Teksten van Sint-Jobkapel

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/243

Sint-Jobkapel met omgeving ()

De Sint-Jobkapel dateert grotendeels uit 1663 en is gelegen in een ommuurd tuintje met linden.

Historiek

De Sint-Jobkapel is gelegen bij het kasteel van Regelsbrugge en werd reeds vermeld in 1429. De kapel was zeer vervallen in 1599 en had zelfs geen dak meer. Pas in 1658 werd het gebouw hersteld, waarna het in datzelfde jaar verwoest werd door Franse soldaten.

De vergroting naar het westen toe vond plaats in 1663, het jaartal dat ook op de cartouche boven het spitsboogvenster van de westgevel prijkt. Volgens de kapelrekeningen graaft Jan Cornelis de “fondamenten” en levert Bartholomeus van den Spieghel “zesthien duyzent vyf hondert careelsteen dienstigh tot vergrootinge van voors cappelle”.

Tijdens het Franse bewind werd de kapel verkocht aan Jan-Baptist Leunckens en deed – ondanks de uitdrukkelijke voorwaarde om ze af te breken – dienst als sluikkerk. De kapel werd opnieuw geopend in 1805, in 1806 werden het torentje hersteld zoals blijkt uit de inscriptie “HERSTELD 1806” op de steunbalken. In het torentje is één klok aanwezig met daarop een voorstelling van het Doopsel van Christus, een wapenschild en het opschrift: “JORDAEN SMETS FECIT / HEEFT MIJ GEGHOTEN / ANNO 1710”.

Een altaar werd vervaardigd door Cornelius de Schaepdryver in 1760 en werd in 1887 door Albrecht Meganck verguld en herschilderd. Het werd in 1905 afgebroken en overgebracht naar de kerk van de paters Capucienen.

Tijdens de 18de eeuw blijft de kapel een druk bezochte bedevaartsplaats. Als eigendom van graaf Du Monceau werd de kapel in 1927 overgemaakt aan de Sint-Martinuskerk. Een heropleving van de verering van Sint-Job in het midden van de 20ste eeuw kan niet voorkomen dat vanaf 1969 – met oprichting van de nieuwe Sint-Antoniusparochie - de toestand van de kapel achteruit gaat.

In 1931 werd de haag van lindenbomen rond de kapel geveld om de straat te kunnen verbreden, later werd dichter bij de kapel een nieuwe 'lindenboomhaag' aangeplant. In 1935 werd de omgeving van de kapel vernieuwd waarbij een Mariabeeld geplaatst werd bij de replica van het Heilig Graf.

De kapel en de onmiddellijke omgeving ervan zijn beschermd sinds 1975, in 1985 werd een restauratie uitgevoerd aan het gebouw. In 2014 zijn vooronderzoeken gebeurd in afwachting van een restauratie van het interieur en het oplossen van een aantal structurele problemen.

Beschrijving

De plattegrond van de kapel ontvouwt een eenbeukige ruimte van vier traveeën met een driezijdige koorsluiting.

Het witgeschilderde bakstenen gebouw rust op een gecementeerde, afgeschuinde sokkel. Het afgesnuit zadeldak is bedekt met leien en draagt aan de westzijde een vierkante dakruiter met klok. Ten zuiden van het koor werd een sacristie onder een lessenaarsdak (pannen) opgericht, deze ruimte wordt verlicht door een getralied rondvenster met zandstenen omlijsting in de zuidgevel. De noord- en zuidgevels en het koor zijn gestut door middel van steunberen met twee versnijdingen, deze steunberen werden van een leien afdekking voorzien (vermoedelijk bij de restauratie in 1985). De westgevel, de twee schuine traveeën van het koor en de tweede travee van het schip zijn voorzien van telkens één spitsboogvenster in gecementeerde omlijstingen. Een groter, gedicht (altaar staat ervoor) venster in het koor bewaart de aanzet van een tweelichttracering.

De meest westelijke travee wordt bekroond door een baksteenfries met overhoekse en rechte muizentand en behoort tot de vergroting van de kapel uit 1663, de rest van de kapelgevels zijn bekroond met een eenvoudige geprofileerde lijst (mogelijk in natuursteen). De zuidgevel bevat een korfboogdeurtje met zandstenen negblokken en in de noordgevel bevindt zich een gelijksoortige deur onder een gebogen druiplijst. Naast de toegang in de noordgevel werd tegen de gevel een overluifelde calvarie, steunend op arduinen vleugelstukken (hergebruikt materiaal?) aangebracht.

Het meubilair bestaat uit de 17de- of 18de-eeuwse Calvarie, een rococo communiebank uit 1761 door Jan Koopman en een 16de-eeuwse bidbank. De afsluiting van hout en marmer (16de eeuw) werd in 1772 overgebracht uit de Sint-Annakapel van de Sint-Martinuskerk van Aalst. Het altaarschilderij werd in bewaring gegeven aan het Stedelijk Museum van Aalst.

De kapel wordt omgeven door een gekandelaarde bomenrij van linden met daaronder in bol gesnoeide taxussen. Het geheel wordt gescheiden van de straat door een laag bakstenen muurtje afgedekt met ezelsrug. Ten zuidwesten van de kapel staat in het tuintje nog een kapel die het Heilig Graf voorstelt en die is opgebouwd uit een rotsconstructie die toegankelijk is via een bakstenen rondboog.

  • Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier OO000403, Aalst: Kapel Sint-Job (VAN DEN BOSSCHE H. 1975).
  • D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A., 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5N1 (A-G), Brussel - Gent.
  • VAN DER HULST J. 1974: De Kapel van Sint-Job (1429-1974), Vereniging voor Aalsters Cultuurschoon.

Auteurs:  d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle; Van der Veken, Bert; Van den Bossche, Hedwig
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Jobkapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/173131 (geraadpleegd op ).


Sint-Jobkapel ()

Kapel bij Regelsbrugge, reeds vermeld in 1429; zeer vervallen in 1599, in 1658 hersteld, waarna verwoest door Franse soldaten. Vergroting naar het westen toe in 1663, jaartal op cartouche boven het spitsboogvenster van deze gevel. Sluikkerk tijdens het Frans bewind; heropening in 1805. Eigendom van graaf Du Monceau, in 1927 overgemaakt aan de Sint-Martinuskerk. Pittoreske kapel met ommuurd tuintje met linden, ingeplant op hoek van Broekstraat.

De plattegrond ontvouwt een eenbeukige ruimte van vier traveeën met driezijdige koorsluiting. Ten zuiden sacristie. Witgeschilderde baksteenbouw op gecementeerde, afgeschuinde sokkel. Afgesnuit zadeldak (leien) met dakruiter ten westen, ten zuiden sacristie onder lessenaarsdak (pannen). Westgevel met noord- en zuidgevels en koor gestut door middel van steunberen met twee versnijdingen. Spitsboogvensters in gecementeerde omlijstingen; groter, gedicht venster in koor met aanzet van tweelichttracering. Eerste westelijk (toegevoegde) travee onder baksteenfries met overhoekse en rechte muizentand. Zuidgevel met korfboogdeurtje met zandstenen negblokken. Gelijksoortige deur ten noorden onder gebogen druiplijst, daarnaast overluifelde calvarie, steunend op arduinen vleugelstukken (hergebruikt materiaal?). Ten zuiden sacristie met getralied rondvenster in zandstenen omlijsting.

Mobilair: Calvarie (17de, 18de eeuw). Rococo communiebank (1761), door Jan Koopman; bidbank (16de eeuw); afsluiting van hout en marmer (16de eeuw). Behorend tot het gezicht van de Sint-Jobkapel, noordwaarts gelegen huisjes bij inmiddels verbrede straat.

  • DHANENS E., Aanwijzende fotografische inventaris van het Belgisch patrimonium voor kunst en geschiedenis, Canton Aalst, Archives centrales et laboratoires, Brussel, 1950, p. 4.
  • S.N., Kultureel Jaarboek van Oost-Vlaanderen, Gent 1975, p. 156, 157.

Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent.
Auteurs:  d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Jobkapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/243 (geraadpleegd op ).