Gedenksteen geboorte Albert Lemay (Ieper - WOI) ()

De gedenkplaat bevindt zich in de kelders van het voormalige gebouw van de Post, Rijselsestraat 70, op ongeveer 300 meter ten zuiden van de Grote Markt.

Op 24 november 1914, om 6u 's morgens, werd Albert M.G.C. Lemay geboren, als zoon van Augustin Lemay en Philomène Nuytens. De geboorte vond plaats in de kelders van het voormalige postkantoor.

Het gebouw, soms ook wel eens ten onrechte 'Tempelierssteen' genoemd, werd tussen 1897 en 1903 verbouwd op de plaats van twee door de staat aangekochte gebouwen. Het linkerhuis was het zogenaamde Tempelierssteen, een middeleeuws stenen huis dat dateerde uit de 13de eeuw.

Tegen het einde van de oorlog was het postkantoor één van de weinige gebouwen in de stad die nog min of meer overeind stonden. Dit was onder meer te danken aan de stevigheid van de muren, die opgetrokken waren uit Atrechtse zandsteen. Ook het timmerwerk van de nok bleef gespaard,  waardoor het mogelijk werd het gebouw volledig te restaureren zoals het voor de oorlog was. De werken begonnen in mei 1920 en eindigden begin 1923. Ze werden uitgevoerd onder leiding van de Ieperse aannemer Alphonse Angillis.

Kenmerken

In een rechthoekige gedenkplaat, ingewerkt in de muur, staat te lezen: 'Albert Lemay, ter plaats geboren den 24-11-1914'.

  • K.D.L. s.d.: Ter plaats geboren, Iepers Kwartier.
  • DEWILDE J. & DENDOOVEN D. 1999: De wederopbouw in Ieper. Een wandeling, Sint.-Niklaas.

Bron: WOI Relict (1415): Gedenksteen geboorte Albert Lemay (Ieper - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Postgebouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/392347 (geraadpleegd op ).


Postgebouw, ook Tempelierssteen of Hooghuis ()

Postgebouw, ook Tempelierssteen of Hooghuis genaamd. 1897: aankoop door de Staat van twee aan elkaar palende huizen in de Rijselsestraat, toen respectievelijk gebruikt als brouwerij (links) en woonhuis (rechts), om er een postkantoor in te richten.

Het huis links, opgetrokken uit Atrechtse zandsteen, telde drie traveeën en drie bouwlagen. De bouwtrant vertoonde gelijkenissen met de vroeggotische Hal (tweede helft van de 13de eeuw) en de onderbouw van het Vleeshuis (tweede helft 13de eeuw - eerste kwart 14de eeuw); volgens een afbeelding van 1774 bevond zich ook op de Grote Markt een "steen" met aanverwante gevel (rechts van het kasselrijhuis), die in 1848 door A. Böhm werd nagetekend. De tweede en derde bouwlaag vertoonden rechts de aanzet van een spitsboogvenster; dit en het ontbreken van een rechter hoektorentje, verwezen naar een oorspronkelijk bredere gevel, zodat de vier traveeën tellende brouwerswoning met eerste bouwlaag van Atrechtse zandsteen, in de reconstructie van het steen uit het vierde kwart van de 13de eeuw tot eerste kwart van de 14de eeuw werd opgenomen.

1898-1908: herstel en vervollediging van het gebouw naar plannen van de architecten Louis Cloquet (Gent) en Stephan Mortier (Gent); de voor deze periode kenmerkende bekommernis om stijlzuiverheid uitte zich voornamelijk in de neogotische interpretatie van de bedaking en de zijgevels. Na de Eerste Wereldoorlog, herstel naar de vooroorlogse plannen onder leiding van de architecten Stephan Mortier (Gent), M. Delacroix en A. De Bosscher (Brussel); voornamelijk het nog grosso modo oorspronkelijke linker gedeelte was zwaar beschadigd geworden.

Huidig uitzicht. Breedhuis van zeven traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (leien) met steile helling, houten dakkapellen en neogotische vorstkam van natuursteen. Lijstgevel van Atrechtse zandsteen, met gemarkeerde registerindeling op de tweede en derde bouwlaag, en gekanteelde borstwering op een van traceerwerk voorzien spitsboogfries; consoles met maskerversiering en spuwer links en rechts; anderzijds, twee polygonale hoektorentjes van baksteen met natuurstenen traceerwerk onder leien spits met windvaan. Eenvoudige schouderbogige muuropeningen op de begane grond; spitsbogige tweelichten met traceerwerk en druiplijst op de bovenverdieping. Bakstenen zijpuntgevels- naar analogie met gelijkaardige bouwsels vermoedelijk oorspronkelijk trapgevels- met natuurstenen dekplaten, en uitlopend op geprofileerde schoorstenen. Uitgebouwde achtergevel.

Interieur. Aan straatzijde, tweebeukige ruimte (loketten) van drie traveeën; houten scheibogen op achtzijdige zuilen van Atrechtse zandsteen met knoppenkapiteel; behouden of gereconstrueerde spitsbogige scheibogen van Atrechtse zandsteen ter hoogte van de overgang naar de achterliggende kantoorruimte. Zijwanden: pseudo-schoorsteenboezem onder meer met spitsboogarcade. Koperen gedenkplaat met opschrift "Den Heere Jules Vandenpeereboom, Staatsminister en provincialen Senator van West-Vlaanderen in erkentenis dat hij, als Minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafen, het oud zoogezeid 'huis der Tempeliers' voor rekening van den Belgische Staat aanwierf, en besloot dit prachtig Gebouw te doen herstellen dienen tot Posthuis. Dit geschiedde in 1897, en het gebouw wierd voltooid en geopend in Oogstmaand 1903, onder het ministerieel bestuur van de Heer J. Liebaert, Volksvertegenwoordiger".

  • Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten, 984, 2249.
  • CONSTANDT H. 1975: Ieper in het monumentenjaar, Iepers Kwartier, XI, 74-76.
  • DEVLIEGHER L. 1965: Beeld van het kunstbezit, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, I, 77.

Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & LION M. 1987: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Ieper, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Delepiere, Anne Marie; Lion, Mimi; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Postgebouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/30507 (geraadpleegd op ).