Inventaris

Goudsbloemstraat 34 (Leuven)
Neoclassicistische burgerwoning die in 1838 door Verheyden werd ontworpen als een breedhuis van vier traveeën, twee bouwlagen en een mezzanino onder een zadeldak.

Goudsbloemstraat 4 (Leuven)
Bakstenen breedhuis van vier traveeën en drie verkleinende bouwlagen onder een kunstleien zadeldak, met een in 1838 opgetrokken lijstgevel in neoclassicistische stijl.

Heilige-Geeststraat 2-4 (Leuven)
Oorspronkelijk twee afzonderlijke rijhuizen, deel uitmakend van een in 1841 gebouwde reeks, met tegen het hoekpand in de Tervuursestraat een één bouwlaag hoge werkplaats.

Herbert Hooverplein 1-3, 7-10, 11 (Leuven)
Panden die behoren tot de 19de-eeuwse neoclassicistische bebouwing van het plein, blijkbaar vanaf de jaren 1840-1850 op verlegde rooilijn opgetrokken.

Jan Stasstraat 3 (Leuven)
Halfvrijstaand neoclassicistisch dubbelhuis dat vermoedelijk dateert uit het tweede kwart 19de eeuw.

Janseniusstraat 2, Pater Damiaanplein 9 (Leuven)
Qua concept vertoont het 18de-eeuws college de karakteriserende vierkantstructuur, gevormd door het anderhalve bouwlaag hoge poortgebouw met aansluitende straatmuur en, rondom het gekasseide binnenplein, de drie U-vormig opgestelde verblijfsvleugels. Kloostertuin met uitgeschulpte gazons en hoogstammige beplanting.

Karmelietenberg 11-13 (Leuven)
Als één geheel in 1836 opgetrokken enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak.

Korbeeklogang 1-4, 5 (Leuven)
De Korbeeklogang is een langs één zijde bebouwde steeg, gelegen achter het pand Tiensestraat 171. De steeg werd circa 1838-1841 ontwikkeld door Auguste Van Bever en omvat een rij van vijf arbeiderswoningen. De Korbeeklogang is typerend voor de plotse woningbouwspeculatie ten gevolge van de bevolkingstoename in de industriële revolutie.

Lei 11 (Leuven)
Enkelhuis van drie traveeën en tweeënhalve bouwlaag onder een rood pannen zadeldak, dat een gedeelte is van de voormalige brouwerij 't Sas van Gendt, een 17de-eeuws breedhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl.

Lei 21 (Leuven)
In kern mogelijk tot het einde van de 17de eeuw opklimmend breedhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met dakkapel en een aandak dat voorzien is van muurvlechtingen.