Den Bell is een zeer opvallend en bekend kantoorgebouw op het Zuid. Sinds 2009 is dit het centrale administratieve gebouw van de Stad Antwerpen. Het grote complex, dat het bouwblok tussen de Sint-Laureis-, de Diercxsens- en de Boudewijnsstraat inneemt, werd opgericht als fabrieks- en kantoorcomplex van de "Bell Telephone Manufacturing Company". Het gebouw is door de doordachte ligging op het zuidelijke einde van de as van Bresstraat-De Vrièrestraat-Geuzenstraat van ver te zien.
Historiek
De National Bell Telephone Company werd gesticht in Schotland door Graham Bell in 1877. In 1880 splitste de American Bell Telephone Company zich van het bedrijf af. De International Bell Telephone Company startte in 1882 zijn eerste buitenlandse vestiging in Antwerpen onder de naam Bell Telephone Manufacturing Company.
Het nieuwe bedrijf had zijn administratieve zetel in de Dambruggestraat en een gehuurd atelier aan de Oude Steenweg; gedelegeerd bestuurder was Francis Welles, voorzitter was Arthur van den Nest. Nog datzelfde jaar werden de eerste eigen gebouwen met kantoren, magazijn en atelier, opgericht aan de noordzijde van de Boudewijnsstraat naar ontwerp van J.L. Hasse. Architect Jean-Laurent Hasse is ons bekend als ontwerper van burgerhuizen en industriële complexen zoals een koffiebranderij in De Burburestraat en de gebouwen van de Rode Pelikaan in de Broederminstraat. Hij gebruikte daarbij een baksteenarchitectuur met eclectische, neorenaissance- of neotraditionele stijlelementen. Het eerste gebouw van de company was in een neotraditionele stijl uitgewerkt en telde twee bouwlagen en vijf traveeën.
In 1887 werd aan de zuidzijde van de Boudewijnsstraat een terrein gekocht voor de verdere uitbreiding van het complex. Hasse bleef de vaste architect van de firma en zorgde voor de uitbouw van de succesvolle fabriek aan beide zijden van de Boudewijnsstraat. In 1896-1897 werd aan de zuidzijde van de Boudewijnsstraat, op de huidige locatie van de gebouwen, een nieuwe fabriek gebouwd met bijhorende ateliers en een smidse. Dit is het oudste nog bewaarde deel van de fabriek, in de zuidoostelijke hoek van het bouwblok. De uitbreidingen, wijzigingen en vernieuwingen volgden elkaar in hoog tempo op. In 1909 werd de eerste brug over de Boudewijnsstraat geslagen tussen de verschillende bouwblokken.
Het laatste bouwdossier dat architect Hasse opvolgde voor Bell dateert van 1925, het jaar van zijn overlijden, en behandelt de bouw van ateliers in de Boudewijnsstraat, die nog steeds bestaan. In 1926 namen F. Blockx en J. De Braey de bouwdossiers van de firma over en zorgden voor de realisatie van de sluitstukken van het driehoekige complex in een bij de stijl van Hasse aansluitende trant.
Het pronkstuk van het bedrijf is de opvallende, 58 meter hoge toren uitkijkend over de Bresstraat, opgetrokken rond 1953. Het gebouw herbergde burelen en een administratief centrum van de firma en is een belangrijke realisatie van architect Hugo Van Kuyck. Hij realiseerde ook het in de Sint-Laureisstraat tegen de toren aangebouwde kantoorgebouw, aansluitend bij de stijl en de bouwhoogte van de bestaande gebouwen.
In 2006 werden de gebouwen verlaten door Alcatel. De stad kocht het complex en liet het renoveren als centraal Administratief Centrum van de stad Antwerpen. Sinds 2009 werken er meer dan 2000 ambtenaren. Architecten van deze renovatie en herbestemming zijn Styfhals & Partners en Driesen-Meersman-Thomaes, Arcade en Arcadis-Gedas stonden in voor het ingenieurswerk, aannemers waren Vooruitzicht en Van Roey.
Beschrijving
Nagenoeg driehoekig complex bestaande uit een opvallend, dominerend torengebouw in de noordelijke hoek en in de drie straten kantoorgebouwen die uit verschillende bouwfases dateren maar door hun rode bakstenen gevels en gelijke bouwhoogte, visueel sterk bij elkaar aansluiten.
Het modernistische torengebouw is het meest opvallende en ook het laatst toegevoegde deel van het complex. Het is een ontwerp van Hugo Kuyck uit 1953. De toren van veertien bouwlagen wordt geflankeerd door twee symmetrische vleugels van zes bouwlagen. Het is een constructie in gewapend beton met gevels die bekleed zijn met witte hardsteen. De eerste bouwlaag is uitgewerkt als sokkel, met blauwe hardsteen als parement. De gevels zijn sober, maar met zorg uitgewerkt, met een geribbeld parement tussen de muuropeningen van de verschillende verdiepingen, wat voor een verticaliserende effect zorgt. Rechthoekige vensteropeningen, oorspronkelijk met aluminium ramen. De twee bovenste, terugwijkende verdiepingen van de toren zijn als smaller topstuk uitgewerkt en kregen een andere vormgeving, met rondbogige muuropeningen tussen slanke pilasters. De ingangspartij is gemarkeerd door een gevelbrede luifel bekleed met brons; de omlijsting van de rechthoekige, brede toegangsdeuren is eveneens in brons uitgevoerd.
Toren en zijvleugels vormen tot en met de zesde bouwlaag telkens open, doorlopende ruimtes. Het centrale torengebouw wordt aan de achtergevel gemarkeerd door een opmerkelijke, ronde trappartij, die tot boven doorloopt en aan de achterzijde van de toren met een halfronde, torenhoge glaspartij is verlicht.
In het torengebouw waren voornamelijk kantoren ondergebracht. De eerste vijf verdiepingen echter werden ingenomen door representatieve ruimtes, gericht op het ontvangen van groepen. Het gelijkvloers is één grote centrale ontvangsthall, met in de zijvleugels wachtzalen (links) en burelen voor het verwerken van de post en voor de kassier (rechts). Op de eerste verdieping tekende Van Kuyck tentoonstellingszalen en een aantal burelen. Een grote, ronde school-vergaderzaal met 12,30 meter doorsnede neemt het centrale gedeelte van de tweede verdieping in. Op de derde en vierde verdieping was een auditorium voor 100 personen ingebracht met achterliggende projectieruimte, geflankeerd door twee ruimtes voor bureelbenodigdheden. Op de zesde tot elfde verdieping, telkens burelen zonder vaste constructie als opdeling van de grote ruimte. Aan de voorgevel op de twaalfde verdieping, een groot kantoor van de directeur-generaal, waarachter aan beide zijden van een centrale gang burelen. Op de zolderverdieping een bergplaats, machinekamers en watertanks.
In de Boudewijns-, Dierckxens- en Sint-Laureinsstraat tellen alle gebouwen vijf bouwlagen, met ongeveer dezelfde kroonlijsthoogte. De lijstgevels hebben een parement van bak- en hardsteen op een gebosseerde sokkel.
Het oudste deel van het huidige complex, daterend van 1897 en ontworpen door J.L. Hasse, bevindt zich op de zuidoostelijke hoek, op de hoek van de Boudewijns- met de Diercxsenstraat. Net als alle gevels is er een rood bakstenen parement met hardstenen decoratieve elementen. Het hoekcomplex van in totaal twintig traveeën en vijf bouwlagen is te herkennen aan zijn eclectische, versierde bouwstijl: driehoekige frontons op de bovenverdieping, met een krul uitgewerkte hardstenen omlijsting van de vensteropeningen, die met een ijzeren I-balk zijn overkraagd.
Het complex in de Boudewijnsstraat tussen dit hoekblok en de toren van Van Kuyck, werd eveneens door Hasse getekend. Het is een ontwerp van 1925 en herbergde oorspronkelijk ateliers. Het is een gebouw van vijf bouwlagen met roodbakstenen parement en hardstenen decoratieve elementen en plint. Tien brede, strak vormgegeven traveeën met lijstgevel, gevat tussen twee smallere traveeën met topstuk, waarin een reliëf van een bel werd voorzien. De meest rechts, smalle travee werd afgebroken voor het torengebouw.
Het parallelle, sterk gelijkende fabrieksgebouw in de Sint-Laureisstraat, eveneens tien brede traveeën tellende tussen twee smallere hoektraveeën, dateert van 1926. Nadat Hasse in 1925 overleed, namen architecten F. Blockx en J. De Braey de bouwdossiers over. De stijl die Hasse uittekende werd echter gevolgd, met vaste elementen als rode baksteen in combinatie met hardsteen en brede, rechthoekige vensteropeningen. Het complex werd in hetzelfde jaar vervolledigd met gebouwen op de hoek van de Diercxsens- en de Sint-Laureisstraat, die dezelfde brede venstertraveeën hebben als van het vorige ontwerp. Voor de gebouwen van 1926 werden bestaande huizen gesloopt.
Het meest noordelijke gebouw in de Sint-Laureisstraat, aansluitend bij het torengebouw van Van Kuyck en volledig voorzien voor burelen, werd samen met de toren in 1953 ontworpen door Hugo Kuyck. Het gebouw telt vijftien traveeën en vijf bouwlagen. De lijstgevels hebben een parement van baksteen (papensteen) met gebruik van blauwe hardsteen voor plint, raamdorpels en muurbanden. Zoals in de andere straten, wordt de gevel geritmeerd door regelmatig geplaatste, rechthoekige vensteropeningen.
Op de grote binnenkoer die na de renovatie is ontstaan, werden twee bakstenen schoorstenen bewaard, die van het industriële karakter van het complex getuigen. De overdekte brug die tussen de Boudewijns- en de Solvijnsstraat liep, is afgebroken.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2011: Bell Telephone Manufacturing Company [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139330 (geraadpleegd op ).
Fabrieks- en kantoorcomplex van Bell Telephone Manufacturing Company, tussen Sint-Laureis-, Diercxsens- en Boudewijnsstraat, door een overdekte brug over laatstgenoemde straat verbonden met kantoorgebouw uit 1972 op hoek van Boudewijns- en Solvijnsstraat.
De maatschappij, gesticht op 26 april 1882, had aanvankelijk haar zetel in de Dambruggestraat met een gehuurd atelier aan de Oude Steenweg. De eerste eigen gebouwen, in 1978 gesloopt voor een parkeerterrein, werden opgericht in 1882-83 aan noordzijde van de Boudewijnsstraat. Reeds in 1887 werd een terrein gekocht aan zuidzijde van deze straat, waarna de verdere uitbouw van het complex gebeurde aan deze straatzijde. De huidige gebouwen dateren uit 1925-26 (F. Blockx en J. De Braey) en 1954 (torengebouw).
Nagenoeg driehoekig complex van vijf bouwlagen met hoger natuurstenen torengebouw (1954) op hoek met Francis Wellesplein.
Lange lijstgevels van bak- en hardsteen op een gebosseerde sokkel. Sterk horizontaal accent door puilijst, banden en kordons, vierde bouwlaag afgesloten door uitspringende kroonlijst op klossen en geornamenteerde consoles. Rechthoekige vensters, op hoger opgaande vijfde bouwlaag gekoppeld met bekronend entablement en driehoekig fronton.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Bell Telephone Manufacturing Company [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6770 (geraadpleegd op ).