Gebouwencomplex dat zich uitstrekt tussen Sint-Jacobsmarkt, Frans Halsplein en Korte Sint-Annastraat, samengesteld uit de bewaarde traditionele noordvleugel met huistoren uit het midden van de 16de eeuw, het in laatclassicistische stijl aangepaste of heropgebouwde herenhuis aan de zuidzijde met een gevelfront uit 1802, het neotraditionele apostolinnenklooster met neogotische kapel uit 1902-1907 aan de oostzijde en latere schoolgebouwen aan de westzijde.
"De Groote Robijn" opgetrokken door François van der Dilft vóór het midden van de 16de eeuw, kwam in 1565 in het bezit van Antoon van Straelen (Antwerpen, 1521-Vilvoorde, 1568), buitenburgemeester van Antwerpen. Deze werd in 1567 op last van de hertog van Alva aangehouden, en in 1568 te Vilvoorde onthoofd, met verbeurdverklaring van zijn goederen. In 1651 vestigden jezuïeten hier hun convict of internaat voor collegeleerlingen. Na de afschaffing van de orde in 1777, kwam het pand in het bezit van Corneille Joseph Osy (Rotterdam, 1735-Antwerpen, 1814). In 1802 liet de weduwe Van der Borcht een laatclassicistisch gevelfront optrekken aan de Sint-Jacobsmarkt naar een ontwerp door de architect Jan Kaulman. Ook de tuinvleugels van het U-vormige hotel werden vermoedelijk tijdens deze bouwcampagne of mogelijk later ingrijpend aangepast of heropgebouwd.
Het eigendom werd in 1902 aangekocht door de zusters apostolinnen of "apostelinnen", een van oorsprong Antwerpse kloosterorde actief in het onderwijs, in 1680 opgericht door Agnes Baliques (1641-1700) en opgeheven in 1798. De congregatie, één van de twee apostolinnenkloosters in Antwerpen, was sinds 1804 gevestigd in het voormalige kapucijnenklooster aan de Paardenmarkt. Voor de herinrichting en uitbreiding van het gebouwencomplex engageerden de zusters de architect Louis De Vooght, die tussen 1902 en 1935 een opeenvolgende reeks opdrachten uitvoerde. Als eerste fase werden in 1902-1903 het interieur van het laatclassicistische hotel aangepast, de 16de-eeuwse noordvleugel met de huistoren ingrijpend gerestaureerd, en de neotraditionele kloostervleugel aan de oostzijde van de binnenplaats opgetrokken. In tweede fase kwam in 1907 de aanpalende neogotische kapel tot stand. In 1910 volgde nog de bouw van een schoolvleugel aan de westzijde van de binnenplaats, in 1913 de renovatie van het hoekgebouw van Korte Sint-Annastraat en Frans Halsplein en in 1935 de uitbreiding van het schoolgedeelte met een tweede vleugel. De apostolinnen, die hier in 1926 het Onze-Lieve-Vrouw Middelaresinstituut oprichtten, verhuisden in 1998 naar het Begijnhof in de Rodestraat. Hun klooster werd vervolgens in erfpacht gegeven aan Jeugdzorg Emmaus, een instelling voor bijzondere jeugdbijstand, die het complex in 2014-2017 liet restaureren en aanpassen aan de nieuwe functie onder leiding van het Architectenbureau Vanhecke & Suls. De 16de-eeuwse vleugel met de huistoren was al in 1966 en 1977-1979 gerestaureerd, de laatste fase onder leiding van de architect R. Ceulemans.
Het complex omvat een uiteenlopende reeks gebouwen uit het midden van de 16de, de vroege 19de en de vroege 20ste eeuw, gegroepeerd aan vier zijden van een rechthoekige binnenplaats.
Het laatclassicistische herenhuis op een U-vormige plattegrond geopend naar de binnenplaats, met een gevelbreedte van zeven traveeën, omvat drie bouwlagen onder schilddaken (pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de zware puilijst en volkomen symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het drie traveeën brede middenrisaliet. Dit laatste wordt axiaal gemarkeerd door de rondboogpoort met geprofileerde waterlijst op imposten en voluutsleutel, waarboven een balkon met balustrade op gekoppelde Lodewijk XVI-consoles, en een deurvenster met waterlijst op voluutconsoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige vensters met lekdrempel, in de middenas met geriemde omlijsting. Deze zijn in de bovenbouw gevat in rechthoekige, kolossale spaarvelden met een casement op de borstwering, die de uiterste traveeën bundelen. Een gekorniste houten kroonlijst op modillons vormt de gevelbeëindiging. De smeedijzeren inkomdeur en poort met monogram M dateren van de verbouwing door de apostolinnen in 1902-1903. Rechts van het risaliet beeld van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen uit gegoten witte kunststeen door de beeldhouwer Herman De Cuyper, van omstreeks 1956.
Het U-vormige gevelfront van twee bouwlagen aan tuinzijde, bestaat uit een middenpartij van drie traveeën waarop vleugels van zes traveeën aansluiten. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels worden geleed door de puilijst en de plint uit blauwe hardsteen. Middenpartij op de begane grond geopend door rondbogen met geprofileerde waterlijst op imposten en voluutsleutel, gevat in rechthoekige spaarvelden. Pilastergeleding en rechthoekige spaarvelden op de bovenverdieping, in de middenas bekroond door een rondbogige houten dakkapel met waterlijst. Verder rechthoekige vensters op individuele lekdrempels, en houten dakkapellen met driehoekig fronton.
Bewaarde traditionele noordvleugel van "De Groote Robijn" met de zogenaamde “Van Straelentoren”. Langgestrekte vleugel van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een leien zadeldak. De gevel aan het binnenplein werd in 1902-1903 heropgebouwd aangepast aan de stijl van de aanpalende, neotraditionele kloostervleugel. Parement uit baksteen en witte natuursteen, registers van kruis- en bolkozijnen, en getrapte dakvensters met overhoekse topstukken. In het midden een massieve vierkante toren huistoren van zes verdiepingen, geleed door middel van doorlopende kordons, stenen kruiskozijnen en gekrulde muurankers. Portaal in renaissancestijl van omstreeks 1565: natuurstenen omlijsting met geprofileerde rondboog op Ionische kapitelen afgelijnd door een gestrekte waterlijst waarop krulvoluten en in het midden een nis met een heiligenbeeld. Bekronend belvedère onder een koepeldak met torentje in Florisstijl te dateren even na 1565; uitkijkverdieping aan vier zijden geopend door rondboogvensters met kleine roedeverdeling, geflankeerd door blauw hardstenen Toscaanse halfzuilen, rustend op een omgetrokken waterlijst op consoles. Op de torenspits een windwijzer met drakenkopversieringen, die verwijzen naar de familie Draeck waarvan de moeder van Antoon van Straelen afstamde.
Verankerde achtergevel (Korte Sint-Annastraat 2-4) in traditionele bak- en zandsteenstijl met laatgotische kenmerken uit het midden van de 16de eeuw, met kruis- en bolkozijnen, hoger opgaand in drie getrapte dakkapellen. Rondboogdeurtje in een geprofileerde zandstenen omlijsting en een grote korfboogpoort in een hardstenen omlijsting op basementen onder de toren. Verder gedichte vensters en rechts een gedicht rondboogdeurtje.
Hierbij sluit het hoekgebouw met het Frans Halsplein aan dat vermoedelijk uit de tweede helft van de 17de eeuw dateert, opgetrokken door de jezuïeten. De verankerde constructie uit bak- en natuursteen, drie bij vijf traveeën breed, was oorspronkelijk slechts één bouwlaag hoog, met een puntgevel aan de Korte Sint-Annastraat. De benedenbouw met getoogde muuropeningen in zandstenen omlijsting, een gedichte deur in de middenas van de puntgevel en verder getraliede vensters werd in 1977 gerestaureerd, de bovenbouw volledig gereconstrueerd. Op de hoek: natuurstenen beeld Onze-Lieve-Vrouw met kind en kruisstaf, maansikkel, cherubijntjes en een wereldbol met wolkendek en slang als sokkel, te dateren in de 17de eeuw. Metalen baldakijn en smeedijzeren lichtarm met lantaarn.
Neotraditionele kloostervleugel uit 1903 en neogotische kloosterkapel uit 1907 aan de oostzijde van de binnenplaats, opgetrokken uit bak- en natuursteen met een hardstenen plint en leien bedaking. Langgerekte kloostervleugel van dertien traveeën en twee bouwlagen onder een pseudo-mansarde met getrapte dakvensters met overhoekse topstukken en gestrekte dakkapellen, gemarkeerd door een sterk vooruitspringend en hoger opgetrokken middenpaviljoen van vier traveeën, waarvan de polygonale topgeleding wordt geaccentueerd door trapgevels. Registers van kruiskozijnen. Eenbeukige kapel met een schip van vier traveeën en koor van één travee met driezijdige sluiting geleed door versneden steunberen, geopend door spitsboogvensters met maaswerk. De noordgevel wordt geaccentueerd door een polygonale klokkentoren met galmgaten en leien spits. In het interieur overwelfd door een gemetseld kruisribbengewelf, is een polygonale preekstoel met geschilderde panelen bewaard, en een reeks glas-in-loodramen.
Neotraditionele schoolvleugels in bak- en natuursteenbouw met leien bedaking aan de westzijde van de binnenplaats. Zuidvleugel uit 1910, vier traveeën breed en drie bouwlagen hoog, gekenmerkt door eenvoudige registers van steekboogopeningen. Vooruitspringende middenvleugel met een bovenbouw van zes traveeën uit 1935, opgetrokken op een bestaande onderbouw van tien traveeën uit de tweede helft van de 19de eeuw, samen twee bouwlagen hoog onder een mansardedak. Onderbouw gekenmerkt door rondbogen uit twee kleuren baksteen, bovenbouw door kruiskozijnen, rondboognissen waarin heiligenbeelden, getrapte dakkapellen en dakvensters. Noordvleugel met een 19de-eeuwse rondboogarcade op de begane grond en een in 1913 heropgebouwde bovenbouw, drie traveeën breed en twee bouwlagen hoog onder een zadeldak, gekenmerkt door kruiskozijnen en een centrale getrapte dakkapel met overhoekse topstukken.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. & Braeken J. 2018: De Groote Robijn [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281184 (geraadpleegd op ).
Voormalig hotel "De Groote Robijn" gebouwd circa midden 16de eeuw, vanaf 1565 in het bezit van burgemeester Antoon van Straelen, momenteel Instituut Onze-Lieve-Vrouw Middelares. Gebouwencomplex uit de 16de eeuw, 19de eeuw en 20ste eeuw gegroepeerd rond een rechthoekige binnenkoer, gelegen tussen Sint-Jacobsmarkt, Frans Halsplein en Korte Sint-Annastraat. Laat-classicistische straatgevel, zeven traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, daterend uit begin 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel op een arduinen plint; middenrisaliet van drie traveeën met een benadrukte poorttravee: geprofileerde rondboog met imposten en sluitsteen, poort met sierlijk traceerwerk. Centraal balkon op gekoppelde consoles voor een deurvenster in entablement; quasi vierkant venster in geriemde omlijsting op de lagere derde bouwlaag. Begane grond afgelijnd door een brede, gekorniste puilijst: bovenverdieping met rechthoekige vensters in verdiepte muurvlakken. Kroonlijst op modillons boven de gelede architraaf. Rechts van risaliet modern Onze-Lieve-Vrouwebeeld.
Grote rechthoekige binnenplaats omgeven door klooster- en schoolgebouwen (19de tot 20ste eeuw). Aan zuidzijde, achtergevel van het voorgebouw (midden 19de eeuw) bestaande uit een middenpartij van drie traveeën en twee verdiepingen met hierop vleugels van zes traveeën. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels op een arduinen plint; zadeldaken (mechanische pannen) waarin dakkapellen met driehoekige of gebogen frontons. Middengevel geordonneerd door vereenvoudigde pilasters. Begane grond onder een brede puilijst, rondboogdeur met geprofileerde archivolt en gekrulde sleutel geflankeerd door dito vensters; verder rechthoekige vensters op individuele lekdrempels. Aan noordzijde van de binnenplaats: eertijds hoofdgebouw van het oude hotel van Straelen (16de eeuw), langgestrekte vleugel van zeven traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak in neogotische stijl (19de eeuw).
In het midden een massieve vierkante toren zogenaamd "Van Straelentoren". Gerestaureerde (1966) toren van zes verdiepingen in traditionele stijl, geleed door middel van doorlopende kordons; stenen kruiskozijnen en gekrulde muurankers. Portaal in renaissancestijl (circa 1565): natuurstenen omlijsting met geprofileerde rondboog op Ionische kapitelen afgelijnd door een gestrekte waterlijst waarop krulvoluten en in het midden een nis met een heiligenbeeld. Bekronend belvedère onder een koepeldak met torentje in Florisstijl te dateren even na 1565; uitkijkverdieping aan vier zijden geopend met rondboogvormige vensters met kleine roedeverdeling, geflankeerd door blauw hardstenen Toscaanse halfzuilen rustend op een omgetrokken waterlijst op consoles. Op de torenspits een windwijzer met drakenkopversieringen (verwantschap met de familie Draeck). Verankerde achtergevel (Korte Sint-Annastraat nummer 2-4) in laatgotische bak- en zandsteenstijl (midden 16de eeuw), hoger opgaand met drie getrapte dakkapellen; kruis- en bolkozijnen. Rondboogdeurtje in een geprofileerde zandstenen omlijsting en een grote korfboogpoort in een hardstenen omlijsting op basementen onder de toren. Verder gedichte vensters en rechts een gedicht rondboogdeurtje. Restauratie onder leiding van architect R. Ceulemans (1977-78).
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: De Groote Robijn [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6133 (geraadpleegd op ).