Bovengrondse betonnen militaire constructie in een boomgaard langs de Brugse Steenweg, ten westen van de hoeve ’t Duvekot (Brugse Steenweg 222), ten zuiden van de Proostdijk en ten oosten van het stadscentrum van Veurne.
Eén van in oorsprong twee bij elkaar gelegen gelijkaardige Belgische betonnen militaire constructies uit de Eerste Wereldoorlog.
De twee militaire constructies liggen ten zuiden van de Proostdijk en ten westen van de achttiende-eeuwse hoeve ‘t Duvekot, op een plaats waar tijdens de oorlogsjaren heel wat militaire infrastructuur is opgetrokken.
Tijdens de oorlog loopt net ten westen van ’t Duvekot de eerste lijn van de tweede verdedigingspositie van het Belgische leger. Deze verdedigingslijn komt van Koksijde, steekt het kanaal Veurne-Nieuwpoort om vervolgens net ten westen van ‘t Duvekot en via Steenkerke parallel met en ten oosten van het Lokanaal te lopen, tot aan Fortem. In mei 1916 bestaat deze verdedigingslijn uit de bruggenhoofden Pollinkhove-Lo, Fortem, Oeren-Millebrug, Steenkerke en Veurne. De hoofdweerstandslijn is aangelegd ten westen van het Lokanaal.
Hoeve ’t Duvekot ligt op relatief veilige afstand van het front, waardoor er zich hier heel wat militaire activiteiten kunnen ontwikkelen.
Bij de hoeves ten noorden van de Proostdijk (op een plannetje benoemd met Ferme Kraaihof, Ferme Bécue, Ferme Vermeersch en Ferme Ameloot) zijn barakken opgericht voor het kantonneren van manschappen.
Aan halte Furnes Km 32 du Kraaihof van de spoorlijn Diksmuide-Veurne is een aftakking aangelegd richting Proostdijk. Bij hoeve Kraaihof en bij halte Km 32 zijn eveneens munitiedepots ingericht.
In deze omgeving zou eveneens een telegrafiecentrale en een hoge observatiepost opgericht zijn, maar de exacte locatie kon niet bepaald worden.
In deze omgeving, bij hoeve Becue (wellicht gelijk aan de hoger vermelde Ferme Bécue) is een school opgericht met barakken voor kinderen uit de omgeving. Deze school, waar meer dan 200 kinderen schoollopen, staat onder militaire leiding (generaal Rucquoy). In juli 1917 moet de school opgeheven worden, wegens al te grote dreiging van vijandelijke beschietingen.
In de onmiddellijke nabijheid van ’t Duvekot worden – althans zeker in 1917-1918 – medische installaties ingericht. Hier is een C.A.A.B. gevestigd is, wat staat voor Colonne Automobile d’Ambulance et de Brancards, de colonne van ambulanceauto’s en brancards, die instaat voor de afvoer van zieken en gewonden. In de periode dat de Tweede Legerafdeling deze sector bezet (eind december 1917 – begin mei 1918), richten ze hier een Infirmerie Divisionnaire van de 2me S.H. (Section d’Hospitalisation) in, waar zieken en lichtgewonden opgevangen worden. Hier wordt eveneens een poste de vérification des pansements et de repartition des blessés, een verbandpost waar de gekwetsten verder gesorteerd worden volgens de aard en ernst van verwondingen. Ten slotte worden hier in deze periode ook militairen met geslachtsziekten heel tijdelijk en in afzondering opgevangen, in afwachting van hun verdere evacuatie naar het evacuatiehospitaal in Adinkerke.
De twee militaire posten zijn te zien op een luchtfoto van 31 juli 1918. Op deze luchtfoto blijkt in ieder geval duidelijk dat er in deze omgeving heel wat militaire infrastructuur is opgetrokken, waaronder een aftakking van de spoorlijn, kleine en grote barakken, enzovoort.
Wat de exacte functie van de twee betonnen constructies geweest is, kon niet achterhaald worden, maar wellicht houden ze verband met de hoger vermelde militaire activiteiten in de nabijheid van hoeve ’t Duvekot.
Eén van twee bovengrondse vrijstaande betonnen militaire constructies op een betonnen fundering, onder een stomp schilddak.
De toegang zit een stuk (tot ongeveer één meter) boven het maaiveld. Via een trap kan de lager gelegen binnenruimte bereikt worden. De constructie lijkt opgetrokken te zijn met betonnen tegels aan de buitenzijde, die met ronde ijzers verankerd zijn en grote betonnen stenen aan binnenzijde. Het plafond binnenin, wellicht bijna één meter dik, bestaat uit betonnen platen. De binnenruimte is opvallend laag.
De constructie heeft een bijna rechthoekig grondplan van min of meer 520 x 400cm, met een insprong aan zuidwestelijke zijde van ongeveer 50cm. Deze constructie bevat één toegang aan zuidoostelijke zijde en telkens een kleine ronde opening in de zuidoostelijke en westelijke muur. De constructie bevat één binnenruimte.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier 4.001/38025/102.1, Belgische militaire post (WO I), Brugse Steenweg zn (DECOODT H., 2012)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2012: Belgische militaire post [online], https://id.erfgoed.net/teksten/185172 (geraadpleegd op ).
In een weide met boomgaard ten W van de hoeve Brugsesteenweg 222, ten Z van de kronkelende Proostdijkvaart, staan 2 bovengrondse betonnen constructies op ca. 170m van mekaar verwijderd. “Betonnen militaire post A” ligt het dichtst bij de straat, “Betonnen militaire post B” het dichtst bij de hoeve. De constructies bevinden zich op ca. 2 km ten O van het centrum van Veurne.
1 van 2 gelijkaardige en bij mekaar gelegen constructies. De constructies bevinden zich ter hoogte van de 3de verdedigingslinie achter de IJzer. Langs de Brugsesteenweg, ter hoogte van de constructies, maakte de voormalige spoorlijn Diksmuide – De Panne meerdere aftakkingen. In de omgeving waren volgens een Duitse militaire stafkaart uit oktober 1918 diverse opslagplaatsen (o.a. voor munitie) en kantonnementen. In de hoeve vlakbij werd tijdens de Eerste Wereldoorlog tijdelijk door de militairen een noodschool opgetrokken.
Bovengrondse betonnen constructie van grosso modo 520 x 400cm, met bijna rechthoekig grondplan (aan de ZW-kant maakt de muur een insprong van ca. 50cm). De constructie is opgetrokken met langwerpige betonstenen (‘nougats’). Er werden ter versteviging ronde wapeningsijzers gebruikt, die o.m. zichtbaar zijn op het dak. De vorm van het dak is een afgezwakte versie van een schilddak.
Aan de ZO-kant zit een deuropening, die te bereiken is via een trapje van bijna 1m hoog, gevormd uit betonstenen met grove kiezel. Eens op de trapjes, dient men weer af te zakken om rechts via een lagere deuropening de eigenlijke binnenruimte te bereiken. Binnenin is een vrij lage, rechthoekige ruimte, met een dak die meer dan 1m dik moet zijn. Het plafond lijkt bedekt te zijn met betonnen platen. Rechts van de toegang, in de ZO-muur, zit een ronde opening.
Bron: WOI Relict (1665): Betonconstructie A Brugsesteenweg 222 (Veurne - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2005: Belgische militaire post [online], https://id.erfgoed.net/teksten/370467 (geraadpleegd op ).