Teksten van Sint-Vincentiusziekenhuis

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7573

Sint-Vincentiusziekenhuis ()

De kapel en aanpalende oude vleugels van het Sint-Vincentiusziekenhuis werden gebouwd in 1868-1870 naar ontwerp van architect François Heliodore Joseph Leclef. De andere gebouwen werden in de 20ste eeuw toegevoegd.

Historiek

Het Sint-Vincentiusziekenhuis gaat terug op een oude stichting van de Broeders van Liefde te Gent. In 1867 kochten zij, aan de Sint-Vincentiusstraat te Antwerpen, een perceel grond van 2 hectare 40 are 80 centiare, bestemd voor de bouw van ‘een heel nieuw gesticht met kerk en toebehoorten’. Volgens een ontwerp van overeenkomst van 1868 tussen de bouwheer (de overste van de Broeders van Liefde van Antwerpen) en architect François Heliodore Joseph Leclef zou deze laatste zich verbinden tot het uitvoeren van alle metsel- en plafonneerwerken en het bevelen en nazien van de nodige onderaannemingen. De overste spaarde moeite noch kosten om het gebouw zo comfortabel mogelijk in te richten, onder meer met een vernuftig centraal verwarmingssysteem. Helaas deden de hoge gasrekeningen en de rentelasten hem weldra de das om en was hij verplicht zijn prachtig gesticht prijs te geven. In 1875, amper vijf jaar na de ingebruikneming, werd het aan de Zusters van Liefde verkocht, die ook de bejaarden- en ziekenzorg van de Broeders overnamen.

Het complex dat inspringt op de rooilijn vertoonde, volgens schets nummer 40 in de mutatieregisters van 1871 van het kadaster, een langgestrekt, licht U-vormig voorgebouw met aansluitende westvleugels, aan de rechterzijde gegroepeerd rondom twee open binnenplaatsen. De plaats voor de centrale, haaks ingeplante kapel, was voorzien maar de bouw was blijkbaar nog niet gerealiseerd. Een rekening van 1873 vermeldt werk van een timmerman aan de balustrade van de kapel en in 1894 werden aan orgelmaker Joseph Deprez uit Gent de kosten voor levering en plaatsing van een nieuw orgel voldaan. Circa 1929 werd aan de linkerzijde van het gebouw een verbindingsvleugel naar de straat gebouwd, later volgde de bouw van de evenwijdige zuidvleugel en de nieuwe bouw aan de westzijde. In de jaren 1980 werd de rechterhelft van het voorgebouw, samen met de aansluitende zij- en achtervleugels gesloopt, waardoor ook de oude binnenplaatsen verdwenen. Het grootste deel van het indrukwekkende voorgebouw en de kapel bleven echter intact bewaard.

Architectuur

Het oude Sint-Vincentiusziekenhuis, grosso modo tussen 1868 en 1874 opgetrokken onder leiding van architect F.H.J. Leclef, is een eclectisch gebouw met neoromaanse, neogotische en neoclassicistische stijlkenmerken. Zowel voor de ruwbouw als voor de afwerking en decoratie van de buitengevels werd vrijwel uitsluitend baksteen gebruikt: de bakstenen reliëfbanden, boogfriezen en panelen, alsook de omkadering van nissen en muuropeningen illustreren de expressieve en artistieke mogelijkheden van dit materiaal.

Evenwicht en symmetrie bepalen de compositie van het voorgebouw. De eerder op classicistische leest geschoeide horizontale geleding van de gevels wordt in de middenas doorkruist door de verticale accentuering van inkompartij en aansluitende kapel. Van de flankerende vleugels, aanvankelijk elk dertien traveeën breed met licht uitstekende zijvleugels van vier traveeën, bleef de linkerhelft ongeschonden bewaard. Van de rechtervleugel bleven slechts zes traveeën behouden. Het ondiepe voorgebouw telt drie bouwlagen en een mezzanino en is afgedekt met licht hellende zadeldaken. De drie rijen, naar boven toe verkleinende rondboogvensters zorgden voor een maximale verlichting en verluchting van de verschillende kamers, die vóór de aanleg van de parking uitzagen op beboomde tuinen; de omlijstingen zijn van baksteen, de onderdorpels van arduin, de ramen met spits toelopende venstersroeden van ijzer. De cirkelvormige mezzaninovenstertjes, eveneens van ijzer met kleine roedeverdeling, zijn voorzien van een naar buiten toe opendraaiend raam.

De risalietvormende zowel horizontaal als verticaal drieledig opgebouwde gevel van inkompartij en aansluitende kapel, wordt gemarkeerd door een monumentaal, centraal rondboogvenster met witstenen stijlen en traceringen. In de rondboognissen daarboven prijken witstenen beelden van de Heilige Familie (midden), de Heilige Joachim (links) en de Heilige Anna (rechts), vervaardigd door beeldhouwer Joseph Geefs in 1874. Drie mijterbogen met bekronend witstenen kruis en een opengewerkt spits klokkentorentje besluiten de verhoogde middenpartij.

Kapel

De aan vier zijden ingebouwde kapel vertoont een éénbeukig schip van vier traveeën en een halfrond koor, respectievelijk afgedekt met een kruisribgewelf en een half koepelgewelf. De segmentboogvensters aan weerszijden in het gewelf uitgespaard, zijn samen met één koor- en drie doksaalvenster, de enige lichtopeningen die de kapel rijk is. Een brede, omlopende galerij verdeelt het schip in twee compartimenten. Bedlegerige patiënten kunnen vanop deze galerij de mis bijwonen met ruim zicht op het altaar. De twee deuren links en rechts van het koor staan rechtstreeks met de ziekenzalen in verbinding.

Het bepleisterd en veelkleurig beschilderd interieur is uitgevoerd in neoclassicistische stijl. De bovenwanden van het schip, geritmeerd door middel van gemarmerde pilasters met verguld Korintisch kapiteel, zijn uitgewerkt met panelen in geprofileerde, beschilderde en vergulde lijsten. De panelen zijn ingevuld met vergulde Latijnse opschriften ("Prudentia, Obedientia, Fides, Paupertas, Bonitas, Castitas, Charitas, Humilitas, Patientia en Fortitudo") verwijzend naar de geloften van de kloosterlingen, bijbelcitaten en schilderijtjes op doek die de zeven weeën en vreugden van Maria voorstellen. Een omlopend gekornist entablement, waarvan het fries met gestileerde plantenmotieven is versierd, vormt de overgang naar het gewelf. De scheiboog tussen schip en koor is versierd met grisailles. De koorwanden, eveneens ingedeeld in panelen, vertonen onderaan medaillonvormige schilderijtjes op doek met heiligen- en engelenbustes, gevat in een vergulde lijst. De grote panelen bovenaan zijn ingevuld met haarscherpe schilderijen op doek, die de vier evangelisten en hun corresponderende symbolen voorstellen. Ingevolge oorlogsschade (vliegende bommen), werd de vroegere Lourdesgrot boven het hoogaltaar vervangen door het huidige schilderij, dat het bezoek van Anna aan Maria voorstelt, en het vroegere glas-in-loodraam door de moderne voorstelling van de Heilige Drievuldigheid door Marc De Groot. Waarschijnlijk werden toen ook het hoofdaltaar en de zijaltaren vernieuwd. De galerij, gedragen door ranke, gebronsde gietijzeren, zuiltjes, wordt afgeschermd door een fraaie gietijzeren leuning. De wanden onder de galerij, eveneens geritmeerd door pilasters, zijn opgehoogd met ondiepe rondboognissen, ingevuld met gepolychromeerde, plaasteren kruiswegstaties in bas-reliëf en alternerend met gepolychromeerde, plaasteren heiligenbeelden.

Van het oude meubilair bleef de mooie neobarokke biechtstoel bewaard alsook een deel van de communiebank ter hoogte van de zijaltaren. Ook het monumentale orgel op het doksaal is nog aanwezig.


Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002110, Sint-Vincentiusziekenhuis
Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 2015: Sint-Vincentiusziekenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/169061 (geraadpleegd op ).


Sint-Vincentiusgasthuis en Moederhuis ()

Zogenaamd "St.-Vincentiusgasthuis en Moederhuis" bestaande uit een achteruitwijkend complex, uit het derde kwart van de 19de eeuw, oorspronkelijk met twee omsloten binnenplaatsen aan weerszij van de centrale kapel, een ruime parking aan de straat en in de 20ste eeuw toegevoegde vleugels rondom.

Het oude gasthuis met neogotisch karakter, opklimmend tot circa 1870, bezit een symmetrisch uitgewerkt voorgebouw met centrale verhoogde ingangspartij van drie traveeën, aansluitend bij de haaks ingebouwde kapel, flankerende vleugels van dertien traveeën en licht uitspringende zijvleugels van vier traveeën, alles, op de middenpartij na, drie bouwlagen met mezzanino onder licht hellende zadeldaken (bitumen). Baksteenbouw, in de voorgevels rijkelijk versierd met dito reliëfbanden en -panelen, omlijstingen, tandlijsten en boogfriezen. Rondboogvensters met uitgewerkte archivolten; ijzeren roedeverdeling met spitsboogtracering op de verdieping; radvenstertjes in de mezzanino. Risalietvormende, hoger opgetrokken inkompartij bekroond met opengewerkte spitse toren van de kapel; brede middenpartij en licht uitspringende zijtraveeën telkens afgesloten met mijterboog en parallel aan de boogfries. Tweede bouwlaag met markerende rondboogvensters in monumentale bakstenen omlijsting, het middelste raam met zware witstenen stijlen en dito neogotische tracering van het bovenlicht; derde bouwlaag met kleinere rondboognissen met beelden van Heilige Familie, Heilige Joachim (links) en Heilige Anna (rechts) door J. Geefs (1874). Zijvleugel, achtergebouw en grootste deel van het voorgebouw rechts zijn inmiddels gesloopt.

Kapel in eclectische stijl met eenbeukig schip van vier traveeën en halfronde koorabsis; tongewelf met kruisribben, Boheemse lichtkappen, lijst- en paneelwerk; schip met volledig omlopende galerij op gietijzeren zuiltjes met Corinthisch kapiteel en gegroefde schacht, sierlijke ijzeren leuning, hoogzaal met orgel. Onder galerij, gepolychromeerde, plaasteren kruisweg, alternerend met dito heiligenbeelden, neobarokke biechtstoel links en omlijste rondboogdeur rechts. Koor met muurschilderingen, onder meer de vier evangelisten.

  • THYSSEN A., Antwerpen vermaard door den eeredienst van Maria, Antwerpen, 1922, p. 285.

Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Sint-Vincentiusziekenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7573 (geraadpleegd op ).