Teksten van Parochiekerk Sint-Michiels

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42760

Parochiekerk Sint-Michiels ()

Parochiekerk van Messelbroek met zware ijzerzandstenen toren van rond 1400 met een neogotisch schip naar ontwerp van Pierre Langerock uit 1909.

Historiek

Messelbroek in het noorden van het Hageland is uitgebouwd ten zuiden van de Demer langsheen de baan Aarschot-Zichem. Reeds vermeld in de 12de eeuw wordt het in oude documenten steeds samen met Testelt geciteerd: twee kleine gemeenschappen aan weerszijde van de Demer die aanvankelijk één parochie vormden. Het ontstaan van deze norbertijnerparochie grijpt terug tot 1166 wanneer Jan van Messelbroek zijn bezittingen schenkt aan de kort voordien, in 1134 opgerichte abdij van Averbode. De abdij werd er de belangrijkste tiendenheffer en verkreeg in 1199 van de Luikse bisschop tevens toelating om er haar kloosterlingen als bedienaar aan te stellen.

Messelbroek was oorspronkelijk een afhankelijkheid van de parochie Testelt waarmee het in verbinding stond via de Testeltse Dijk die doorheen de vochtige Demervallei liep. De figuratieve pre-kadastrale kaart van Pierre de Bersacques (1596-1597) toont een vermoedelijk Romaans, volledig in natuursteen opgetrokken driebeukig kerkje met westtoren en vierkant koor, ingeplant ter hoogte van een wegenkruising, te midden van een ommuurd kerkhof. Het feit dat voor het kerkhof cijns was verschuldigd aan de hertog van Aarschot wijst er op dat kerk en kerkhof op voormalige heerlijke gronden werden opgericht. Opvallend is de verbreding van de baan rechts van de kerk waar zich het "pleyn" bevond, een gemeenschappelijke dries met aan zuidzijde twee vijvers, aan noordzijde een dubbele rij bomen waartussen de handbooggilde van Sint-Sebastiaan haar doelen opstelde. Volgens een eveneens van 1597 daterend rapport, opgemaakt door A. Carpentier en Ch. Millet in opdracht van hertog Karel van Croy, was de kerk van Messelbroek vroeger slechts een kapel die circa 1500 werd uitgebreid met een koor en een klokkentoren met spitse naald.

De figuratieve kaart van C. Lowis in het kaartboek van de abdij van Averbode (1650-1680) geeft een gewijzigd beeld. De kerk is inmiddels in gotische stijl verbouwd en uitgebreid met een driezijdig gesloten koor en hoge transeptarmen. Voor het eerst verschijnt ook het pastoriecomplex ten noordoosten van de kerk: twee vrijstaande volumes (woning en lemen schuur?) omsloten door een grosso modo rechthoekige omgrachting gevoed door een aftakking van de "Leyde gracht" - de huidige Laarbeek. Op dezelfde locatie werd in 1754-1756, tijdens het prelaatschap van Gishert Halloint (1749-1778), de huidige pastorie gebouwd. Ontwerper was bouwmeester Gregorius Godissar (1708 Noville-les-Bois - 1780), lekenbroeder van Averbode en eveneens gekend als ontwerper van de noordelijke kloostergang (1739-1744).

In 1757 werd de slanke torenspits van Messelbroek die reeds in 1717 als bouwvallig werd beschreven onder zijn leiding vervangen door de huidige, lage bekapping. Kort nadien, in 1765 werden het gotisch schip en koor gesloopt en eveneens door Godissar vervangen door een classicistische geïnspireerde polygonale beuk met rechthoekig koor. Deze merkwaardige constructie, gekend van op oude foto’s, werd in 1908 bij de bouw van de huidige kerk gesloopt.

Plaatsgebrek deed pastoor L. J. Leirs in 1904 opteren voor de bouw van een ruimere kerk waarvoor, na een ontmoeting te Tienen bij Pastoor Mertens van de Sint-Germanuskerk, Langerock als ontwerper werd aangesteld. Door allerhande vertragingen werden de plannen die van 11 juli 1905 dateren pas in de loop van 1909 uitgevoerd. De plechtige inwijding vond plaats op 11 mei 1910. Mogelijks wegens geldgebrek werd de polychrome binnenafwerking pas in 1933 aangebracht en dit door de Duitse kerkschilder Peter Heidbüchel.

Beschrijving

De Sint-Michielskerk, toegankelijk via een beklinkerd voorplein, is omringd met een grasveld met randbeplanting van jonge hoogstammen, waarrond ruime parkeermogelijkheid is voorzien. Het ommuurde kerkhof is namelijk sinds geruime tijd opgedoekt. Op het parkeerplein ter hoogte van de zuidingang bevindt zich een monument ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers van 1914-18 dat in 1930 werd ingewijd ter gelegenheid van het Belgische eeuwfeest. Het bestaat uit een natuurstenen onderbouw met zuilsokkel waarop een H. Hart prijkt. Wat verderop rechts, ter hoogte van het koor, vormt een Calvariegroep uit 1911 (rots vervaardigd door de firma Janssens uit Turnhout) met ingewerkte grafsteen van pastoor Juennis (1884) de enige verwijzing naar het verdwenen kerkhof.

Het concept van Langerock ging uit van een behoud van de ijzerzandstenen westtoren die grotendeels werd geïncorporeerd in een neogotische nieuwbouw bestaande uit een driebeukig schip waarop aan oostzijde een driezijdig gesloten koor met flankerende sacristie en berging voorafgaat. Links van de toren is de aangrenzende zijbeuktravee verbreed tot een polygonale doopkapel. Het geheel is opgetrokken in een helrode machinale baksteen op een lage ijzerzandstenen plint, met waterlijsten in blauwe hardsteen, deur- en vensteromlijstingen in witte natuursteen en een natuurleien bedaking.

De vierkante, circa 1400 te dateren gotische toren was ongetwijfeld bepalend voor de maatvoering van deze middelgrote dorpskerk. Het vier bouwlagen tellende torenvolume wordt gemarkeerd door een vooruitspringende plint met waterlijst en twee kordonlijsten, het geheel bekroond met een laag tentdak. Een geprofileerd, verdiept rondvenster, een paar lichtspleten en de gekoppelde spitsbogige galmgaten behoren tot de oorspronkelijke bouwfase. De geprofileerde korfboogdeur in de westwand dateert vermoedelijk uit de eerste decennia van de 18de eeuw, de lage bekapping uit 1757. De kleine rechthoekige uitbouw ter hoogte van de zuidwand duidt op een gereduceerde traptoren met natuurstenen spiltrap die vanaf de eerste verdieping de verschillende niveaus bedient.

De basilicale opstand vertaalt zich in een met rondvensters opengewerkte lichtbeuk van vier traveeën waarop de lagere, zes traveeën tellende en door spitsboogvensters met doorgetrokken druiplijst en afgeschuinde steunberen geritmeerde zijbeuken aansluiten, het geheel voorafgegaan door een smaller en iets lager, één travee diep koor met driezijdige apsis. De door aandaken met top- en schouderstukken afgelijnde en met houten dakkapellen verlevendigde zadel- en lessenaarsdaken van de beuken, het dwarsvolume van de sacristie met zadeldak, de berging met schilddak en de polygonaal uitgewerkte doopkapel zorgen voor een levendige volumetrie van individueel geaccentueerde bouwonderdelen.

De decoratie beperkt zich tot het gebruikelijke picturaal contrast tussen rode baksteen en natuurstenen elementen en tot een verzorgde detaillering die vooral tot uiting komt ter hoogte van venster- en deuropeningen: een geprofileerde korfboogingang aan de zuidkant, de met visblaasmotief opgehoogde tracering van de rondvensters en de tweeledige spitsboogvensters met driepasmotief. Typerend is ook het gebruik van geprofileerde bakstenen voor de dagkanten van de vensters. Tegen de zuidwand van de scaristie ten slotte een begin 16de-eeuwse Onze-Lieve-Vrouw met Kind op sokkel en onder baldakijn, uitgevoerd in voorheen beschilderde natuursteen door een Brabants atelier.

Op de toren na met zijn wit-zwarte natuurstenen vloer, houten zolderingen en een wit geschilderd bakstenen kruisribgewelf met een kruis en vier heraldische lelies (?) op de sluitsteen toont het interieur een homogeen neogotisch karakter. De heldere, driebeukige ruimte wordt gearticuleerd door spitsboogarcaden op vrij slanke zuilen met polygonale sokkel en onversierd kapiteel waarbij een hoge spitsbogige triomfboog op de overgang naar het smallere koor markeert. Een houten spitstongewelf waarvan de ribben rusten op natuurstenen consoles overspant de middenbeuk en koor. Een vlakke houten zoldering die de dakhelling volgt overdekt de zijbeuken.
In het koor leiden twee licht getoogde briefpaneeldeuren naar de aangrenzende dienstruimten terwijl spitsboogopeningen de zijkoren in de eerste zijbeuktraveeën ruimtelijk bij hoofdkoor en beuk betrekken. Achteraan worden doopkapel en berging die de laatste zijbeuktraveeën vormen van de kerkruimte gescheiden door deels beglaasde dubbele spitsboogdeuren. Centraal wordt de westwand doorbroken met de grote spitsboogopening van de orgeltribune met opengewerkte houten balustrade en onderliggend deel beglaasd tochtportaal.

Een enigszins getemperde lichtinval wordt verzekerd door de heldere glas-in-loodramen met gekleurde sierboord in de beuk en door de drie figuratieve glasramen in het koor met van links naar rechts de respectievelijke voorstellingen van de Heilige Leopoldus en Jozef, de Heilige Drievuldigheid en de Heiligen Norbertus en Augustinus. Ze dateren vermoedelijk van rond 1909. Ontwerper en uitvoerend atelier zijn niet gekend. De polychrome binnenafwerking die goed harmonieert met de karakteristieke rood-geel-zwarte vloerbetegeling dateert van 1933 en werd gerealiseerd door kerkschilder Peter Heidbüchel.

Hoe het nog helemaal in neogotische geest uitgevoerde, decoratieve programma van Messelbroek er precies uitzag is niet helemaal duidelijk aangezien bij recente restauratiewerken, naar verluidt, sommige verweerde fragmenten werden overschilderd. Vermoedelijk was heel de binnenruimte afgewerkt met een structurerende voegenschildering - zoals enkel nog aanwezig in de vorm van negblokomlijstingen rond deuren en vensters -waarbij de koorpartijen, zoals nog steeds blijkt, extra in de verf werden gezet. In het hoofdkoor wordt het wandvlak in twee registers opgedeeld met onderaan een imitatie-textielbeschildering met rode bloem- en bladmotieven met Christusmonogram tegen een goudkleurige achtergrond waarboven telkens een rij van vijf musicerende engelen onder baldakijnboord en met onderschrift "In Conspectu angelorum psallam tibi Deus meus". Hogerop wordt het wandvlak doorbroken met sierboorden die eveneens in de beuk zijn doorgetrokken. In de zijkapellen vormt grijsgroen getint imitatietextiel met netwerkdecor de achtergrond voor het Maria- en Sint-Michaël altaar, het eerste versierd met doorboorde harten en het opschrift "Stabat Mater Dolorosa", het tweede met de initialen van de Heilige Michaël en het opschrift "Quis ut Deus?". Decoratief hoogtepunt is ongetwijfeld de monumentale voorstelling van de patroonheilige die de draak doorboort bovenaan de triomfboog. De donkergetinte houten gewelven en zolderingen ten slotte worden geleed en opgehoogd met een blauw en gouden beschildering van geometrische en bladmotieven, waarbij de apsis heel toepasselijk wordt verrijkt met symbolische verwijzingen naar het misoffer.

Het neogotisch decor wordt vervolledigd met een overwegend uit de bouwperiode daterend en eveneens door Langerock ontworpen meubilair , verrijkt met onder meer een hardstenen doopvont uit 1500, 18de-eeuwse biechtstoelen en enkele waardevolle 18de-eeuwse houtschulpturen.

Meubilair

Natuurstenen hoofdaltaar op vergulde marmeren zuiltjes met Jezusmonogram en engelenhoofdjes in vierpasmotief, circa 1910. Gepolychromeerd houten retabel voorstellend Jezus ontmoet Veronica, Calvarie en Verrijzenis. Geelkoperen tabernakel met voorstelling Mannaregen en Hostiedragende kelk in medaillons.

Natuurstenen zijaltaar op vergulde marmeren zuiltjes met Mariamonogram, circa 1910.

Natuurstenen zijaltaar op vergulde marmeren zuiltjes met monogram H. Michaël, circa 1910.

Biechtstoelen (2), 18de eeuw, eik.

Communiebanken ter hoogte van zijaltaren in verguld hout met in schildjes Tafel met toonbroden, Hostiedragende kelk en Mannaregen (zuidelijk); Pelikaan voedt zijn jongen, Lam met kruis en wimpel en Jezusmonogram (noordelijk), 1918. Fragmenten van de grote communiebank verwerkt in dienstaltaar.

Hardstenen doopvont door Johannes Van der Pypers, getekend en gedateerd 1500, deksel recent.

Kruisweg met 14 staties op doek, circa 1900.

Orgel van Fr. Ruef, Sint-Truiden, 1855-1865. Transformaties door Joris uit Zichem, circa 1910 en door Pels uit Herselt, 1975.

Schilderijen: Jezus aan het kruis met Maria Magdalena, Pieter-Jozef Verhaghen, tweede helft 18de eeuw, doek; Heilige familie, getekend o.r., 19de eeuw, doek.

Sculpturen: Heilige Sebastianus, Pieter Scheermaeckers van Antwerpen, 1701-1702, gepolychromeerd hout. In 1702 geschonken door abt Steven vander Steghen van Averbode; Aartsengel Michaël vertrapt de duivel, eind 17de - begin 18de eeuw, gepolychromeerd hout; Aartsengel Michaël vertrapt de duivel, 18de eeuw (?), gepolychromeerd hout; Onze-Lieve-Vrouw met Kind, 18de eeuw, gepolychromeerd hout; Heilig Hart van Jezus, circa 1885, gepolychromeerd hout. Heilig Hart van Maria, circa 1885, gepolychromeerd hout; Onze-Lieve-Vrouw van Smarten met zeven zwaarden doorboord, eind 19de eeuw, gepolychromeerd hout.

Koperen lichtkronen (2).

  • De dorpskom van Messelbroek. Figuratieve pre-kadastrale kaart, Pierrede Bersacques, 1596-1597 in MINNEN B., Het hertogdom Aarschot onder Karel van Croy (1592-1612), Brussel, 1993, plaat 22.
  • De dorpskom van Messelbroek. Figuratieve pre-kadastrale kaart, C. Lowis, niet gedateerd in VAN ERMEN E., Het kaarboek van Averbode 1650-1680, (Brussel), (1997), kaart Par. X.
  • Inplantingsplan, plattegrond, gevels en doorsneden, Pieter Langerock, 11 juli 1905 (PlanarchiefKCML, Brussel).
  • CEULEMANS C. (red) 1980: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Brabant, Brussel, 80-81.
  • COOMANS Th. 1991: Pierre Langerock {1859-1923) architecte et restaurateur néo-gothique, in Revue des archéologues et historiens d'art de Louvain, 117-140.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, 1, Luik, 304-305.
  • GERITST. J. 1970: De kerktoren van Messelbroek, in Het oude land van Aarschot, 17-21.
  • HALFLANTS J. 1983: Het architecturaal patrimonium van de fusie Scherpenheuvel-Zichem in Oost-Brabant, 204-214.
  • LAINE D., De muurschilderingen en kerkdecoratie van Peter Heidbüchel, eindejaarsverhandeling 1997-1998.
  • MINNEN B. 1993: Het hertogdom Aarschot onder Karel van Croy (1592-1612), Brussel.
  • S.N. s.d.: Brochure Sint-Michielskerk Messelbroek, samengesteld door de parochieploeg.
  • VANDERWAEREN s.i. 1983: De kerken van Messelbroek in Oost-Brabant, 158-163.
  • VAN ERMEN E. 1997: Het kaarboek van Averbode 1650-1680, Brussel.
  • VERVLOESEM J. 1994 Geschiedenis van Messelbroek in beeld, Messelbroek.
  • WILLEMS A. 1979: Dekronijk door Adrien Carpentier en Charles Millet van 1597 over Langdorp, Messelbroek en Testelt in het Hertogdom Aarschot, Tielt.
  • WILLEMS A. 1977: De pastoors van Messelbroek sinds 1388 in Het oude land van Aarschot, 134-138.
  • GERITS T.J. 1974: Zwervend langs Averbodes bouwkundig erfgoed, toeristische brochure, Averbode.

Bron: Beschermingsdossier DB002258
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Michiels [online], https://id.erfgoed.net/teksten/150688 (geraadpleegd op ).


Parochiekerk Sint-Michiel ()

Neogotisch gebouw voorzien van een vierkante, gotische westtoren (eerste helft 15de eeuw); drie verdiepingen, opgetrokken uit ijzerzandsteen van de Demerstreek; traptoren aan de zuidzijde; korfboogportaal onder een oculus in de westgevel; torenspits van 1717(?); enkele vernieuwde waterlijsten.

Mobilair. Schilderij met Maria Magdalena (einde 18de eeuw) gotische, "1500" gedateerde doopvont.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs:  Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Michiels [online], https://id.erfgoed.net/teksten/42760 (geraadpleegd op ).