Het agentschap Onroerend Erfgoed is in 1994 gestart met het in kaart brengen van tuinen en parken met erfgoedwaarde. In de periode 1999-2011 werden in het noordwesten van de provincie Vlaams-Brabant de gemeenten Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk en Wemmel geïnventariseerd. De resultaten van het onderzoek verschenen in 2011 in een M&L-Cahier van de reeks “Historische tuinen en parken van Vlaanderen”. In de periode 2013-2016 werden alle tuinen en parken van deze reeks in de online erfgoedinventaris opgenomen. Voor dit gebied met een oppervlakte van 25.700 hectare resulteerde dit uiteindelijk in 63 erfgoedobjecten.
In de Inventaris van Historische Tuinen en Parken worden zowel bescheiden voortuinen en villatuinen als stadsparken en kasteeldomeinen van meerdere hectaren opgenomen. Voor elk item wordt getracht aan de hand van kaarten, iconografisch materiaal, literatuuronderzoek en terreinstudie de aanleg en evolutie te schetsen. Architecturale en ruimtelijk-structurerende kenmerken zoals de aanwezigheid van zichtassen, tuinornamentiek, het architecturale microreliëf, en de padenstructuur worden hierbij besproken. Het determineren en opmeten van het aanwezige bomenbestand geeft informatie over de verschillende aanplantingscampagnes en de soortenvariatie die in de tuin of het park aanwezig is.
Dankzij de nabijheid van Brussel en – in mindere mate – Mechelen was het hier besproken gebied vanaf 1600 bezaaid met ‘speelhuizen’ en buitenplaatsen, waarin de adel en later ook de stedelijke bourgeoisie rust en ontspanning zocht. Oorspronkelijk deden zij dienst als zomerverblijf, maar dankzij de uitbouw van het (spoor)wegennet werden deze buitenverblijven vanaf het midden van de 19de eeuw in toenemende mate als hoofdresidentie gebruikt. Een interessant voorbeeld is het kasteel van Walfergem, een in 1710 tot ‘huis van plaisantie’ getransformeerde pachthoeve. Het park met gedeeltelijk ommuurde moestuin en een oranjerie, bezat oorspronkelijk ook een geometrisch aangelegde eilandtuin van 39 are. Deze werd in de jaren 1860 omgevormd en geïntegreerd in een park van circa 15 ha., aangelegd in landschappelijke stijl.
Ook het kasteel Hoogpoort, een reeds in 1620 vernoemde hoeve, werd in de eerste helft van de 18de eeuw door een Brusselse tapijtweversfamilie tot buitenverblijf verbouwd. Het huidige domein, aangelegd in landschappelijke stijl, dateert uit het begin van de 20ste eeuw en hangt samen met de bouw van een nieuw neoclassicistisch landhuis. Bij het domein La Morette in Asse vormen een hoeve en stenen windmolen het vertrekpunt van een rond 1900 tot “kasteel” omgetoverde boerenwoning met bijhorend parkje.
In de 20ste eeuw zorgde de toenemende graad van verstedelijking en de hoge verstedelijkingsdruk binnen dit gebied – vooral in de gemeenten grenzend aan de Brusselse agglomeratie, maar ook in zogenaamd landelijke gemeenten zoals Opwijk – er voor dat het behoud van de parken en tuinen bedreigd werd. Bij de vaststelling van de gewestplannen in de jaren 1970 werden ettelijke landgoederen geheel of gedeeltelijk ingekleurd als ‘woongebied’. Dat leidde tot de opdeling van tuinen en parken in bouwpercelen en de vernietiging van een groot deel van hun historische beplanting.
Slachtoffers zijn vooral de typische, eclectische villa’s uit de belle époque, omringd door relatief bescheiden parkjes. Met hen verdwijnen ook de getuigen van een woonvorm die typisch was voor de bourgeoisie in de steden en voor de notabelen in het dorp. Een bewaard voorbeeld is de tuin van de Villa Goosens in Grimbergen. Deze eclectische villa met invloeden van de cottagestijl werd omstreeks 1910 opgetrokken als notariswoning. In de tuin bleven naast een aantal omvangrijke beuken ook exemplaren van de oorspronkelijke struiklaag bewaard.
Het uitzicht en de vorm van de meeste tuinen en parken is in hoge mate schatplichtig aan de primitieve vorm of de functie van het object waaromheen ze aangelegd werden of gegroeid zijn. Bij de heraanleg in landschappelijke stijl werden bestaande elementen in het nieuwe ontwerp geïncorporeerd, zoals de ringgracht rond het kasteel van Imde te Wolvertem en het kasteel van Houtem te Ramsdonk. Bij het Gravenkasteel te Humbeek bleef naast de ringgracht ook het stervormig drevenstelsel in het parkbos bewaard.
De aanleg van parken en tuinen wordt beïnvloed door verschillende factoren zoals financiële overwegingen, recreatiebehoeften, landbouwstructuren,…, maar daarnaast mag de invloed van intellectuele, filosofische of esoterische stromingen niet geminimaliseerd worden. In deze regio trekken enkele vroege landschapsparken – ‘jardins à l’anglaise’ – wat dit betreft de aandacht, omdat zij op een bijna tastbare manier de vooruitgangsidealen van de Verlichting belichamen. Een goed voorbeeld en één van de oudste ‘Engelse parken’ van België, is het park van het kasteel Drie Torens te Londerzeel. De nieuwe aanleg hing samen met de bouw van een nieuw kasteel rond 1786. Het park van 4,5 ha werd gestoffeerd met een kunstmatige rivier met eilandje, beplantte heuvels en een pyramide. Deze stenen pyramide met onderliggende ijskelder, heeft vermoedelijk een maçonnieke betekenis. Bij parken in deze vroeg-landschappelijke stijl vormde de grilligheid van de natuur een grote attractie. Verlaten steengroeven zoals bij het kasteeldomein d’Overschie waren dan ook een ideaal vertrekpunt voor een 'jardin à l'anglaise'.
De revival van de regelmatig-geometrische tuinstijl aan het einde van de 19de eeuw, vaak beperkt tot de onmiddelijke omgeving van de woning, heeft in dit inventarisgebied veelvuldige sporen nagelaten. Daarnaast zijn ook aanlegpatronen bewaard die verwijzen naar een bij uitstek Belgische tuinstijl die vooral tijdens het interbellum opbloeide: de ‘Nouveau jardin pittoresque’. Zo legde tuinarchitect Albert Dervaes in 1939 bij de villa Huygens een moderne tuin met een mooi verzonken compartiment aan, geïnspireerd door de 'Nouveau Jardin Pittoresque'. Ook in de schooltuin van het Koninklijk Atheneum verwijst de aanleg met paden in flagstones en breukstenen muurtjes uit de jaren 1950 naar deze stijl.
De plantkeuze bepaalt mee het karakter van een tuin of park. De plaatsing, solitair of in groep, de mate van afwisseling in boom- en struiksoorten en variëteiten, de vorm, bladkleur en bloei hebben allen invloed op de beleving. Sommige tuinen en parken weerspiegelen daarnaast ook de dendrologische interesse van de eigenaar. Zo bezit het kasteeldomein Waalborre een uitgebreide collectie zeldzame bomen. Zowel in het kasteeldomein Drie Torens als in dat van Bever werd in de tweede helft van de 20ste eeuw een uitgebreide dendrologische collectie aangeplant. De in 1938 opgerichte Nationale Plantentuin van Meise, aangelegd op de terreinen van het vroegere kasteel van Bouchout en het kasteel van Meise, is één van de grootste arboreta ter wereld.
Een deel van deze tekst werd integraal overgenomen uit:
Auteurs: Deneef, Roger; Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Inventarisatie tuinen en parken in noordwestelijk Vlaams-Brabant (Pajottenland) [online], https://id.erfgoed.net/gebeurtenissen/985 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.