Teksten van Burgerhuis in beaux-artsstijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7672

Burgerhuis in beaux-artsstijl ()

Historiek en context

Voornaam burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van A. Duchêne, die vrederechter was te Ferrières in de provincie Luik. Het ontwerp door architect Daniël Rosseels, kwam tussen de zomer van 1912 en de jaarwisseling van 1913 in twee fasen tot stand. Tussen de eerste bouwaanvraag uit 1912 en de tweede uit 1913, onderging het aanvankelijke uitbundige neobarokke opzet van het project, een vereenvoudiging naar classicerende eenvoud.

Het hotel Duchêne behoort tot het latere werk van Daniël Rosseels, die kort na de Eerste Wereldoorlog, in 1923, amper 41 jaar oud zou overlijden. Aanvankelijk geassocieerd met zijn schoonbroer Joan Coninck Westenberg, had hij zich omstreeks 1905 in enkele vroege werken, waaronder zijn eigen woning aan de Bosmanslei, laten opmerken door een persoonlijke interpretatie van de art nouveau. Na 1910 bracht Rosseels een gevarieerd stijlenrepertorium in praktijk, van cottage- en beaux-artsstijl tot neorococo zoals het dubbelhotel Van Tichelen-Schobbens aan de Jan Van Rijswijcklaan, waarbij het gebruik van art nouveau zich hoogstens beperkt tot de decoratieve details of het interieur. Het hotel Duchêne is naar volume en opstand sterk verwant met de gekoppelde hotels van architect Ernest Stordiau uit 1910 verderop in de straat, die wellicht als voorbeeld hebben gediend.

Architectuur

De rijwoning in halfopen bebouwing, met een gevelbreedte van drie traveeën aan de straat, telt drie bouwlagen en een pseudo-mansarde (leien). De voorgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit natuursteen op een arduinen plint, daar waar het gebouw verder uit sober baksteenmetselwerk is opgetrokken. Bepaald door regelmaat en symmetrie legt de compositie een lichte klemtoon op de middenas, die wordt bekroond door een dakkapel met voluten en een driehoekig fronton. De gedrukte en met schijnvoegen belijnde pui, vormt een sokkel voor de rijzige, met een klassiek hoofdgestel en een attiek afgewerkte bovenbouw. Getoogde deurvensters in een vlakke omlijsting met oren, een voluutsleutel en een smeedijzeren borstwering, markeren de hoge bel-etage. Naar achttiende-eeuws patroon sluit het middenvenster via het rankwerkdecor aan bij het rondbogige deurvenster erboven, dat door een ondiep balkon en een maskerkopsleutel in een rocailleomlijsting geaccentueerd wordt. Boven het centrale inkomportaal in de zijgevel, tekent de traphal zich af onder de vorm van een oplopende, driezijdige houten erker. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters is bewaard, evenals het smeedijzer van het traliewerk en het voortuinhek. De aangebouwde garage is een latere toevoeging.

In het eerste ontwerp uit 1912 was de compositie van het gevelfront, dat een extra verdieping telde, met meer nadruk toegespitst op de middenas. De erker van de bel-etage liep daarbij via een vensterrisaliet over in het dakvenster, dat deel uitmaakte van een attiekbalustrade met vazen. Een monumentaal hoekpostament met bolbekroning markeerde dan weer de overgang naar de lagere, vooruitspringende zijvleugel.

De plattegrond volgt de typologie van de bel-etagewoning, gericht op een welstellende levensstijl met inwonend personeel. Het gebouw wordt over de ganse breedte opgedeeld door de ruime traphal met bovenlicht in het centrum van de woning, ontdubbeld door de diensttrap. De lage begane grond biedt volgens de bouwplannen behalve aan de vestibule ruimte aan een kantoor-spreekkamer, en de keuken met keukenlift. Op de bel-etage neemt het salon de straatzijde in, en de eetkamer met office, de veranda en het terras de tuinzijde. Twee grote slaapkamers, een terras en een 'cabinet de toilette', met de badkamer op het niveau van de entresol, bevinden zich op de tweede verdieping. Slechts bereikbaar via de diensttrap omvat de mansarde de logeerkamer, de meidenkamer, de 'penderie' of garderobe, en de zolder.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1912#1946, 1913#2779 en 1913#4551.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2012: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139559 (geraadpleegd op ).


Burgerhuis ()

Neoclassicistische halfopen bebouwing met natuurstenen voorgevel, zijgevel met erker boven toegang in sokkelvormende begane grond.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7672 (geraadpleegd op ).