is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stelplaats buurtspoorwegen
Deze vaststelling is geldig sinds
De stelplaats voor trams in Westmalle werd in 1888 gebouwd voor de "Antwerpsche Maatschappij voor den dienst van Buurtspoorwegen". De stelplaats lag op lijn 111, Antwerpen-Hoogstraten-Turnhout. Het is de oudste stenen stelplaats in de provincie Antwerpen. In Zurenborg (Antwerpen) werd al in 1886 een stelplaats gebouwd, maar dat was een metalen constructie.
Op 13 oktober 1885 diende de Nationale Maatschappij een voorontwerp in voor een tramhalte met goederenspoor in Westmalle. De minister keurde het voorontwerp goed in 1886. In datzelfde jaar werd een wigvormig stuk grond gekocht op de hoek van de Oude Baan en de Antwerpsesteenweg.
Een ontwerptekening van 1888, goedgekeurd op 17 maart onder het nummer 34, geeft ons een beeld van de aan te leggen sporen en de bijhorende gebouwen. De sporenbundel leidde naar een complex van drie tegen elkaar aanleunende gebouwen, namelijk een lange loods voor rijtuigen aan de kant van de steenweg, een kortere loods voor locomotieven daarnaast, en een watertoren op een bijna vierkante plattegrond aan de kant van de Oude Baan.
Alle gebouwen werden opgetrokken in baksteenbouw onder zadeldaken op een houten gebinte. De bouw van deze drie onderdelen is geregistreerd in het kadaster nog in hetzelfde jaar 1888, als "wagenhuis voor de buurtspoorweg". Een inventaris van 1897 beschrijft deze gebouwen.
Uit een inventaris van 1915 leiden we af dat de twee sporen die de loods voor rijtuigen bedienen opgebroken zijn. Wellicht worden op dat moment ook de poorten in de dwarsgevel dichtgemaakt en vervangen door de poortopeningen in de langsgevel aan de achterkant. In 1926 registreert het kadaster de afbraak van de watertoren.
Na de Eerste Wereldoorlog gebruikt de Buurtspoorwegen de gebouwen niet meer. Ze worden verhuurd aan een kolenhandelaar uit Westmalle, die de gebouwen in 1951 kan kopen. Vier jaar later breekt men de sporen die aansloten op de loodsen uit.
Op een smal wigvormig perceel op de hoek van de Antwerpsesteenweg en de Oude Baan in Westmalle, is de oudste stenen stelplaats van de buurtspoorwegen in de provincie Antwerpen bewaard. Oorspronkelijk ging het om drie bij elkaar aansluitende panden; het kleinste gebouw met watertoren werd in 1926 afgebroken. Anno 2014 staan er twee langwerpige, tegen elkaar aanleunende bakstenen gebouwen onder pannen zadeldaken. De constructies werden uitgevoerd zoals uitgewerkt op het ontwerp van 1888. De daken worden gedragen door houten gordingenkappen met makelaars.
Het langste gebouw, tegen de Antwerpsesteenweg aan, telt acht traveeën en was bedoeld als loods voor rijtuigen. De langsgevel aan de steenweg is een gesloten gevel; de traveeën zijn gemarkeerd met muurdammen, waarop de spanten steunen. De puntgevel aan oostzijde is versierd met een trapvormige fries op lisenen. Centraal in de geveltop, een ronde oculus. In deze dwarsgevel zitten twee rechthoekige poortopeningen onder rechte I-balk. Via deze houten poorten, waarvan het beslag nog is bewaard, liepen de tramsporen binnen. Toen die begin 20ste eeuw werden gesupprimeerd, metselde men de poorten aan de binnenzijde voor de helft dicht. Ze werden vervangen door poortopeningen in de noordelijke langsgevel. Deze langsgevel aan de kant van de Oude Baan was oorspronkelijk net als de voorgevel een gesloten gevel, maar kreeg rond 1900-1915 in de eerste drie traveeën een poortopening. De rechthoekige houten poorten zijn opgehangen aan een ijzeren stang die over de volledige gevel doorloopt. De twee gevels van dit pand die zichtbaar zijn vanaf de steenweg zijn later witgeschilderd en voorzien van een recente, grote reclamemuurschildering.
Het tweede gebouw dat ten noorden bij het lange gebouw aansluit, telt drie traveeën en was bedoeld als loods voor locomotieven. De dubbele kap van dit gebouw, met de verhoogde nok centraal op het dak, verwijst naar die functie: op die manier kon de rook van de stoomlocomotieven ontsnappen. De kapconstructie is in slechte staat en is deels ingestort. Een tweede functioneel element dat dit gebouw kenmerkte, was de "schouwput", een verdiepte goot om het materieel onderaan te inspecteren en te herstellen. Deze put is wegens de gewijzigde functie wellicht al kort na de Eerste Wereldoorlog dichtgemaakt. De oostelijke puntgevel van deze loods is ook met een getrapte fries en lisenen versierd; hoewel de ontwerptekening dit aangeeft, zien we hier geen oculus in de gevelpunt. Een brede poort en een smallere deur links daarvan, geven toegang tot het gebouw. De poort is gevat onder een rechte latei, met daarboven een brede bakstenen ontlastingsboog. De deur is gewijzigd van vorm. De vrije noordelijke langsgevel bevat een rechthoekige poort opgehangen aan een metalen stang. Deze poort werd aangebracht ter vervanging van de oorspronkelijke segmentboorgpoort in de eerste travee, die nu dichtgemetseld is. De gevel is versierd met een rechte tandfries; er staat een pomp ter hoogte van de dichtgemetselde poort. Tegen deze gevel stond oorspronkelijk nog een derde gebouw, een korter gebouw met dezelfde gevelafwerking dan de andere twee gebouwen. In deze "watertoren" was een waterreservoir ondergebracht. Het gebouw werd rond 1926 afgebroken.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Westmalle
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stelplaats buurtspoorwegen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/217038 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.