen en net ten noordwesten van het provinciedomein "De Palingbeek", circa 2 km ten zuidwesten van Zillebeke-dorp. De omgeving, hoofdzakelijk bestaande uit weiden en bos, is licht heuvelachtig.
'Spoilbank Cemetery' (de naam verwijst naar de oevers die werden opgeworpen bij het uitgraven van het kanaal Ieper-Komen) werd gestart in februari 1915. De begraafplaats zou tot maart 1918 (toen het Duits Lente-Offensief van start ging) gebruikt worden door troepen die in deze sector opgesteld stonden. Na de oorlog werden graven uit de omliggende slagvelden op deze begraafplaats verzameld. De begraafplaats lag nabij 'Kingsway' en werd vaak ook 'Chester Farm Lower Cemetery' (vlakbij lag Chester Farm) of 'Gordon Terrace Cemetery' genoemd. Hier werden veel manschappen van het '2nd Suffolks Regiment' begraven, die het leven lieten bij de verdediging van 'The Bluff'.
Langs beide kanten van het kanaal Ieper-Komen hadden de Britse 'Engineers' en Duitse 'Pioniere' stellingen uitgebouwd in de hoger gelegen oevers (nauwelijks 40m van mekaar verwijderd). De Britse stellingen waren bijna 10m hoger gelegen dan de Duitse stellingen, wat strategisch natuurlijk bijzonder belangrijk was. De Britten noemden deze oever 'The Bluff' ('bluff' is Engels voor 'steile oever'), de Duitsers spraken van 'Die grosse Bastion' (tegenover 'Die kleine Bastion' voor hun eigen stellingen).
Het gebied van 'The Bluff' zou tijdens WOI vooral de plaats worden waar talrijke militairen het leven lieten door de ondergrondse oorlogsvoering. Beide kampen probeerden elkaar uit te schakelen via het plaatsen van ondergrondse mijnen onder de vijandelijke stellingen. In de ondergrond speelde zich jarenlang een dodelijk kat en muis-spel af, waarbij de oevers van het kanaal regelmatig van bezetter wisselde.
In november 1915 slaagden de Duitsers er een eerste keer in om een zware mijn tot ontploffing te brengen onder de Britse linies, op 22 januari 1916 brachten ze een reeks mijnen tot ontploffing, waarbij de flank van 'The Bluff' werd opengereten. De Britse loopgraven en de reeds uitgegraven tunnel liepen zware schade op. Bij een grote mijnexplosie op 14 februari 1916 konden het Duitse 124ste en later het Duitse 123ste infanterieregiment alle Britse schachten innemen. Honderden soldaten verloren hierbij het leven.
Op 2 maart 1916 startte de Britse 17de divisie met een bovengrondse tegenaanval, waarbij de '2nd Suffolks', '8th Royal Lancasters' en '1st Gordon Highlanders' het grootste deel van de Duitse stellingen van 'Die kleine Bastion' konden innemen.
Op 25 juli 1916 werden de vooruitgeschoven Britse linies opgeblazen, maar de Britten, die vermoed hadden dat de Duitsers dan zouden terugslaan, hadden hun voorlinies nauwelijks bemand achtergelaten.
Met de Mijnenslag van 7 juni 1917 slaagden de Britten erin het gebied rond 'The Bluff' te ontzetten, maar tijdens het Duits Lente-Offensief (voorjaar 1918) viel het territorium opnieuw in Duitse handen. Op 28 september 1918 kon het terrein rond 'The Bluff' finaal door de '14th Light Division' ingenomen worden.
Tussen deze grotere gebeurtenissen door vonden ook kleinere 'slagen' plaats. En voortdurend werden door beide kampen koortsachtig schachten en ondergrondse gangen uitgegraven en verstevigd, terwijl de vijandelijke ondergrondse activiteiten werden afgeluisterd en gesaboteerd.
Spoilbank Cemetery, ontworpen door Sir Edwin Lutyens met W.H. Cowlishaw als uitvoerend architect, is een begraafplaats van ca. 4160m², met effen terrein en onregelmatig grondvlak, omgeven door een bakstenen muur (bovenaan afgedekt met witte natuursteen) met begroeiing ertegen. Het smeedijzeren toegangshekken wordt geflankeerd door 2 witstenen zuilen, waarop te lezen staat 'Spoilbank Cemetery 1915-1918'. De grond bij de toegang is geplaveid met witte tegels. Hier bevinden zich de 3 landplaten en de CWGC-infoplaat, evenals het registerkastje.
De 'Cross of Sacrifice', die tegenover de ingang staat en van het type A is, wordt geflankeerd door 2 hoge populieren. Ook elders staan populieren en andere bomen. Aan de Z-kant is een afzonderlijk perk, waar struiken zijn aangeplant.
De graven zijn onregelmatig geschikt over 2 perken. Er liggen 520 militairen begraven op Spoilbank Cemetery, waaronder 436 Britten (waarvan 113 ongeïdentificeerd), 68 Australiërs (waarvan 6 ongeïdentificeerd) en 16 Canadezen (waarvan 6 ongeïdentificeerd). 11 militairen, waarvan aangenomen wordt dat ze zich onder de niet-geïdentificeerden bevinden, worden herdacht op een 'special memorial'.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2003: Spoilbank Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202333 (geraadpleegd op ).