Slot, vermoedelijk van middeleeuwse oorsprong, waarover de literatuur schaarse historische gegevens vermeldt. Einde 17de eeuw onbewoonbaar na de verwoesting door de troepen van Louis XIV, wordt het begin 18de eeuw hersteld en in 1732 verkocht door de familie Wyels aan J.B. Regaus, wiens erfgenamen het in 1788 verkopen aan J.F. Walravens. Een plattegrond van circa 1751 toont een door bomen afgebakend domein met Franse tuinen, fonteinen, vijvers en het grondplan van een complex gebouw. Midden 19de eeuw wordt het vermeld als verlaten en ingericht als hoeve. Einde 19de eeuw door brand geteisterd moet het in de loop van de eerste helft van de 20ste eeuw deels heropgebouwd, deels gerestaureerd zijn, met verwerking van hergebruikt materiaal (onder meer afkomstig van het voormalig kasteel van Thy-le-Château).
Het huidige gebouw heeft een complexe plattegrond en is afgedekt met platte daken. Hoge sokkel van kleine breuksteen voorzien van smalle schietgaten; gevels in baksteenmetselwerk met gebruik van zandsteen voor de cordons en de omlijstingen. Mooie, deels met klimop begroeide oostzijde met een hoge vierkante zuid- en een lagere noordtoren, mogelijk daterend uit de 15de eeuw; bakstenen karteling in overstek opgevangen door een arcatuur van zandsteen; rechthoekige venstertjes met hoekconsooltjes en negblokken van zandsteen. In het verbindend gedeelte werd hergebruikt materiaal verwerkt: op de eerste verdieping, een breed tweelichtvenster met drielobbige arcaden op zuiltjes (naar verluidt afkomstig van het kasteel van Thy-le-Château en daterend uit de 13de eeuw) bekroond met een grote geprofileerde rondboog van zandsteen; op de tweede verdieping, twee blinde smalle vensters met een gelijksoortig deelzuiltje onder een brede latei met uitgespaarde driepasbogen; een arcade van vier open rondboogjes ter bekroning van deze valse gevel.
Eén der kelders van het kasteel bewaart naar verluidt een oorspronkelijk kruisribgewelf met mooie uitgewerkte sluitsteen uit de 15de eeuw.
Overblijfselen van de slotvijver ten zuidoosten en weelderige begroeiing in het park.
Het domein is vanuit het oosten toegankelijk langs een lange beukendreef met bij de ingang twee ronde hekpijlers met bolbekroning en twee lage pijlertjes met wapenschild en jaartal 1666.
Bij de tweede toegang (Koollochting) ten westen van het domein, een éénlaagse aanhorigheid onder zadeldak (pannen), opklimmend tot de 17de-18de eeuw; baksteenbouw met gebruik van zandsteen voor de plint en de omlijstingen. In de omheiningsmuur een behouden rond torentje van baksteen met een kantelenbekroning; schietgaten van zandsteen en een deurtje met posten van hetzelfde materiaal.