Neoclassicistisch herenhuis op de hoek van Huidevettersstraat en Jodenstraat, naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1857. Opdrachtgever was de bankier Charles Joseph Antoine Havenith (Antwerpen, 1820-Antwerpen, 1874), wiens vader zich vanuit Raeren in Antwerpen gevestigd had. Met zijn tweede echtgenote, de van oorsprong Duitse bankiersdochter Adèle Albertine Julie Fuchs (Antwerpen, 1832-Sint-Joost-ten-Node 1905), kreeg hij veertien kinderen, geboren tussen 1852 en 1873. Het ontwerp van het statige hotel met dubbelhuisopstand kwam in twee kort op elkaar volgende, licht verschillende versies tot stand. De meest recente, uitgevoerde versie onderscheidde zich door een meer uitgesproken bel-etagetypologie, en een nadrukkelijker horizontale belijning. De uitgevoerde ordonnantie van de zijgevel in de Jodenstraat, wijkt van beide ontwerpversies af. In de Jodenstraat beschikte de herenwoning over een vermoedelijk ouder koetshuis, dat met het hoofdvolume verbonden was door middel van een tuinmuur met koetspoort. De weduwe Havenith-Fuchs liet de begane grond in 1878 door A. Deckers verbouwen tot winkelpui, aan weerszij van de centrale inkompoort doorlopend over de zijgevel. Deze werd in 1890 door de architect Henri Thielens vernieuwd op vraag de toenmalige huurder, de Imperial Continental Gas Association, die in het koetshuis een smidse inrichtte. Later nog herhaaldelijk verbouwd voor de diverse handelszaken, werd het interieur van het pand in 2004 nagenoeg volledig heropgebouwd, met behoud van een stucplafond op de bel-etage en het bovenlicht van de traphal.
Het hotel Havenith-Fuchs behoort tot de vroege gekende realisaties van Heliodore Leclef, die een succesvolle loopbaan ontplooide in dienst van de hogere burgerij. Tot zijn oeuvre in Antwerpen, opklimmend tot het midden van de 19de eeuw, behoren tal van winkel-, burger- en herenhuizen in neoclassicistische stijl, met invloed van achtereenvolgens de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1850 en 1860. Het belangrijkste ontwerp uit zijn late carrière is het Onze-Lieve-Vrouwecollege van de paters jezuïeten op de Frankrijklei, daterend uit 1871. In deze periode bouwde hij meerdere statige hotels op de Leien en rond het Stadspark, alleen of in samenwerking met zijn zoon Edmond Leclef, die mee het beeld van deze belangrijke 19de-eeuwse stadsuitbreiding bepalen.
Het imposante hoekhuis met een gevelbreedte van vijf bij zeven traveeën, omvat drie bouwlagen onder een schilddak (leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, rustte oorspronkelijk op een sokkelvormende begane grond met schijnvoegen en een plint uit blauwe hardsteen. Oorspronkelijk horizontaal geleed door de puilijst en een waterlijst, legt de compositie de klemtoon op het brede middenrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door een frontispice uit blauwe hardsteen, met in de onderbouw de rechthoekige inkompoort tussen geblokte penanten, en het balkon op gekoppelde consoles, waarvan de borstwering tot voor kort werd bekroond door siervazen. In de bovenbouw oplopende, geriemde vensteromlijstingen met een sluitsteen en een Frans balkon op voluutconsoles, gevat tussen een paneeldecor. Beide fraai geajoureerde balkonborstweringen in Louis-Philippestijl uit witte natuursteen, zijn versierd met rozetten. De flankerende traveeën, evenals de eerste traveeën van de zijgevel worden gebundeld door rechthoekige lisenen. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, met registers van rechthoekige vensters op individuele lekdrempels; winkelramen op de begane grond. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op tandlijst, in het risaliet op voluutconsoles, vormt de gevelbeëindiging. De vijf rechter traveeën van de zijgevel onderscheiden zich door een vlakke gevelbehandeling.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Neoclassicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202968 (geraadpleegd op ).
Hoekhuis van vijf + twee traveeën en drie bouwlagen onder schilddak (leien). Bepleisterde en beschilderde lijstgevel in neoclassicistische stijl waarvoor bouwaanvraag van 1857. Bewaarde gedeeltelijk granieten winkelpui met muurpilasters en brede ingangsdeur, waarboven een gemarkeerd middenrisaliet met breed op gekoppelde consoles rustend balkon afgelijnd door balusters en postamenten met siervazen. De rechthoekige vensters net lekdrempels, in het middenrisaliet opgenomen in hardstenen geprofileerde lijsten, met consoles en bewerkte sleutel. Zekere horizontale ritmering door de puilijst, het doorlopend, gekornist verkropt kordon en het hoofdgestel, bestaande uit een smalle architraaf en een houten geprofileerde kroonlijst op tandlijst en consoles voor het risaliet.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Neoclassicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5024 (geraadpleegd op ).