Voor het eerst vermeld in 1546 als eigendom van Jacob Jans van Mussenborch. Ze kwam na 1657 in het bezit van het augustijnenklooster van Bree. Hoeve met losstaande bestanddelen, met oude kern: aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77) als een tweeledige hoeve onder de benaming Cense Mussenborgh; de hoeve was gelegen op de rand van de Mussenborghsche Heyde. Van deze twee vleugels bleef in 1845 (Atlas van de Buurtwegen, Mussenborg, Ferme) slechts de zuidoostelijke bewaard. De vleugel bleef bewaard in de huidige dubbele dwarsschuur, haaks op de achtergevel van het hoofdgebouw. Dit hoofdgebouw dateert uit het begin van de 20ste eeuw.
De hoeve is thans L-vormig, met ten noordoosten het hoofdgebouw met woonhuis en stallen, en haaks op de achtergevel de dubbele dwarsschuur. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (mechanische pannen).
Het hoofdgebouw telt twee bouwlagen; het woonhuis is een dubbelhuis van zes traveeën. Boogfries onder de dakrand, ook in de rechterzijgevel. Gietijzeren sierankers. Getoogde muuropeningen; getoogde woonhuisdeur in een gecementeerde omlijsting. De haakse dwarsschuur heeft gewijzigde muuropeningen; van de twee oorspronkelijke korfboogpoorten werd één gedicht.
MAES S.F., De geschiedenis van Bree. De gemeente van de oudste tijden tot aan de Franse revolutie, 1952, pagina's 247-248.
MAES S.F. - DREESEN J., De geschiedenis van Bree. De parochie, de oude kloosters, Heverlee, 1946, pagina's 131-146.
Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)