Teksten van Domein van Schoonhoven

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41432

Kasteel van Schoonhoven ()

Neoclassicistisch landhuis met U-vormige plattegrond gebouwd omstreeks 1777 op een omgrachte site voorzien van een ijzerzandstenen toegangsbrug; kasteeldomein teruggaand op de site van een voormalige middeleeuwse burchtmotte tussen vijvers; relicten van grootschalige aanleg met toegangsdreef afgesloten door gesmeed ijzeren hek.

Kasteelmotte tussen vijvers

De naam Schoonhoven duikt voor het eerst op in het midden van de 13de eeuw. De eerste afbeeldingen van "het huus van Schoenhoeve" komen voor op twee figuratieve kaarten in de albums van hertog Karel van Croÿ aan het einde van de 16de eeuw. De kasteelmotte was bereikbaar vanuit het zuidoosten via een beboomde dreef tussen twee vijvers en een houten ophaalbrug. Het kasteelcomplex, vermoedelijk opgetrokken rond 1500 door Herman van Eynatten, bestond uit het bakstenen hoofdgebouw – rechthoekig grondplan, twee bouw­lagen onder steil zadeldak met dakkapellen, kruisvensters en een rond traptorentje dat in de slotgracht uitstulpte – en een vierkante, bakstenen poorttoren. De motte bood nog plaats aan een lemen of houten schuur met strodak en een moestuin met zes bedden. Het gebouw in de linkerbovenhoek van de kaart is de watermolen bij het riviertje de Motte. Een poging door jonker Aert III van Eynatten, heer van Schoonhoven, om het riviertje de Motte te verleggen en de watermolen op een voordeliger plaats op te stellen, was in 1537 door de Raad van Brabant verijdeld; vandaar de aantekening boven het kasteel "de plaetse daer den nieuwen molen ghestaen heeft". Opmerkelijk zijn de viskweekbakken in de grootste van de twee vijvers (deze vijver werd na 1970 grotendeels gedempt). De contouren van de vijvers zijn tot vrij recent onveranderd gebleven.

De Ferrariskaart (1771-1778) en de kaart van de baronie Aarschot door J.B. Joris (1775) werden uitgetekend in een periode van ingrijpende verbouwingen. De toenmalige eigenaar, Jean-Antoine van der Noot, liet het nieuwe kasteelgebouw, een U-vormig complex waarvan de eerste steen werd gelegd in 1777, op het zuidwesten oriënteren. De oude toegang vanuit het zuidoosten werd afgeschaft. De huidige ijzerzandstenen boogbrug (op vier rondbogen) over de slotgracht vormde de nieuwe toegang. Richtinggevend bij de heroriëntatie was de (huidige) Tieltsebaan, toen nog de enige grote oostelijke uitvalsweg van Aarschot; een dreef (de huidige Schoonhovendreef) takte hiervan loodrecht af en leidde linea recta doorheen het Schoonhovenbos naar het kasteel. Deze weg, 1 kilometer lang, was nog niet volledig doorgetrokken in de tijd van Ferraris en Joris. Rond 1800 zal de Schoonhovendreef door de nieuwe steenweg Aarschot-Diest aan de voet van de helling onderbroken worden, maar zelfs nu nog biedt de steile afdaling van de Eikelberg langs de Schoonhovendreef een onverwacht aangename verrassing – ondanks de ontzettende verloedering van het omgevende landschap tijdens de laatste kwarteeuw. 

De kaarten van Joris en Ferraris vertonen, ondanks de gebruikelijke meetfouten en vertekeningen bij de laatste, een hoge mate van overeenstemming, onder meer bij de weergave van de eilandtuin met het sterpatroon (mogelijk omhaagde bosquets) ten oosten van het kasteel. Hat gaat om een bescheiden voorbeeld van klassieke tuinaanleg. In tegenstelling tot Joris toont de Ferrariskaart nog een tweede sterrenbos op 250 m ten noordoosten van de kasteelmotte. Dit perceel (nummer 291 op de Primitieve kadasterkaart) valt samen met een soort donk, een zandige, min of meer droge opduiking in het Demeralluvium (matig droge tot matig natte lemige zandgrond), de plek waar tot in de 17de eeuw het dorpje of gehucht Weerde lag. De kerk van Weerde, een van de oudste kerken in de regio, "opgetrokken in zeer harde grijze steen" (kwartsiet?), was honderd jaar eerder afgebroken. In de Primitieve kadastrale legger staat dit perceel (bijna 2,5 hectare) genoteerd als bos, vanaf 1920 als weide.

Nochtans verschijnt op de stafkaart van 1865 een parterretuin – de cartografische weergave wijst op massieven van bloeiende struiken of bloemperken – met een stervormig padentracé en twee waterbekkens. Dertig jaar later (op de stafkaart van 1893) is deze tuin verdwenen, mogelijk ten gevolge van nivelleringswerken in 1870, waarbij overigens een zeventigtal skeletten werd gevonden. De eilandtuin ten zuidoosten van het kasteel (perceel 280) was in de loop van de 19de eeuw als moestuin in gebruik; hoewel het kadaster steevast van bouwland blijft spreken, tonen de opeenvolgende stafkaarten het beeld van een moestuin verdeeld in bedden.

De hoofdvleugel van het kasteel uit de jaren 1770 werd waarschijnlijk op de funderingen van het oude opgetrokken. Deze is bereikbaar via een toegangsdreef die afgesloten wordt door een smeedijzeren hek bevestigd aan natuurstenen, vierkante hekpijlers met decoratieve bekroning. In de dreef zijn ter verfraaiing hardstenen siervazen geplaatst. De kapel van het kasteel – met stucwerk van J.C. Hansche (jaartal 1671 op de linkermuur), bekend van soortgelijk werk in de abdij van 't Park (Heverlee), de kerk van Perk, de kastelen van Horst (Sint-Pieters-Rode) en Beaulieu (Machelen) – werd behouden. Het betreft een klein gebouw met veelzijdige koorsluiting tegen de noordgevel opgetrokken uit baksteen, met gebruik van  ijzerzandsteen voor de plint, hoekstenen en omlijstingen. Het volume bevindt zich onder een gebogen leien zadeldak bekroond met een kleine barokke peerspits, waarvan de kroonlijst voorzien is van fraai uitgewerkte houten modillons. De hoofdvleugel van het kasteel kreeg dwarse zijvleugels en een voorbouw; de langwerpige binnenplaats lag in eenzelfde as met de toegangsbrug en de Schoonhovendreef. Rond 1850 werd de voorbouw (die vermoedelijk de dienstruimtes bevatten) afgebroken. De dwars­vleugels werden daardoor voor de helft ingekort, maar dit werd gecompenseerd door een (nu verdwenen) uitbouw in het verlengde van de hoofdvleugel en een losstaand gebouw parallel aan de zijvleugels; daardoor ontstond er een secundaire binnenplaats. Het scheiden van verblijfs- en dienstfuncties, van hoog en laag, proper en vuil, is typisch voor die jaren en werd ook elders geconstateerd.

Van 1903 tot 1908 bood het kasteel van Schoonhoven onderdak aan een Franse congregatie, "les Clercs de Saint-Viateur", die het huurden van de toenmalige eigenares, gravin Eleonora van Arenberg. Als gevolg van diverse antiklerikale wetten in Frankrijk weken talrijke Franse (vooral met het onderwijs belaste) congregaties uit naar België, waardoor het aantal religieuzen hier steeg van 6.990 tot 20.212. De groep in Schoonhoven, circa vijftig 'ballingen', was niet de enige in de omgeving; zo huisden in diezelfde periode in het kasteel van Gempe te Sint-Joris-Winge Franse paters assumptionisten. Van 1910 tot 1914 werd het kasteel opnieuw aan religieuzen verhuurd, ditmaal aan de 'zusters van Sint-Andreas' uit Portugal, waar het antiklerikale kabinet Braga aan de macht was. De aanwezigheid van religieuzen beïnvloedde minstens het parkmeubilair; een ansichtkaart uit de 'Franse' periode toont een Heilig Hartbeeld als middelpunt van de rotonde voor het kasteel.

Landschappelijke aanleg en aftakeling

Van de gebouwen is alleen het U-vormige kasteel overgebleven. Het telt drie bouwlagen met een doorlopend leien dak en heeft een duidelijk neoclassicistisch voorkomen: bepleistering met ingediepte 'Franse' voegen, een driehoekig fronton boven de hoofdvleugel, gebogen frontons op de zijvleugels (alle drie met oculi), balusters aan de hoge vensters van de eerste verdieping, portieken in de kopgevels van de zijvleugels. Na jaren van verwaarlozing werd het in 1999-2000 gerestaureerd.

Opmerkelijk is dat op alle stafkaarten, tot en met die van 1930, de vijvers van Schoonhoven als weiland worden weergegeven, terwijl de mutatie van vijver naar hooiland pas in 1920 wordt geregistreerd; het periodiek droogleggen en bezaaien van laagveenvijvers kon echter snel het gebruik en het uitzicht van de betrokken percelen wijzigen. De stafkaart van 1930 toont echter een ingrijpende verandering wat betreft het omgevende beemdenlandschap. Op deze kaart verschijnt voor het eerst zoiets als een 'landschappelijke aankleding' van de wijde omgeving. De beemden lijken bezaaid met 'clumps', groepjes bomen; een rondweg beschrijft een weidse ellips in de periferie van het nieuwe park. De oude wegen en de moestuin op het 'eiland' blijven echter behouden. Deze landschappelijke opsmuk zou kunnen dateren uit 1910, toen Eleonora van Arenberg het plan had opgevat om in Schoonhoven permanent te komen wonen en ook het kasteel had laten opknappen, maar na een moord in het Tienbunderbos in Rillaar van gedachte veranderde. Van deze aanleg is – waarschijnlijk op één boom na, een treurwilg (Salix alba 'Tristis') met circa 3 m stamomtrek – niets meer bewaard en buiten de stafkaart zijn er ons ook geen beelden van bekend.

De naoorlogse periode en vooral de jaren 1960-1980 zijn getuige van een – zelfs naar Vlaamse normen – ongehoorde verloedering en verlelijking: de vestiging van een camping op de oude eilandtuin (weliswaar opnieuw tussen vijvers, maar de meest westelijke werd na 1970 gedempt), lintbebouwing langs het hoge, zuidelijke gedeelte van de Schoonhovendreef en grote handelszaken langs de steenweg Aarschot-Diest, de afsnijding van de grote Demerbocht voor Aarschot en de aanleg van een nieuwe weg doorheen de beemden (oostelijke ringweg, R 25). Van de 19de-eeuwse beplanting is alleen de bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') achter het kasteel overgebleven; langs de oude toegangsweg tussen de vijvers konden tot voor kort stronken met opslag van oude platanen (Platanus x hispanica) worden waargenomen.

Merkwaardige bomen (opname 27 juli 2000)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 1. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 352
  • 10. canadapopulier (Populus x canadensis) 343 – dikste van groep
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger [212A] Aarschot, artikel 411 nr. 39 en artikel 840 nrs. 37 en 133.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Aarschot 1852/7 en 1920/15.
  • KUL, 2147 en 2413, f° 58r°, Figuratieve kaart van de Demer- en Dijlevallei in de baronieën Aarschot en Rotselaar.
  • Historische tuinen en parken van Vlaanderen, M&L-cahier 6, 2002, p. 127.
  • ARREN P. 1997: Van kasteel naar kasteel (deel 7), Kapellen, Hobonia, 7-19.
  • BAEYENS L. & SCHEYS G. 1958: Bodemkaart van België: kaartblad Aarschot 75W, Centrum voor Bodemkartering.
  • MINNEN B. 1993: Het hertogdom Aarschot onder Karel van Croÿ (1595-1612), kadasters en gezichten, Brussel, Gemeentekrediet van België, 62, 102, 103 en 107.
  • VAN HEES I. 2003: Les Clercs de Saint-Viateur (1903-1908) en Portugese zusters (1910-1914) in het kasteel van Schoonhoven, Het Oude land van Aarschot 38.4, 200-212.

Deze tekst is een samenvoeging van volgende twee teksten:

  • DENEEF R. (red.) 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest, Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo, M&L-cahier 14, 28-32.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, 21-22.

Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane; Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein van Schoonhoven [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313014 (geraadpleegd op ).


Kasteelmotte van Schoonhoven ()

Neoclassicistisch landhuis met U-vormige plattegrond gebouwd omstreeks 1777 op omgrachte site voorzien van een ijzerzandstenen toegangsbrug; kasteeldomein teruggaand op site van voormalige middeleeuwse burchtmotte tussen vijvers; relicten van grootschalige aanleg met toegangsdreef afgesloten door gesmeed ijzeren hek.

Kasteelmotte tussen vijvers

De naam Schoonhoven duikt voor het eerst op in het midden van de 13de eeuw. De eerste afbeeldingen van "het huus van Schoenhoeve" komen voor op twee figuratieve kaarten in de albums van hertog Karel van Croÿ aan het einde van de 16de eeuw. De kasteelmotte was bereikbaar vanuit het zuidoosten via een beboomde dreef tussen twee vijvers en een houten ophaalbrug. Het kasteelcomplex, vermoedelijk opgetrokken rond 1500 door Herman van Eynatten, bestond uit het bakstenen hoofdgebouw – rechthoekig grondplan, twee bouw­lagen onder steil zadeldak met dakkapellen, kruisvensters en een rond traptorentje dat in de slotgracht uitstulpte – en een vierkante, bakstenen poorttoren. De motte bood nog plaats aan een lemen of houten schuur met strodak en een moestuin met zes bedden. Het gebouw in de linkerbovenhoek van de kaart is de watermolen bij het riviertje de Motte. Een poging door jonker Aert III van Eynatten, heer van Schoonhoven, om het riviertje de Motte te verleggen en de watermolen op een voordeliger plaats op te stellen, was in 1537 door de Raad van Brabant verijdeld; vandaar de aantekening boven het kasteel "de plaetse daer den nieuwen molen ghestaen heeft". Opmerkelijk zijn de viskweekbakken in de grootste van de twee vijvers (deze vijver werd na 1970 grotendeels gedempt). De contouren van de vijvers zijn tot vrij recent onveranderd gebleven.

De Ferrariskaart (1771-1775) en de kaart van de baronie Aarschot door J.B. Joris (1775) werden uitgetekend in een periode van ingrijpende verbouwingen. De toenmalige eigenaar, Jean-Antoine van der Noot, liet het nieuwe kasteelgebouw, een U-vormig complex waarvan de eerste steen werd gelegd in 1777, op het zuidwesten oriënteren. De oude toegang vanuit het zuidoosten werd afgeschaft. De huidige ijzerzandstenen boogbrug (op vier rondbogen) over de slotgracht vormde de nieuwe toegang. Richtinggevend bij de heroriëntatie was de (huidige) Tieltsebaan, toen nog de enige grote oostelijke uitvalsweg van Aarschot; een dreef (de huidige Schoonhovendreef) takte hiervan loodrecht af en leidde linea recta doorheen het Schoonhovenbos naar het kasteel. Deze weg, 1 kilometer lang, was nog niet volledig doorgetrokken in de tijd van Ferraris en Joris. Rond 1800 zal de Schoonhovendreef door de nieuwe steenweg Aarschot-Diest aan de voet van de helling onderbroken worden, maar zelfs nu nog biedt de steile afdaling van de Eikelberg langs de Schoonhovendreef een onverwacht aangename verrassing – ondanks de ontzettende verloedering van het omgevende landschap tijdens de laatste kwarteeuw.

De kaarten van Joris en Ferraris vertonen, ondanks de gebruikelijke meetfouten en vertekeningen bij de laatste, een hoge mate van overeenstemming, onder meer bij de weergave van de eilandtuin met het sterpatroon (mogelijk omhaagde bosquets) ten oosten van het kasteel. Hat gaat om een bescheiden voorbeeld van klassieke tuinaanleg. In tegenstelling tot Joris toont de Ferrariskaart nog een tweede sterrenbos op 250 m ten noordoosten van de kasteelmotte. Dit perceel (nummer 291 op de Primitieve kadasterkaart) valt samen met een soort donk, een zandige, min of meer droge opduiking in het Demeralluvium (matig droge tot matig natte lemige zandgrond), de plek waar tot in de 17de eeuw het dorpje of gehucht Weerde lag. De kerk van Weerde, een van de oudste kerken in de regio, "opgetrokken in zeer harde grijze steen" (kwartsiet?), was honderd jaar eerder afgebroken. In de Primitieve kadastrale legger staat dit perceel (bijna 2,5 hectare) genoteerd als bos, vanaf 1920 als weide.

Nochtans verschijnt op de stafkaart van 1865 een parterretuin – de cartografische weergave wijst op massieven van bloeiende struiken of bloemperken – met een stervormig padentracé en twee waterbekkens. Dertig jaar later (op de stafkaart van 1893) is deze tuin verdwenen, mogelijk ten gevolge van nivelleringswerken in 1870, waarbij overigens een zeventigtal skeletten werd gevonden. De eilandtuin ten zuidoosten van het kasteel (perceel 280) was in de loop van de 19de eeuw als moestuin in gebruik; hoewel het kadaster steevast van bouwland blijft spreken, tonen de opeenvolgende stafkaarten het beeld van een moestuin verdeeld in bedden.

De hoofdvleugel van het kasteel uit de jaren 1770 werd waarschijnlijk op de funderingen van het oude opgetrokken. De kapel – met stucwerk van J.C. Hansche (jaartal 1671 op de linkermuur), bekend van soortgelijk werk in de abdij van 't Park (Heverlee), de kerk van Perk, de kastelen van Horst (Sint-Pieters-Rode) en Beaulieu (Machelen) – werd behouden. Het betreft een klein gebouw met veelzijdige koorsluiting tegen de noordgevel opgetrokken uit baksteen, met gebruik van  ijzerzandsteen voor de plint, hoekstenen en omlijstingen. Het volume bevindt zich onder een gebogen leien zadeldak bekroond met een kleine barokke peerspits, waarvan de kroonlijst voorzien is van fraai uitgewerkte houten modillons. De hoofdvleugel van het kasteel kreeg dwarse zijvleugels en een voorbouw; de langwerpige binnenplaats lag in eenzelfde as met de toegangsbrug en de Schoonhovendreef. Rond 1850 werd de voorbouw (die vermoedelijk de dienstruimtes bevatten) afgebroken. De dwars­vleugels werden daardoor voor de helft ingekort, maar dit werd gecompenseerd door een (nu verdwenen) uitbouw in het verlengde van de hoofdvleugel en een losstaand gebouw parallel aan de zijvleugels; daardoor ontstond er een secundaire binnenplaats. Het scheiden van verblijfs- en dienstfuncties, van hoog en laag, proper en vuil, is typisch voor die jaren en werd ook elders geconstateerd.

Van 1903 tot 1908 bood het kasteel van Schoonhoven onderdak aan een Franse congregatie, "les Clercs de Saint-Viateur", die het huurden van de toenmalige eigenares, gravin Eleonora van Arenberg. Als gevolg van diverse antiklerikale wetten in Frankrijk weken talrijke Franse (vooral met het onderwijs belaste) congregaties uit naar België, waardoor het aantal religieuzen hier steeg van 6.990 tot 20.212. De groep in Schoonhoven, circa vijftig 'ballingen', was niet de enige in de omgeving; zo huisden in diezelfde periode in het kasteel van Gempe te Sint-Joris-Winge Franse paters assumptionisten. Van 1910 tot 1914 werd het kasteel opnieuw aan religieuzen verhuurd, ditmaal aan de 'zusters van Sint-Andreas' uit Portugal, waar het antiklerikale kabinet Braga aan de macht was. De aanwezigheid van religieuzen beïnvloedde minstens het parkmeubilair; een ansichtkaart uit de 'Franse' periode toont een Heilig Hartbeeld als middelpunt van de rotonde voor het kasteel.

Landschappelijke aanleg en aftakeling

Van de gebouwen is alleen het U-vormige kasteel overgebleven. Het telt drie bouwlagen met een doorlopend leien dak en heeft een duidelijk neoclassicistisch voorkomen: bepleistering met ingediepte 'Franse' voegen, een driehoekig fronton boven de hoofdvleugel, gebogen frontons op de zijvleugels (alle drie met oculi), balusters aan de hoge vensters van de eerste verdieping, portieken in de kopgevels van de zijvleugels. Na jaren van verwaarlozing werd het in 1999-2000 gerestaureerd.

Opmerkelijk is dat op alle stafkaarten, tot en met die van 1930, de vijvers van Schoonhoven als weiland worden weergegeven, terwijl de mutatie van vijver naar hooiland pas in 1920 wordt geregistreerd; het periodiek droogleggen en bezaaien van laagveenvijvers kon echter snel het gebruik en het uitzicht van de betrokken percelen wijzigen. De stafkaart van 1930 toont echter een ingrijpende verandering wat betreft het omgevende beemdenlandschap. Op deze kaart verschijnt voor het eerst zoiets als een 'landschappelijke aankleding' van de wijde omgeving. De beemden lijken bezaaid met 'clumps', groepjes bomen; een rondweg beschrijft een weidse ellips in de periferie van het nieuwe park. De oude wegen en de moestuin op het 'eiland' blijven echter behouden. Deze landschappelijke opsmuk zou kunnen dateren uit 1910, toen Eleonora van Arenberg het plan had opgevat om in Schoonhoven permanent te komen wonen en ook het kasteel had laten opknappen, maar na een moord in het Tienbunderbos in Rillaar van gedachte veranderde. Van deze aanleg is – waarschijnlijk op één boom na, een treurwilg (Salix alba 'Tristis') met circa 3 m stamomtrek – niets meer bewaard en buiten de stafkaart zijn er ons ook geen beelden van bekend.

De naoorlogse periode en vooral de jaren 1960-1980 zijn getuige van een – zelfs naar Vlaamse normen – ongehoorde verloedering en verlelijking: de vestiging van een camping op de oude eilandtuin (weliswaar opnieuw tussen vijvers, maar de meest westelijke werd na 1970 gedempt), lintbebouwing langs het hoge, zuidelijke gedeelte van de Schoonhovendreef en grote handelszaken langs de steenweg Aarschot-Diest, de afsnijding van de grote Demerbocht voor Aarschot en de aanleg van een nieuwe weg doorheen de beemden (oostelijke ringweg, R 25). Van de 19de-eeuwse beplanting is alleen de bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') achter het kasteel overgebleven; langs de oude toegangsweg tussen de vijvers konden tot voor kort stronken met opslag van oude platanen (Platanus x hispanica) worden waargenomen.

Merkwaardige bomen (opname 27 juli 2000)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 1. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 352
  • 10. canadapopulier (Populus x canadensis) 343 – dikste van groep
  • KUL, 2147 en 2413, f° 58r°, Figuratieve kaart van de Demer- en Dijlevallei in de baronieën Aarschot en Rotselaar.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger [212A] Aarschot, artikel 411 nr. 39 en artikel 840 nrs. 37 en 133.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Aarschot 1852/7 en 1920/15.
  • Historische tuinen en parken van Vlaanderen, M&L cahier 6, 2002, p. 127.
  • ARREN P., Van kasteel naar kasteel (deel 7), Kapellen, Hobonia, 1997, p. 7-19.
  • BAEYENS L. & SCHEYS G., Bodemkaart van België: kaartblad Aarschot 75W, Centrum voor Bodemkartering, 1958.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, p. 21-22.
  • MINNEN B., Het hertogdom Aarschot onder Karel van Croÿ (1595-1612), kadasters en gezichten, Brussel, Gemeentekrediet van België, 1993, p. 62, 102, 103 en 107.
  • VAN HEES I., Les Clercs de Saint-Viateur (1903-1908) en Portugese zusters (1910-1914) in het kasteel van Schoonhoven, in Het Oude land van Aarschot, 38(4), 2003, p. 200- 212.

Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein van Schoonhoven [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313013 (geraadpleegd op ).


Kasteel van Schoonhoven ()

Circa 1770 opgetrokken kasteel van classicistische strekking; omgracht, U-vormig gebouw met strak uitzicht, in zekere mate benadrukt door latere grijsachtige cementbepleistering. Toegang langs een mooie dreef en gesmeed ijzeren hek.

Kapel van het kasteel. Klein gebouw met veelzijdige koorsluiting tegen de noordgevel opgetrokken uit bak- en ijzerzandsteen (plint, hoekstenen en omlijstingen). Gebogen leien zadeldak bekroond met een kleine barokke peerspits; kroonlijst op fraai uitgewerkte modillons van hout. Beschadigd, verwaarloosd interieur, verfraaid met barokstucwerk door J.C. Hansche (zie Horst, Parkabdij); jaartal 1671 op de linkermuur.

Overblijfselen van een portiekaltaar (altaarblok van het sarcofaagtype).


Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein van Schoonhoven [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41432 (geraadpleegd op ).