Voornaam burgerhuis in neorégencestijl, voor eigen rekening gebouwd door de architect Michel De Braey, naar een ontwerp uit 1911. Dit gebouw waar De Braey zich in 1912 met zijn kantoor vestigde, was zijn tweede praktijkwoning in korte tijd. In 1905 had de architect in de nabijgelegen Van Putlei al een vermoedelijk eerste eigen woning laten optrekken, die hij slechts een vijftal jaar zou bewonen. Sterk verwant wat vormgeving en bouwstijl betrof, was de nieuwe bel-etagewoning iets grootser van opzet, en ook ruimer qua volume dan het eerste huis. De Braey, die eind jaren 1880 zijn debuut maakte als architect, bevond zich in deze periode op het hoogtepunt van zijn loopbaan. Omstreeks de eeuwwisseling maakte hij naam met prestigieuze hotels in diverse neostijlen of landhuizen in cottagestijl. Tot de belangrijkste voorbeelden van dit rijpe oeuvre behoren de neogotische Saint-Boniface Anglican Church in de Grétrystraat en het in neorenaissancestijl ontworpen Gemeentehuis van Wijnegem. Na de Eerste Wereldoorlog was De Braey nog een vijftal jaar geassocieerd met zijn zoon Jan, alvorens omstreeks 1925 een punt achter zijn carrière te zetten.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een plat dak, en een extra dakverdieping over een derde van de oppervlakte. De lijstgevel met een verzorgd parement uit natuursteen, is vrij geïnspireerd op het model van het 18de-eeuwse Parijse hotel. Het ontwerp is een representatief voorbeeld van de neorégencestijl, waarvan De Braey zich in de jaren 1910 voor zijn residentiële stadsarchitectuur bediende. Waar de eerste eigen woning vooruit liep op deze ontwikkeling, zijn de hotels Lehmann, Fribourg en Herman in de Jan Van Rijswijcklaan, die vrijwel gelijktijdig met zijn tweede woning tot stand kwamen, van een vergelijkbaar type.
Het gevelfront is opgebouwd volgens een drieledig schema, dat de indeling van het interieur weerspiegelt. Daarbij vormt de gedrongen pui een met schijnvoegen belijnde sokkel (dienst), worden de eerste twee verdiepingen als bel-etage geaccentueerd (ontvangst en privé), en is de even hoge bovenste verdieping opgevat als attiek (praktijk), met een klassiek hoofdgestel als beëindiging. De symmetrische compositie legt de klemtoon op de middenas, die vooral wordt gemarkeerd door het balkon en het vensterentablement van de tweede verdieping. Verder bestaat de opstand uit regelmatige registers van steekboogopeningen, op de hoofdverdiepingen gevat in oplopende, vlakke omlijstingen met oren, sleutel en waterlijst. Meest kenmerkend voor het neorégencedecor zijn de centrale sluitstenen in de vorm van bloemenkorven, de schelpconsoles onder de attiekvensters, en het smeedijzer van de deur, het traliewerk en de balkonborstwering naar 18de-eeuws patroon. Het houten vensterschrijnwerk met kleine roedeverdeling in het bovenlicht is bewaard.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning voor de vermogende burgerij, met een duidelijke opdeling in ontvangst- en privé-vertrekken, praktijkruimten en dienstlokalen. Een ruime traphal met bovenlicht deelt de woning centraal over de volledige breedte op, met aansluitend de vestibule en de vestiaire. Volgens de bouwplannen biedt de lage begane grond ruimte aan de 'chambre de ménage' en de keuken met keukenlift. Op de bel-etage neemt het salon de straatzijde in, en de eetkamer met office, de veranda en het terras met buitentrap de tuinzijde. Vermoedelijk bestaat de tweede verdieping uit twee grote slaapkamers, een 'cabinet de toilette' en de badkamer, en de dakverdieping uit meidenkamers. Waar in de eerste woning het architectenbureau over twee niveaus de afgeschuinde achterbouw innam, lijkt voor deze functie in de tweede woning de volledige derde verdieping gereserveerd te zijn. Wellicht bevond het kantoor van de architect zich daarbij aan de straatzijde, en de tekenkamer aan de tuinzijde.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2012: Architectenwoning Michel De Braey [online], https://id.erfgoed.net/teksten/141284 (geraadpleegd op ).
Nummers 122 en 124. Enkelhuizen van drie traveeën en drie of vier verdiepingen, uit begin 20ste eeuw. Natuurstenen lijstgevels met centraal balkon. Rechthoekige, rondboogvormige of getoogde (nummer 124) muuropeningen.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Architectenwoning Michel De Braey [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7301 (geraadpleegd op ).