erfgoedobject

Schepenhuis, belfort en Gebiedshuisje

bouwkundig element
ID
44
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/44

Juridische gevolgen

Beschrijving

Vermoedelijk het oudst bewaarde Schepenhuis der Nederlanden, opklimmend tot het eerste kwart van de 13de eeuw. Van het toenmalig gebouw van Lediaanse steen, op rechthoekige plattegrond, gekantonneerd door ronde traptorens en afgedekt door middel van een steil zadeldak met dakruiter, blijven het basisplan en het algemeen volume grosso modo bewaard. Na de brand in 1360 zijn enkel de noord- en oostgevel overgebleven. In 1407, wederopbouw van westgevel door Jan De Hase en van zuid- of voorgevel, door Jan Van Goeteghem. In hetzelfde jaar aanvang van bouw van belforttoren door Jan Van Goeteghem, voltooid door Jan d'Otter in 1460. Gebiedshuisje of Bretesk, van 1474, herbouwd in 1543-44. Afbraak van de galerij, die het Schepenhuis met het Oud Landhuis verbond in 1776. Verschillende herstellingen en aanpassingen onder meer 17de-eeuwse aanpassing van voorgevel (ten zuiden) met in- en uitgezwenkte top. Restauratie van Belforttoren in 1880 na een brand van 1879. Grondige restauratie onder leiding van Auguste Van Assche in 1891-1896 (zie gevelplaat).

Grosso modo rechthoekig Schepengebouw in Scheldegotiek (oost- en noordgevel) met kelderverdieping en drie bouwlagen onder zadeldak (leien) met houten klokkenruiter; deels ingebouwde gotische Belforttoren en uitspringend laatgotisch Gebiedshuisje ten zuiden opgetrokken uit Lediaanse steen.

Schepenhuis: oost- en noordgevel respectievelijk langs- en trapgevel (7 trappen + topstuk) van tien en vijf traveeën, vanaf de eerste bouwlaag geflankeerd door ronde traptorentjes. Kelderverdieping en eerste bouwlaag zijn laatromaans, verder vroeggotische ordonnantie. Eerste bouwlaag: respectievelijk vijf en twee rondboogvensters met deelzuiltje voorzien van bladkapiteel, opgenomen in een register van doorlopende onder- en bovendorpels; blind boogveld met geprofileerd beloop. Erboven spitsboogvensters met drielob in het blind boogveld; hoekzuiltjes met bladkapitelen; doorlopende onderdorpels en over de penanten heen lopende geprofileerde booglijst. Korfboogdeurtje in oostgevel. Ronde traptorens van zeven geledingen afgelijnd door kordons onder kegelspits; blindnissen met deelzuiltje voorzien van bladkapiteel. Volgens Ch. Piot en 19de-eeuwse gravures, slechts twee traptorens in de 19de eeuw; toevoeging van noordwestelijke traptoren tijdens restauratie van eind 19de eeuw. In noordgevel; gevelplaat met jaartal van restauratie 1891, naam van architect A. Van Assche en namen van toenmalige burgemeester en schepenen.

Sobere westgevel, langsgevel van vijf traveeën. Kruiskozijnen en tweelichten, laatstgenoemde op bovenverdieping, voorzien van zandstenen negblokken en gemarkeerd door doorlopende onderdorpels en/of over de penanten heen lopende lijst. Rechthoekige deur met tussendorpel gevat in een geprofileerde omlijsting van zandsteen; steektrap met stenen leuning.

Zuidgevel van drie traveeën en drie bouwlagen afgelijnd door blinde bogengalerij en bekroond met niet-axiale geveltop, aanpassing uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Gelijkaardige kruiskozijnen als westgevel. Schouderboogdeur met tweelicht als bovenlicht gevat in een geprofileerde omlijsting van zandsteen; steektrap en neogotische leuning. Uitgewerkte gotische nis met vernieuwd Onze-Lieve-Vrouwebeeldje op de tweede bouwlaag tussen eerste en tweede venster.

Links van laatstgenoemde gevel: deels ingebouwde vierkante belforttoren met afgesnuite hoek aan westgevel. Acht geledingen afgelijnd door cordons, uitlopend op opengewerkte attiek in overkraging en bekroond met achtzijdige campanile onder naaldspits. Rechthoekige muuropeningen, spitsboogvormige galmgaten. Voorgevelzijde: twee uitgewerkte gotische nissen met beelden van Graaf Van Vlaanderen en Heer van Aalst; eronder: kenspreuk van Filips II: "Nec spe, nec metu" en fictief jaartal 1200. Rechts, haaks tegen zuidgevel: laatgotisch Gebiedshuisje met twee traveeën, één bouwlaag boven entresol en zadeldak. In- en uitgezwenkte geveltop geflankeerd door ronde zuilen. Segmentboogpoort, blinde bogengalerij en twee driepasvensters; nis met beeld van "de Gerechtigheid" in de top. Zijgevels met driepasvenster en kruiskozijn, afgelijnd door opengewerkte attiek. Bekroning en verfraaiing van het geheel door middel van pinakels en beelden van Karel V, Dirk Heer van Aalst, Pieter Coecke en Cornelius De Schrijver.

Hallenkelder overkluisd door middel van kruisribgewelven. Fraaie stergewelven in het Gebiedshuisje.

  • COURTEAUX F., Het Aalsterse Schepenhuis, oudste der Nederlanden, in Toerisme in Oostvlaanderen, 1963/6.
  • DHANENS E., Aanwijzende fotografische inventaris van het Belgisch patrimonium voor kunst en geschiedenis, Canton Aalst, Archives centrales et laboratoires, Brussel, 1950, p. 1.
  • PIOT Ch., L'Ancien Hôtel de Ville d'Alost, in Bulletin Commision Royale d'Art et d'Archéologie, 1865, p. 243-256.

Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Schepenhuis, belfort en Gebiedshuisje [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/44 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.