De gerestaureerde basis van de kerktoren van de voormalige Sint-Pieterskerk is beschermd als monument als onderdeel van het "Onze-Lieve-Vrouwhoekje".
Bakstenen torenruïne, id est de rechthoekige basis van de laatgotische westtoren (1572) van de voormalige Sint-Pieterskerk, met overhoeks versneden steunberen en ten zuidoosten bewaarde aanzet van een octagonale traptoren. Inwendig verstevigd tot betonnen schuilplaats onder plat dak met ten westen kleine betonnen uitbouw. Bovenaan, bronzen oriëntatietafel met aanduiding van de belangrijkste punten van het slagveld tijdens de Eerste Wereldoorlog. Gedenkplaten ter ere van korporaal G. Mardaga en minderbroeder M. Lekeux.
Interieur: gerecupereerde marmeren grafsteen van de voormalige dis- en kerkmeester van 1789.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Missiaen H. 2005: Versterkte torenruïne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78533 (geraadpleegd op ).
Gedenkplaat bevestigd aan de versterkte torenruïne van Oud-Stuivekens.
De gedenkplaat werd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken aangebracht, ergens tussen 1928 en 1954.
Georges Mardaga was een 23-jarige universiteitsstudent. Hij werd korporaal in het 12de Linieregiment en patrouilleur bij Les Spéciaux van de 3de Legerdivisie. Les spéciaux waren vrijwilligers voor gevaarlijke opdrachten, die in een speciale compagnie ondergebracht waren. Mardaga sneuvelde in Oud-Stuivekenskerke op 14 december 1914, bij een poging om de Reigersvliet te controleren. Hij werd bij de toren begraven, waarschijnlijk op het gemeentelijke kerkhof, dat zich nog naast de toren bevond. Na de oorlog werd zijn lichaam niet teruggevonden, want het terrein was omwoeld en bezaaid met brokstukken en puin.
In 1968 bracht de vzw Vrienden van het OLV-hoekje een wit stenen kruis aan boven de gedenkplaat, ter nagedachtenis aan allen die in deze omgeving het leven lieten.
Ingewerkte rechthoekige hardstenen plaat met hardstenen kruis erboven.
'Sous cet abri repose Mardaga Georges E. caporal 12e Régt de ligne né à Liège le 6 octobre 1891 mort pour la Belgique le 14 Décembre 1914'.
Hoogte 124 x breedte 50 cm
Bron: WOI Relict (353): Gedenkplaat Mardaga (Stuivekenskerke - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Versterkte torenruïne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391188 (geraadpleegd op ).
Gedenkplaat opgehangen tegen de noordelijke muur van de voormalige kerktoren.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de torenruïne die was gebruikt als observatiepost, geconsolideerd als oorlogsgedenkteken. Aan de buitenzijde van de torenbasis is onder meer een bronzen plaat aangebracht ter herinnering aan Pater Martial. De gedenkplaat werd onthuld in 1963.
Edouard Lekeux (1884-1962) had militaire school gevolgd, maar vervolgens trad hij in bij de minderbroeders. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had hij zich als oorlogsvrijwilliger en reserveluitenant aangeboden als observator in de voorste linies.
Lekeux stelde voor om de artillerie te observeren van op de kerktoren van Oud-Stuivekenskerke. Half december trok hij ernaartoe, maar moest zich eerst in de hoeve Goemaere, op 50 meter hiervan, installeren, omdat de trap in de toren ingestort was. Eind december kwam een genieploeg ladders in de kerktoren installeren. Lekeux hield vanaf de toren de Duitse stellingen, aflossingen en bevoorradingen in het oog en hielp de eigen artillerie regelen. Als het nodig was ging hij mee met een patrouille. De toren werd begin 1915 meerdere malen door granaten geraakt. Noodgedwongen moest Lekeux vanaf maart 1915 opnieuw zijn intrek nemen in de hoeve. Hij was bekend als de maïeur of de burgemeester van Oud-Stuv. Lekeux verbleef meer dan 16 maanden in Oud-Stuivekenskerke, tot mei 1916, maar had de toren zelf slechts een paar maanden kunnen gebruiken.
In april 1919 keerde hij, inmiddels kapitein-commandant, houder van het kruis van Ridder in de Leopoldsorde en bezitter van het maximum aantal frontstrepen, terug naar het klooster. Hij werd in 1920 als pater Martial gewijd. Zijn indrukken over WOI schreef hij neer in "Mes cloîtres dans la tempête" en "Le patelin de Notre-Dame". Hij ijverde voor de oprichting van de kapel ter ere van OLV der Zege en de doden van de Eerste Wereldoorlog in de nabijheid van zijn observatiepost te Oud-Stuivekens (1925).
Tegen de noordelijke muur van de torenruïne is een rechthoekige bronzen plaat bevestigd, waarvan de randen op bepaalde plaatsen verbredingen vertonen, die een onderliggend Latijns kruis suggereren.
'1914-1918', 'Hier bevond zich de uitkijkpost van artillerieofficier-franciscaan', 'Martial Lekeux', 'Franciscain-officier d'artillerie avait ici son poste d'observation', onderaan 2 gekruiste kanonlopen. Letters en embleem in vlakreliëf.
Hoogte 110 x breedte 69 cm
Uitvoering: Gieterij Georges Minne, Gent
Bron: WOI Relict (354): Gedenkplaat Lekeux (Stuivekenskerke - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Versterkte torenruïne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391189 (geraadpleegd op ).
Het gehucht Oud-Stuivekenskerke is 1 kilometer ten westen van de IJzer gelegen, ten zuiden van het huidige Stuivekenskerke, in landelijk poldergebied.
Het Onze-Lieve-Vrouwehoekje, zoals het gehucht geheten wordt, bestaat uit de gedenkkapel 'Onze-Lieve-Vrouw der Zege', omringd door 41 gedenkstenen. Voor de kapel staan twee gedenkzuilen: links voor het 5de regiment Lansiers, rechts voor het 1ste en 2de bataljon Karabiniers-Wielrijders. Naast deze kapel staat deze versterkte torenruïne, met bovenaan de oriëntatietafel, met gedenkplaten voor Mardaga en Lekeux en met vlakbij demarcatiepaal nr. 11. Achter de woning Oud-Stuivekens 4 staat een Belgische commandopost. De toegangsweg naast het gedenkkapelletje voor Delacave geeft uit op hoeve Goemaere, dat deels met gerecupereerde betonblokken is opgebouwd.
De toren van Oud-Stuivekens was een overblijfsel van de oorspronkelijke gotische Sint-Pieterskerk van Stuivekenskerke, die in 1572 werd gebouwd. In 1866 besloot de kerkfabriek en het gemeentebestuur van Stuivekenskerke om een nieuwe kerk te bouwen, nabij het kasteel Vicogne. Deze nieuwe Sint-Pieterskerk was in 1870 klaar. De oude kerk werd afgebroken, behalve de toren die men wou behouden als karakteristieke getuige van de plaatselijke bouwstijl.
Tijdens de IJzerslag (oktober 1914) raakte de toren van Oud-Stuivekens beschadigd door artilleriegranaten. Toen de toestand er voor de Belgen hopeloos uitzag en ze zich tot achter de spoorweg hadden teruggetrokken, installeerde een Duitse infanteriecompagnie zich in de gebouwen van Oud-Stuivekens. Door de onderwaterzetting zagen de Duitsers zich genoodzaakt om zich oostwaarts terug te trekken. Er bleven slechts enkele Duitse posten op hoger gelegen plaatsen ten westen van de IJzer over. Ook de toren van Oud-Stuivekens, samen met de omliggende huizen, stonden op een eilandje. De watervlakte was hier ongeveer zo’n 2500 meter breed.
Op 1 november, toen de Slag om de IJzer voorbij was, ontdekte een verkenningspatrouille van het Belgische 10de Linieregiment dat het gehucht verlaten was. Ze troffen een 300-tal lijken in de omgeving aan. Vanaf 3 november werd een voorpost ingericht. Op 23 november 1914 installeerde de 19-jarige onderluitenant Motz een grote wachtpost tussen de muren van een stukgeschoten gebouw bij de toren. Deze Grand Garde 1, ook wel Grand Garde Sud geheten, werd één van de vier grote wachtposten aan Belgische zijde.
Artilleriewaarnemer Edouard Lekeux, een franciscaanse broeder, wou in december 1914 in de toren van Oud-Stuivekens een observatiepost inrichten. Via ladders tuurde hij vanuit de toren naar de mogelijke vijandelijke activiteiten. De toren werd herhaaldelijk door vijandelijk geschut geraakt en werd nagenoeg onbruikbaar als observatiepost. Het geniebataljon van de 1ste Legerdivisie construeerde in 1916 een betonnen schuilplaats tussen de zijgevels van de toren. Via een mangat in het dak kon de bovenruimte bereikt worden, die fungeerde als mitrailleur- en observatiepost.
Naast de puinhopen van de hoeve kwamen twee betonnen constructies: één voor de commandopost en één voor de hulppost. Tegen 1917 was de Grand Garde Sud uitgebouwd tot een complex van posten en postjes, loopgraven en verbindingsgangen, prikkeldraadversperringen en loopbruggen. De grote wachtpost kon een infanteriecompagnie herbergen en de omliggende kleinere voorposten, met waarnemings- en luisterposten werden van hieruit bemand. Vanuit Oud-Stuivekens werd de verbinding naar de Grote Wacht Reigersvliet verzekerd. En vanuit Oud-Stuivekens, dat meer dan één kilometer voor het front lag, konden een groot deel van het front en van het niemandsland en heel wat Duitse voorposten in de gaten gehouden worden.
Op 6 en 18 maart 1918 werden de twee grote wachten, Reigersvliet in het noorden en Oud-Stuivekens in het zuiden, aangevallen door Duitse stormtroepen. Zonder resultaat, maar hierdoor takelde de toren van Oud-Stuivekenskerke wel verder af.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de betonnen constructie gebruikt als schuilplaats voor de omwonenden.
In 1922 werd het resterende bodemvlak van de oude kerktoren van Stuivekenskerke een site de guerre. In de loop der jaren werden gedenktekens op de site toegevoegd: op initiatief van de Touring Club de Belgique demarcatiepaal nr. 11 (1924), op initiatief van Lekeux de kapel Onze-Lieve-Vrouw van de Zege (1925, vandaar de naam O.L.V.-hoekje), de gedenkzuil voor het 1ste en 2de bataljon Karabiniers-Wielrijders (1928), de obelisk voor het 5de regiment Lansiers (1948), 41 gedenkzuiltjes voor verschillende regimenten (1955-‘66), de kapel voor Georges Delacave en de gesneuvelden van de streek, de gedenkplaat op de bunker ter herinnering van Mardaga (ergens tussen 1928 en 1954) met kruis (1968) en de gedenkplaat voor Lekeux (1963). In 1956 werd een bronzen oriëntatietafel op palen geïnstalleerd, maar die verhuisde in 1961 naar de top van de toren.
Sedert 1954 ijvert de vzw Vrienden van het O.L.V.-hoekje voor het onderhoud van de toren. Van 1955 tot 1964 werden er bedevaarten naar dit oord georganiseerd. De site werd in 1959 als landschap beschermd en in 1961 werd de torenruïne gerestaureerd en geconsolideerd door architect Camille Van Elslande uit Veurne. Op 16 juli 1993 werd het Onze-Lieve-Vrouw-hoekje omwille van zijn historische en socio-culturele waarde als monument beschermd.
Ruïne van de Onze-Lieve-Vrouwekerktoren van Oud Stuivekenskerke opgebouwd uit gele baksteen, voorzien van steunberen. Aan de zuidgevel zijn resten van een wenteltrap zichtbaar.
Binnen is een betonnen bunker gebouwd in twee verdiepingen.
Vandaag de dag verleent een kleine deuropening met smeedijzeren hekken aan de straatzijde toegang tot de bunker.
De betonnen constructie bevindt zich onder een gewelfboog tussen de zijgevels van de toren. De onderkamer (circa hoogte 130 x lengte 200 x breedte 200cm) heeft een deuropening aan de westkant (hoogte 110 x breedte 70cm). De westelijke muur bevat veel hergebruikte bakstenen en is 60cm dik. Het plafond, 50cm dik, is vlak en bevat vier ingewerkte stalen balken, met een mangat van circa lengte 80 x breedte 60cm, die toegang verleent naar de bovenste ruimte.
De bovenste ruimte is even groot en bevat een schietgat aan de oostkant. De ruimte bevindt zich onder een tongewelf, bestaande uit naast elkaar geplaatste stalen balken. De aanzet is 62cm, de hoogte in het midden is 130cm.
Aan de buitenzijde zijn er twee gedenkplaten, voor Lekeux en voor Mardaga (onder een kruis).
Boven is er een platform met in het midden een cirkelvormige bronzen oriëntatietafel met 35 oriëntatiepunten. Uitvoering: Gieterij-Fonderie J. Albers Anvers Antwerpen (oriëntatietafel) (gesigneerd). Beneden langs de wenteltrap, waarlangs het platform bereikt kan worden, staat nog een 18de-eeuwse grafsteen.
Hoogte 490 x breedte 807 x diepte 817 cm
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2003: Versterkte torenruïne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195701 (geraadpleegd op ).