Teksten van Mijnkraters 7/6/1917 Hollandse Schuur

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304264

Mijnkrater Hollandse Schuur (2016) ()

Rond de wederopbouwhoeve ‘Hollandse Schuur’ op de West-Vlaamse heuvelrug liggen drie mijnkraters. Zij ontstonden als gevolg van de ontploffing van Britse dieptemijnen op 7 juni 1917. Hollandse Schuur was één van de 11 locaties aan het front van de Eerste Wereldoorlog waar de mijnenslag werd uitgevochten, die het begin van een geallieerd offensief inluidde.

Historische achtergrond

De site is genoemd naar een grote hoeve, die tussen 1914-1917 door de Duitsers als een zware versterking werd uitgebouwd. Het niemandsland was in dit deel van de Wijtschateboog heel smal. De afstand tussen de twee frontloopgraven bedroeg ongeveer 100m. In 1914 waren de Duitse troepen erin geslaagd de hoeve in te palmen en tot een vooruitgeschoven post uit te bouwen, een gedroomde locatie voor een Duitse versterking omdat ze goed over de omliggende Britse verdediging uitkeek.

Voor de ondertunneling van het front vormden de lager gelegen posities een voordeel. De aanzet van de Britse schacht (35m) bevond zich 6m lager dan de Duitse frontloopgraaf (41m). Hoewel de tunnellers het voordeel hadden minder diep te moeten graven om tot de kleilagen door te dringen, ze kregen ook met wateroverlast te kampen. Het hoge grondwaterpeil in de vallei van de Wijtschatebeek noodzaakte hen om loopgraven minder diep in te graven en de borstwering met zandzakjes te verhogen. Het hoogteverschil maakte het bovendien moeilijk om het schachthuis ongezien te houden. Dat dit niet lukte, bewijst het intense Duitse mortiergeschut in april 1916 op de omgeving van de schacht, enkele maanden nadat die was geopend.

Gealarmeerd door de diepe Britse mijnen bij St-Elooi vreesden de Duitsers terecht ook hier voor de ondertunneling van hun stellingen. Dat maakte hen bijzonder alert en nerveus. In mei-juni 1916 ontdekten ze dat de Britten de Duitse stellingen bij Hollandse Schuur op grote diepte aan het ondertunnelen waren. Prompt brachten de Duitse mineure twee mijnen onder hun eigen front tot ontploffing, in de hoop hiermee de Britse acties te counteren. Vanuit de kraters legden ze nieuwe luisterposten aan, van waaruit dan weer ondergrondse camouflets tot ontploffing werden gebracht. Begin september 1916 en februari 1917 werden opnieuw verschillende ondergrondse mijnen afgevuurd. De Duitse tegenacties verhinderden niet dat op 7 juni 1917 de drie Britse dieptemijnen zoals gepland explodeerden.

  • Mijnschacht begonnen op 18 december 1915, ladingen klaar op 20 juni-20 augustus 1916
  • Lading nr. 1: 15512 kg, nr. 2 6758 kg; nr. 3 7937 kg ammonal en blastine
  • Schachtdiepte: 16 à 18m
  • Galerij lengte: 137 – 251m

Huidige situatie

In hun huidige situatie liggen de drie mijnkraters gegroepeerd rond de nieuwe hoeve die na de Eerste Wereldoorlog op dezelfde locatie is heropgebouwd en nu nog altijd een actieve landbouwzetel is. Aan de westelijke kant is de kraterlip goed herkenbaar aan zijn verhoogde rand. Het feit dat de kraters in weiland liggen, heeft zeker bijgedragen aan het behoud ervan. Ze zijn functioneel door hun gebruik als veedrinkpoel. De Duitse kraters van mei-juni 1916 zijn niet in het reliëf bewaard gebleven, mogelijk omdat ze na de mijnontploffingen van 7 juni 1917 onder het rondvliegend puin van de zware explosies bedolven zijn geraakt.

Op het kruispunt Vierstraat-Mandestraat is de reliëfstijging goed zichtbaar. Tot 1917 liep de Britse frontloopgraaf daar. Het geeft een idee van het zicht dat de Britten hadden en de verhoudingen tussen de hoger gelegen Duitse posities en de lagergelegen Britse in de vallei van de Wijtschatebeek. Het Croonaertsbos op de achtergrond bood de Duitsers aanvankelijk nog wel beschutting, maar na het geallieerde offensief van 1917 met voorafgaande beschietingen met brandgranaten schoot er alleen nog een rokende pluim van over. Na 1918 is het met behulp van herstelbetalingen in natura op dezelfde locatie heraangelegd.

  • Hauptstaatsarchiv Stuttgart, M201 Aktive Pioniertruppen: Linien Bataillon und Kompanien: Kriegstagebücher und Anlagen, band 125: Pionier-(Mieur)-Kompanie 314: Bijlagen bij Kriegstagebuch, 25 dec 1916-10 sept 1917: Kaart met Duitse tunnels in de Wijtschateboog, 11-7-1917, schaal 1:10000.
  • WESTERN FRONT ASSOCIATION 2008: Mapping the Front: Ypres. British mapping 1914-1918: Great War Trench Map DVD Collection, Western Front Association in association with the Imperial War Museum, M_26190: Britse loopgravenkaart Oosttaverne, 1 april 1917.
  • BARTON P., DOYLE P. en VANDEWALLE J. 2004 (ed. 2010): Beneath Flanders Fields, Stroud, 109, 193.
  • GRANT GRIEVE W. & NEWMAN B. 1936: Tunnellers. The story of the Tunnelling Companies, Royal Engineers, during the World War, London, 216-218.
  • S.N. 1922: The work of the Royal Engineers in the European War, 1914-19, Chatham, 40.
  • TIESSEN M. 1937: Königlich Preusisches Reserve Infanterie Regiment 213. Geschichte eines Flandernregiments, Glückstadt, 394-395.
  • VERBOVEN H. 2014: De Westhoek ondermijnd, M&L, 33/1, 6-27.

Auteurs:  Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mijnkraters 7/6/1917 Hollandse Schuur [online], https://id.erfgoed.net/teksten/193911 (geraadpleegd op ).


Mijnkraters 7/6/1917 Hollandse Schuur (Wijtschate - WOI) ()

Drie mijnkraters, nu vijvers rondom boerderij Hollandseschuurstraat 5, de zogenaamde ‘Hollandse Schuur  - hoeve’, gelegen op een hoogte op circa 1500 meter ten noordwesten van Wijtschate en ten noordwesten van het Kroonaardbos. De omgeving is landelijk en heuvelachtig.

Historische achtergrond

De eerste ‘volwaardige’ ondergrondse mijnen werden in de Ieperboog wellicht door de Duitsers tot ontploffing gebracht eind januari 1915 tussen de weg Menen-Ieper en Sint-Elooi. Hiermee was de aanzet gegeven voor een mijnenoorlog, die de volgende jaren de ondergrond van de Ieper- en Wijtschaeteboog heel regelmatig omwoelde en dood en vernieling zaaide, met als ‘climax’ de Mijnenslag van 7 juni 1917.

Sinds de Tweede Slag bij Ieper (voorjaar 1915) was de frontlinie vrij stabiel gebleven, waarbij de Duitsers ‘vrij comfortabel’ vanuit de hoger gelegen posities de geallieerden domineerden en in het oog konden houden. Een strategisch voordeel van jewelste, dat de Britten in hun voordeel trachtten om te buigen…

Stuwkracht achter de idee om de vijand op grote diepte te ondergraven, was de vrij excentrieke Brit Norton Griffiths. De eerste graafwerkzaamheden startten in de zomer van 1915 bij Hill 60, met het uitgraven van de zogenaamde ‘Berlin Tunnel’ door de ‘175th Tunnelling Company’. Zonder dat hij weet had van de plannen van Griffith, zou ook Major Cropper van de ‘250th Tunnelling Company’ in december 1915 gestart zijn met graafwerkzaamheden voor dieptemijnen rond Wijtschate. Ondertussen werden deze ideeën overgenomen door de legerstaf en geïntegreerd in de plannen om een doorbraak rond Ieper te forceren.

Uiteindelijk zouden er op 7 juni 1917 tussen Hill 60 en ‘The Birdcage’ (ten Z van Warneton) 19 dieptemijnen tot ontploffing gebracht worden. Britten, Australiërs en Nieuw-Zeelanders slaagden er in de heuvelkam Wijtschate-Mesen te veroveren. Maar de geallieerden maakten geen gebruik van de bres die ontstaan was, en wachtten zoals gepland af tot eind juli om aan hun groots offensief te beginnen (Derde Slag bij Ieper).

Nabij de hoeve ‘Hollandse Schuur’ bevonden zich nog enkele ondiepe tunnels, die met water verzadigd en dus onbruikbaar waren. Eind 1915 startte de ‘250th Tunnelling Company’ met het uitgraven van een diepe schacht. Om de vijand te misleiden, werd onder meer een zogenaamde mitrailleurpost boven de schacht gebouwd. De graafwerkzaamheden werden in april tijdelijk stilgelegd door zware beschietingen. Na 125 meter lengte werd de galerij gesplitst en werden drie mijnen geplaatst. Op 20 augustus 1916 waren alle kamers voorzien van hun explosieve lading en konden de gangen opnieuw afgesloten worden.

De drie kraters die ontstonden na de ontploffing van de lading op 7 juni 1917 hadden respectievelijk een diameter van 55,8m (8,8m diep), 32m (4,3m diep) en 43m (7,6m diep). Na de oorlog werd de hoeve Hollandse Schuur herbouwd tussen de drie mijnkraters in. De respectievelijke dieptes zouden vandaag echter maar 7, 2 en 3m bedragen.

  • BOSTYN F. 1998: De vergeten oorlog onder de Salient. Bijdrage tot de geschiedenis van de Tunnelling Companies in Vlaanderen (1915-1918), Leuven, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling.
  • LAMPAERT R. 2000: De Mijnenoorlog in Vlaanderen, Erpe.

 


Bron: WOI Relicten (183, 1609, 1610): Mijnkraters 7/6/1917 Hollandse Schuur (Wijtschate - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mijnkraters 7/6/1917 Hollandse Schuur [online], https://id.erfgoed.net/teksten/393774 (geraadpleegd op ).